Beleidsadvisering II
18-01-2022 hoorcollege 2: Taal I, een algemene introductie
Rochefort & Cobb (1994) Problem Definition: An Emerging Perspective
“Probleemdefinitie” is het proces waarin problemen in de politieke arena gekarakteriseerd worden.
Dit proces moet zowel begrepen worden als het resultaat van institutionele structuren en (in)formele
procedures, maar even zozeer als het resultaat van de diverse perceptie van de aard van problemen.
Hier liggen culturele waarden, belangen, wetenschappelijke informatie en professionele adviezen
aan ten grondslag.
De relatie tussen sociaal conflict en politiek
Schattschneider was een van de eerste wetenschappers die het belang van sociaal conflict in de
politiek benadrukte. Volgens hem is de uitkomst van een conflict afhankelijk van de hoeveelheid
groepen die bij dit conflict betrokken raken. Diegene die de uitbreiding van een conflict naar
meerdere deelgebieden beheerst, kan het politieke debat naar diens handzetten. Probleemdefinitie
is daarom belangrijk, want groeperingen mengen zich niet willekeurig in het debat. Zij moeten hier
de urgentie voor voelen, als reactie op de manier waarop de deelnemers dit vormgeven.
Baumgarten voegt hieraan toe dat er drie niveaus van politiek conflict zijn over:
1) Het bestaan van een probleem
2) Wat de beste oplossing is
3) Wat de beste implementatie middelen voor deze oplossing zijn
Hoewel conflict spontaan en chaotisch ontstaat, proberen belangengroepen door strategische
manoeuvres de probleemdefinitie gaandeweg naar hun hand te zetten.
Werkelijkheid als sociaal construct
Binnen dit debat is de sociologische benadering dominant, waarbij de werkelijkheid als een sociaal
construct wordt gezien. De definities van een probleem zijn binnen deze stroming dan ook
tijdsgebonden, plaatsgebonden en context gebonden.
Over de vorming van betekenis binnen het sociaal constructivisme zijn volgens Gamson twee
modellen te noemen, en zelf doet hij een suggestie voor een alternatief model:
1) Reflection theory: de constructie van de werkelijkheid is een directe representatie van
overtuigingen, waarden en sentimenten die in het gedeeld cultureel geheugen aanwezig zijn.
2) Hypodermic theory: de constructie van de werkelijkheid ligt bij invloedrijke politieke en
culturele leiders die hun houding opleggen aan anderen, en daarmee een ideologische
hegemonie scheppen en in stand houden.
3) Alternative theory (heeft geen naam): de constructie van de werkelijkheid is een complexe en
open strijd tussen een diverse verzameling aan deelnemers die elk beperkt worden door zowel
de verschuivingen in de besluitvormingscontext als de toevallige historische bijkomstigheden.
Een belangrijk kritiekpunt op het sociaal constructivisme is het gebrek aan aandacht voor de
impact van institutionele krachtvelden op het proces van probleemdefinitie.
Postmodernisme
De postmodernistische stroming heeft ook invloed op de bestuurskunde en dit specifieke onderwerp.
Door middel van deconstructie houdt deze intellectuele stijl zich bezig met het bevragen van
impliciete waardes in de samenleving, om zo verborgen verschillen of tegenstrijdigheden bloot te
leggen. Binnen de bestuurskunde benadrukt deze stroming het belang van probleemdefinitie binnen
de politieke arena, bekritiseert de notie van onpartijdige rationaliteit en betwist het
objectieve/ideologische neutraliteit van beleid. Beleid is een serie van conclusies, keuzes, en
afwijzing van alternatieven, waarin retoriek de sleutel is.
1
,Politieke beleidsanalyse
Binnen de literatuur over beleidsanalyse is probleemdefinitie op twee manieren relevant:
1) Het technische perspectief waarbij beleidsanalyse bestaat uit een set logische opgezette
stappen om problemen te diagnosticeren om hier vervolgens een kosteneffectieve oplossing
voor te vinden. Probleemdefinitie is hierbij het formuleren van uitvoerbare statements over de
stand van zaken, waarna de ongewenste aspecten hiervan verminderd of verholpen worden
door strategische inzet van middelen.
