Staatsrecht week 1:
Een staat is een gemeenschap van mensen op een bepaald grondgebied, waarover een
organisatie het hoogste gezag uitoefent.
Kenmerken van een staat:
1. Grondgebied, ook wel territorium
- Grenzen zijn vastgelegd in een verdrag met buurlanden
- Bestaat uit land, zee en het luchtruim boven het land
2. Gemeenschap:
- Wordt gevormd door mensen die daartoe behoren vanwege hun nationaliteit of
als die via een verzoek hebben verkregen.
- Bestaat uit mensen met verschillende culturen, godsdienst en geschiedenis
3. Hoogste gezag;
- De staat heeft exclusieve zeggenschap over zijn gehele grondgebied
- Zelfbeschikkingsrecht: andere landen moeten beslissingen van Nederland
respecteren
- Gericht op schappen en handhaven van orde en recht
- Alleen het hoogste gezag mag geweldmonopolie uitoefenen om eigen inrichting
te voorkomen.
4. Erkenning
- Niet per se vereist
Staat kan de volgende betekenen:
- Het land, dus grondgebied met een gemeenschap
- Het gezag in de staat, dus de overheid in Nederland
Hoofdlijnen van het staatsrecht:
1. Inrichting van de staat en verdeling van bevoegdheden
2. Handhaving individuele vrijheden van de burger
3. Rechtspraak en rechtsbescherming tegen de overheid
4. Totstandkoming, gelding en handhaving van het recht
Het koninkrijk der Nederlanden bestaat uit de landen, art 1 Statuut:
- Nederland
- Aruba
- Sint-Maarten
- Curaçao
- Bonaire is een bijzondere deelgemeente
- Saba
- Sint-Eustatius
Voor alle landen die bovengenoemd zijn geldt het statuut
Constitutie= staatregeling
De rechtsregels die het staatsgezag en de organisatie van de staat vastleggen.
Nederlandse constitutie:
- Grondwet - Verdragen
- Het statuut - Gewoonterecht
,De Nederlandse bronnen van constitutie:
1. Verdragen (Bijv. EU-verdrag, EVRM, VN-verdrag)
2. Het statuut voor het koninkrijk der Nederlanden
- Regelt de organisatie van het koninkrijk, de onderlinge verhoudingen en de
samenwerking tussen Nederland en de overzeese delen
3. Grondwet:
- Regelt de inrichting en het functioneren van de Nederlandse staat en de
staatsorganen en de verdeling van de staatsmacht
- Bevat grondrechten
- Hoogste wet in Nederland en kan moeilijk gewijzigd worden
4. Wetten in formele zin
- Worden gemaakt door de regering
5. AMvB’s = algemene maatregel van bestuur
- Een besluit van de regering waarin regels uit de wet verder worden uitgewerkt
6. Ministeriële regelingen: vergaderreglementen eerste en tweede kamer
- Gemaakt door 1 of meer ministers
- In Staatscourant gepubliceerd
7. Organieke wet: Als de grondwet bepaalt dat iets nader geregeld moet worden in een
wet in formele zin. Bijv. Gemeentewet, Provinciewet, Kieswet.
Ongeschreven staatsrecht:
8. Gewoonte recht: motie van wantrouwen
- Kan in het parlement aan een bewindspersoon worden opgelegd.
9. Jurisprudentie/ rechtersrecht
Trias politica:
- Verdeling van overheidsmacht over verschillende organen of personen in de
staat.
- Charles de Montesquieu (1689-1755) voegde daar de rechterlijke macht nog aan
toe.
- De drie functies van de overheid: wetgeving, bestuur en rechtspraak, zouden
uitgevoerd moeten worden door drie afzonderlijke organen die zich elk met één
van die taken bezighouden.
- Is maar ten dele toegepast in Nederland
De machtenscheiding:
- De machtenscheiding in Nederland is gebaseerd op de Triasleer
- De wetgeving (in formele zin) komt in Nederland niet alleen tot stand door de
volksvertegenwoordiging, maar door de Staten-Generaal en de regering
gezamenlijk (art. 81 Gw).
- De uitvoerende macht (regering) kan ook alleen, regels vaststellen. Dat gebeurt in
de vorm van een ‘groot’ Koninklijk Besluit, ook wel een Algemene Maatregel van
Bestuur (AMvB) genoemd.
- In sommige gevallen hebben ook ministers (uitvoerende macht) een bevoegdheid
om regels vast te stellen (ministeriele regelingen).
- Ook op decentraal niveau kunnen organen, die de wetten uitvoeren, zelf nadere
regels vaststellen in de vorm van verordeningen (art. 143 Provinciewet en art.
147 Gemeentewet).
, - Wetgevende macht (volksvertegenwoordiging)
- Uitvoerende macht (regering)
- Rechterlijke macht (rechters)
- De scheiding der machten is dus niet altijd even strikt. Wel is er altijd (onderlinge)
controle of verplichte samenwerking. Dat mechanisme voorkomt dat de
staatsmacht te veel in handen van 1 orgaan komt.
- Er is dus wel sprake van een systeem van ‘checks and balances’, waarmee een
zeker machtsevenwicht wordt bereikt. Machten- scheiding en spreiding:
- In Nederland, als gedecentraliseerde eenheidsstaat, is er ook nog sprake van
machtenspreiding. De centrale overheid heeft een deel van de macht (wetgeving
en bestuur) overgedragen aan de (lagere) decentrale overheid. Zoals gezegd, de
rechtsprekende macht is en blijft centraal georganiseerd.
- Een gemeenteraad mag dus voor de eigen gemeente, binnen de grenzen van de
wet, bepaalde eigen regels opstellen (gemeentelijke verordeningen)
Staatsrecht week 2:
Wat is een staat? Het is een organisatievorm, zoals een hogeschool of een bedrijf en dat is
een manier om met elkaar samen te werken.
Je bent pas een staat als:
- Hoogste gezag, het hoeft niet meteen democratisch te zijn
- Bevolking
- Grondgebied
Wat is een goed bestuur, volgens de rechtsstaat als je aan de volgende voldoet:
1. Scheiding der machten
2. Legaliteitsbeginsel: de overheid houdt zich ook aan de regels
3. Grondrechten: geven bruggers/ personen bescherming tegen de overheid, de
overheid heeft veel macht en ze kunnen veel meer, zoals geweldsmonopolie
4. Onpartijdige en onafhankelijke rechters: heb je nodig om de grondrechten te
beschermen en ook om er op te letten of het legaliteitsbeginsel wel wordt nageleefd
Verticale en horizontale werking van grondrechten:
Verticale werking
Overheid
Personen
Horizontale werking sinds 1983
Personen personen
Grondrechten:
- Grondrechten zijn (vaak niet) absoluut, dat wil zeggen dat er beperkingen op het
grondrecht mogelijk zijn
- Rechten die iedereen van nature heeft, het feit dat je een mens bent is al voldoende
om die rechten te hebben.
- Je hebt ze niet van god/ overheid.