Samenvatting biologie H7,1 t/m H7,4
Wat bepaalt je eetgewoontes?
Wat je gewend bent om te eten, hoe je eet en wanneer je eet. Zijn je eetgewoontes.
Eetgewoontes zijn afhankelijk van:
- Je voorkeur, volwassenen vinden vaak meer dingen lekker dan kinderen, omdat ze
het later pas leren lekker te vinden.
- Je afkomst (land), dit gaat om de manier hoe je eet, wanneer je eet, en hoeveel
maaltijden je dan eet.
- Geloof, joden en islamitische mensen mogen bijvoorbeeld geen varkensvlees eten.
Eetgewoontes blijven niet altijd hetzelfde. Er worden nu andere etenswaren verkocht als 50
jaar geleden. Dat komt ook omdat Nederlanders naar andere landen gaan, waar ze weer
nieuwe eetgewoontes leren kennen. Ook mensen die naar Nederland migreren nemen
andere eetgewoontes mee naar ons land.
Wat zit er in je eten en drinken?
Alles dat je eet of drinkt, is een voedingsmiddel. En in elk voedingsmiddel zitten
voedingsstoffen. Er zijn zes soorten voedingsstoffen: koolhydraten, eiwitten, vetten,
mineralen, vitaminen en suiker. Elke voedingsstof heeft een eigen functie.
1. Energierijke stoffen, voor energie + warm blijven.
- Koolhydraten (suikers en zetmeel)
- Vetten
2. Bouwstoffen, voor de groei, opbouw en het herstellen van schade in/op je lichaam.
- Eiwitten
- Mineralen/water
- Vetten
3. Beschermende stoffen, immuunsysteem, tegen ziektes en om je gezond te houden.
- Vitaminen
- Mineralen.
Volkorenbrood, groente en fruit bevatten voedingsvezels. Vezels zijn geen stoffen, maar wel
erg belangrijk. Ze zorgen er onder andere voor dat de spieren in je darm actiever zijn.
Hierdoor verteer je het beter.
, Wanneer eet je gezond?
Hoeveel je per dag van elke groep voedingsstoffen nodig hebt, hangt af van je leeftijd. Als
een 13-jarige heb je veel voedingsstoffen nodig.
Niet alle voedingsstoffen komen in elk voedingsmiddel voor. In een aardappel bijvoorbeeld
zit veel vitamine C, maar bijna geen eiwit. Wat wel weer zit in vleeswaren. Om genoeg van
elke voedingsstof te krijgen, moet je gevarieerd eten. De schijf van vijf helpt je daarbij. De
schijf van vijf bestaat uit vijf vakken, in elk vak staat een groep voedingsmiddelen
1. Groente en fruit leveren vitaminen, mineralen, koolhydraten en voedingsvezels.
2. Smeer en bereidingsvetten (boter en olie). Leveren vetten en vitaminen.
3. Zuivel, noten, vis, peulvruchten vlees en ei. Leveren eiwitten vitaminen en
mineralen.
4. Brood, graanproducten en aardappelen leveren koolhydraten, vitaminen en
voedingsvezels.
5. Dranken leveren water.
Het is belangrijk dat je verspreid over de dag eet, als je niet ontbijt, krijg je het koud en kan
je je moeilijk concentreren. In de pauze kies je dan snel voor bijvoorbeeld een gevulde koek,
dit heet een tussendoortje. Dit eet je dan tussen maaltijden door. Ze zijn niet erg gezond, en
bevatten veel energierijke stoffen, door het eten van energierijke stoffen gaat je
hongergevoel weg, waardoor je minder van de benodigde voedingsstoffen eet. Daardoor
krijg je geen/weinig beschermende en bouwstoffen.