Samenvattingen OVL
Hoofdstuk 1
1.1 Complex learning
Complex learning bevat:
- Het integreren van kennis, skills en houdingen
- Het coördineren van samenstellende vaardigheden
- Transfer naar het dagelijks leven
Er zijn veel verschillende benaderingen voor hoe complex learning het beste zou kunnen
plaatsvinden. De drijvende kracht hierachter zijn real-life ervaringen; deze zouden helpen om de drie
‘ingrediënten’ van complex learning te volbrengen.
De interesse in complex learning is ontstaan sinds de 21 e eeuw, door sociale en technische
ontwikkelingen (mensen hoeven geen routinewerk meer te doen) en verschillende opvattingen over
de waarde van scholing om veroudering van kennis tegen te gaan en nieuwe kennis op te doen.
Daarnaast veroudert de informatie die relevant is om banen uit te oefenen ook.
Er wordt geprobeerd afgestudeerden beter voor te bereiden op de arbeidsmarkt en adaptive
expertise te laten ontwikkelen. Er is echter weinig wetenschappelijk bewijs voor de manier waarop
dat nu gebeurt, wat ertoe leidt dat er weinig transfer plaatsvindt.
De Ten steps claimen dat een holistische benadering voor instructional design nodig is om die
transfer te bereiken.
1.2 A holistic design approach
Een holistische benadering is het tegenovergestelde van een atomistische benadering, waarbij
complexe dingen worden verkleind tot kleinere elementen (feiten) die middels presentatie/oefening
kunnen worden overgedragen op de leerlingen. Een atomistische benadering werkt niet als de
elementen met elkaar verbonden zijn: dan moet er gebruik gemaakt worden van de holistische
benadering (the whole is more than the sum of its parts). Door gebruik te maken van de holistische
benadering kunnen drie problemen worden opgelost:
- Compartmentalization
Vaak wordt er met instructional design maar 1 domein aangedaan: cognitief, affectief of
psychomotorisch. Daarna wordt bijvoorbeeld het cognitieve domein nog verder opgedeeld
in declaratieve kennis, conceptuele kennis etc. Dit is slecht voor onderwijs, want zo kan er
nooit transfer plaatsvinden. De holistische benadering pleit voor een integratie van
declaratieve kennis, procedurele kennis (incl. perceptual en psychomotorische skills) en
affectieve kennis.
- Fragmentation
Bij instructional design wordt er vaak gebruik gemaakt van fragmentation: alles wordt in
kleine, afgezonderde stuken gebroken: er worden afzonderlijke leerdoelen gemaakt en voor
elk leerdoel een andere instructiemethode gebruikt.
Het probleem van de gefragmenteerde benadering is dat de lastigste skills worden
gekarakteriseerd door interactie tussen de verschillende aspecten van task performance,
waarbij een groot beroep gedaan wordt op coördinatie. Als de samenhang niet uitgelegd
wordt, zullen de ‘kleine’ skills nooit samen de moeilijke skill vormen die getransferd moet
worden.
- Transfer paradox:
Bij het maken van instructiemethodes wordt gestreefd naar efficiëntie: in zo min mogelijk
tijd zo veel mogelijk leren. Voor een betere transfer, zou er een ‘random’ practice schedule
(interleaving) moeten worden gebruikt, maar dit is minder efficiënt. Een random practice
schedule werkt beter, omdat dan zaken vergeleken moeten worden, waardoor er
algemenere en abstractere kennis ontstaat dan alleen concrete kennis.
,Om deze problemen op te lossen, maken veel holistische benaderingen gebruik van modeling. Dit
gebeurt door eerst simpel-naar-complex modellen van de realiteit te gebruiken en daarna deze
models te modelen vanuit een pedagogisch perspectief om er zeker van te zijn dat ze worden
gepresenteerd op een manier dat studenten er echt van leren.
1.3 Four components and ten steps
Ten steps is een versimpelde versie van het 4C/ID model, dat meestal beschrijvend was, de cognitief-
psychologische basis van het model en de relaties tussen de componenten en leerprocessen
benadrukte. Ten steps is voorschrijvend en praktisch. De focus ligt meer op het design dan op het
leerproces.
De blauwe stappen zijn ondersteunend aan de witte, en worden alleen toegepast wanneer dit nodig
is! Daarnaast worden de 10 stappen nooit perfect in deze volgorde genomen.
Kennisclip hoofdstuk 1
Bij complex leren draait het om:
- Het integreren van kennis, vaardigheden en attitude
o Dit gebeurt niet bij compartementalisatie
o Nodig voor professionalisering
- Het coördineren van samenstellende vaardigheden (bijv. deelvaardigheden)
o Dit gebeurt niet bij fragmentation
- Transfer
o Dit gebeurt niet bij de transfer paradox: een efficiënte manier van leren werkt niet
altijd voor transfer.
Moeite doen tijdens het leerproces werkt wel voor een transfer.
Het heeft vooral betrekking op complexe vaardigheden.
4C/ID gaat over het instructieontwerpmodel, de ten steps gaan over het ontwerpen van instructie.
Hoofdstuk 2: Four blueprint components
2.1 Training blueprints
De omgeving voor complex leren kan altijd beschreven worden d.m.v. 4 samenhangende blueprint
components:
- Learning tasks: authentieke whole-task experiences gebaseerd op real-life tasks
o Integreren kennis, vaardigheden en attitudes.
o Veel variatie
, o Georganiseerd van simpel naar complex
o Steeds minder hulp
- Supportive information: info die helpt bij het leren en uitvoeren van probleem-oplossende,
redenerende en beslissende aspecten van learning tasks.
o Legt uit hoe een domein georganiseerd is
o Legt uit hoe je problemen in dat domein moet aanpakken.
o Beschikbaar voor studenten.
o Is de brug tussen voorkennis en wat de studenten moeten kunnen.
