Juridische vaardigheden
HC1
Drie overtuigingsmiddelen
- Logos -> logica -> verstand/rede
- Ethos -> karakter
- Pathos -> emoties -> gevoelens
Argumentatie
- Elke argumentatie bestaat in volledige vorm.
2 premissen, waarvan 1 vaak is verzwegen.
- Verzwegen premisse expliciteren
Bijv.
P1: Wetten die gelijk staan aan een dictatuur, moeten worden afgewezen.
P2: De Spoedwet staat gelijk aan een dictatuur
STP: De Spoedwet moet worden afgewezen
Argumentatiestructuur
Schematisch verband tussen:
- Standpunt en argument(en)
- Argument onderling
Typen argumentatiestructuren:
- Enkelvoudig
- Meervoudig
- Nevenschikkend
Enkelvoudige argumentatie
STP: je moet je laten vaccineren
P1: zo stop je de verspreiding van Corona
(P1): (je moet een middel nemen dat de verspreiding van Corona stopt)
Indicatoren -> want, omdat, aangezien, immers etc.
[Standpunt] want, omdat, aangezien, immers [argument]
[Argument] dus, derhalve, hieruit volgt dat [standpunt]
Meervoudige argumentatie
STP: je moet je laten vaccineren
P1: zo stop je de verspreiding van corona
(P1): (je moet een middel nemen dat de verspreiding van corona stopt)
P2: zo krijg je je vrijheid terug
(P2): (je moet een middel nemen dat je je vrijheid teruggeeft)
Indicatoren -> overigens, trouwens, ten overvloede, ten eerste.
, Nevenschikkende argumentatie
STP
Het bezwaarschrift is ontvankelijk
^ ^
| |
P1A P1B
Het is gemotiveerd EN het is binnen 6 weken ingediend
Indicatoren -> bovendien, daarnaast, daarbij komt, sterker nog, zelfs, en, maar ook.
Verschil meervoudig/nevenschikkend
- Meervoudig bestaat uit alternatieve (onafhankelijke) verdedigingen van hetzelfde
standpunt. Als er één komt te vervallen, is er altijd nog 1 over.
- Nevenschikkend bestaat uit een aantal verdedigingen die alleen gezamenlijk als
voldoende verdediging van het standpunt gelden. Als iemand één weerlegt, komt de
hele argumentatie te vervallen (afhankelijke)
Logica
Leer van het zuiver redeneren
Geldigheid -> vorm
- Eigenschap redenering (interne kritiek)
- Conclusie volgt uit aangevoerde argumenten
Waarheid -> inhoud
- Eigenschap argumenten
- Argumenten moeten kloppen met werkelijkheid
- Externe kritiek
- Afgezakte vorm: aanvaardbaarheid
Aristotelische syllogisme (verzamelleer)
P1: Alle mensen zijn sterfelijk
P2: Socrates is een mens
C: Socrates is sterfelijk
P1: Alle mensen zijn sinaasappel
P2: Socrates is een mens
C: Socrates is een sinaasappel
Redenering= verzameling beweringen met:
- 1 conclusie
- 1 of meer premissen die de conclusie ondersteunen
Doel: aantonen dat de conclusie waar is
Deugdelijke redenering: geldigheid + waarheid