- Procedurele informatie: benodigde info om routines te kunnen uitvoeren.
o Wordt het beste gepresenteerd op het moment dat studenten het nodig hebben.
o Vermindert hoe meer studenten experts worden.
- Part-task practice: oefening zodat er geautomatiseerd kan worden.
Samenvattend:
2.2 Preventing compartmentalization
Wanneer mensen een samenhangende kennisbasis hebben, kan dit van pas komen in nieuwe
situaties. Voor die kennisbasis wordt een hiërarchie van constituent skills gebruikt als organizing
framework. Kennis en attitudes zitten ook in dit framework.
Skills kunnen sequentieel (achtereenvolgens) of simultaan (tegelijkertijd) worden aangeboden.
Veel constituent skills kunnen alleen worden uitgevoerd als de student de benodigde kennis over het
taakdomein heeft en de nodige skills heeft.
Learning tasks
Studenten werken aan taken die een samenhangende kennisbasis helpen ontwikkelen door middel
van inductief leren: nieuwe kennis wordt opgedaan aan de hand van concrete ervaringen, die
betekenisvol, authentiek en representatief zijn.
Variability of practice
Naast het feit dat een learning task een whole task moet zijn om de ontwikkeling van een
geintegreerde kennisbasis te stimuleren, is het belangrijk dat de learning tasks van elkaar verschillen,
omdat dit in het echte leven ook zo is. Daarnaast kunnen studenten zo beter generaliseren. Dit leidt
tot betere transfer.
2.3 Avoiding fragmentation
Complex learning is vooral het leren om de constituent skills te coördineren. Deze skills moeten dus
worden gecontroleerd door higher-level strategies, omdat ze alleen van toegevoegde waarde zijn als
, ze geïntregeerd zijn met kennis, attitude en andere constituent skills. Daarom worden constituent
skills eerder gezien als aspecten van een complexe vaardigheid.
Task classes
De moeilijkheid van een taak wordt bepaald door het aantal elementen dat verbonden is aan een
taak en de mate van samenhang tussen die elementen. Moeilijkheid wordt daarnaast ook bepaald
door voorkennis. Categorieën van learning task, waarvan elk een versie van de taak met een
bepaalde moeilijkheidsgraad representeert, worden task classes genoemd.
Learning tasks binnen een taskclass zijn zodanig vergelijkbaar dat de taken kunnen worden
uitgevoerd met dezelfde kennis als basis. Elke nieuwe task class bevat meer complexe learning tasks
dan de vorige, maar door toegenomen voorkennis zal dit voor de student niet zo voelen.
Support and guidance
Task support focust op het geven van assistentie met de task elements (product-georiënteerd).
Solution-process guidance focust op het geven assistentie bij de processen inherent aan het vinden
van een oplossing (proces-geörienteerd). Support en Guidance nemen af d.m.v. scaffolding:
completion strategy/fading-guidance strategy. Bij een conventionele taak wordt er geen support of
guidance meer gegeven.
2.4 Dealing with the transfer paradox
Sommige constituent skills zijn gecontroleerde, op schema gebaseerde processen die op
verschillende manieren moeten worden gebruikt in verschillende situaties. Deze constituent skills
hebben betrekking op het verschillende gebruik van dezelfde kennis in nieuwe taaksituaties. Soms
worden er mentale modellen gebruikt en soms cognitieve strategieën.
Andere constituent skills, die lager geplaatst zijn in de vaardighedenhiërarchie, zijn hetzelfde in
verschillende situaties. Hierbij is geen probleemoplossing, redenatie of beslissingen maken van
toepassing, en experts kunnen deze vaardigheden gemakkelijk uitvoeren omdat ze cognitieve en
psychomotorische regels hebben gevormd. Deze vaardigheden hebben dus betrekking op hetzelfde
gebruik van dezelfde kennis in nieuwe situaties. Er zou zelfs automatisering kunnen plaatsvinden
(bijv. bij typen). Er is echter geen sprake van multitasking, omdat dit proces geen
informatieverwerking bevat.
Hoewel op schema gebaseerde en op regels gebaseerde processen vaak op hetzelfde moment
voorkomen in complex learning, ontwikkelen ze op verschillende manieren. Op schema gebaseerde
processen hebben variability of practice nodig, op regels gebaseerde processen hebben repetitive
practice nodig.
Constituent skills worden nonrecurrent skills genoemd, wanneer ze moeten worden uitgevoerd als
op schema gebaseerde processen. Dit zijn de probleemoplossende, redenerende en beslissende
aspecten van gedrag die toch efficiënt kunnen zijn, omdat er mentale modellen en cognitieve
strategieën aanwezig zijn.
Constituent skills worden recurrent skills genoemd als ze moeten worden uitgevoerd als op regels
gebaseerde processen. Dit zijn de geautomatiseerde aspecten.
Het is belangrijk om onderscheid te maken tussen nonrecurrent en recurrent skills, omdat de
instructiemethoden om deze kennis te verkrijgen verschilt.
Supportive versus procedural information
Supportive informatie is belangrijk voor nonrecurrent skills, omdat studenten zo kunnen werken aan
de probleemoplossende, redenerende en beslissende vaardigheden van learning tasks in dezelfde
taakklasse. Door ondersteunende informatie kunnen er mentale modellen en cognitieve strategieën