2) Het perspectief van agenda-setting waarbij beleidsanalyse gaat over het verloop van een
bepaalde kijk op sociale problemen, hoe deze aan het licht komt, aandacht en legitimiteit
verwerft, en hoe er vervolgens via beleid een officieel antwoord op komt. In dit perspectief
beschrijft Petracca dat probleemdefinitie niet los staat van publieke instituties.
De definitie van het probleem heeft invloed op:
a. Het type politiek dat bedreven wordt omtrent het probleem
b. De kans dat het op de agenda van een politieke institutie komt
c. De waarschijnlijkheid dat de beleidsuitkomst gunstig is voor de voorstanders van deze
definitie.
Componenten
Er zijn grofweg drie modellen te bedenken om het proces van de constructie van een realiteit te
vatten. Volgens de auteur zijn er vele andere modellen denkbaar, en moeten wij onthouden dat deze
drie elkaar niet uitsluiten, maar juist alle drie voorkomen in de constructie van een realiteit en de
probleemdefinities als onderdeel daarvan.
- Model 1: Er is sprake van een meervoudige en simultane
invloed van verschillende onafhankelijke variabelen op een
afhankelijke variabele tijdens een enkel moment in de tijd.
- Model 2: Er is sprake van een sequentiële invloed van
verschillende opeenvolgende onafhankelijke variabelen op een
afhankelijke variabele gedurende een langer tijdsbestek.
- Model 3: Er is sprake van verschillende onafhankelijke
componenten die via hun onderlinge relatie met de
afhankelijke variabele invloed uitoefenen.
Methodes van samenstelling
1) Nadruk op specifieke componenten
2) Niveau van analyse
3) Meetvormen
4) Onderlinge verbindingen
Negen voorkomende dimensies
1 - Causaliteit
Uitspraken over de oorsprong van het probleem, en wie de schuldige is. Het kan hier gaan om zowel
menselijke als niet menselijke oorzaken. Stone stelt een framework voor waarmee wordt gekeken
naar:
a) enerzijds de statements in de politiek over een handeling (bewust of onbewust)
b) en de consequenties (intentioneel of niet-intentioneel)
De formulering hiervan is belangrijk, want het kan een indicatie zijn van een mogelijke strategie.
Nauwe formulering van slechts enkele causale actoren kan duiden op snelle actie, terwijl een brede,
vage formulering van mogelijkheden duidt op een vertraging van een handeling.
2
, 2 - Ernst van de zaak
Een andere representatie van een probleem is hoe ernstig het is, dit is veelal het voornaamste
vraagstuk dat bepaalt of iets aandacht krijgt in de media en politiek. Veelal wordt het genoemd in
combinatie met een grens of drempel waarna het dit label ontvangt.
3 - Frequentie van het voorval (incidence)
De (publieke) perceptie van hoe vaak een gevaarlijke of onrechtvaardige situatie zich voordoet, is
tevens een belangrijke aanleiding om iets als een probleem te bestempelen. Argumentaties rondom
de frequentie gaan veelal gepaard met lineaire of exponentiele ontwikkelingsverwachtingen om een
gevoel van urgentie te genereren. Hoe en welke statistische gegevens worden aangedragen is dan
ook van invloed op de receptie van een probleemdefinitie.
4 - Nieuwigheid
In hoeverre een probleem nieuw is, kan enkele effecten hebben. Zodra een probleem zich als eerste
voordoet, kan het aandacht genereren, maar kan deze ook even snel weer verliezen zodra het vaker
voorkomt. De nieuwheid van een probleem betekent echter ook dat het lastig is om te
conceptualiseren, waardoor nieuwe informatie veelal zorgt voor politieke debatten over de aanpak
van het probleem.
5 - Nabijheid
Argumentatie met betrekking tot nabijheid zorgt veelal voor een gevoel van urgentie, omdat het de
indruk wekt dat het dicht bij de belangen van de betrokkenen ligt. Voorstanders voor een bepaalde
probleemstelling zullen dan ook trachten om zoveel mogelijk de claim van nabijheid te gebruiken om
meer groepen te mobiliseren en hun politieke onvrede te uiten.
6 - Crisis
Het woord crisis is een veelvoorkomend woord in probleemdefinities. Het staat voor
omstandigheden met dusdanig veel ernst, waarbij aandacht voor het probleem al veel te lang niet
heeft plaatsgevonden. Binnen het sociaal-constructivisme wordt het woord crisis als een terugkerend
motief in de “calamiteit retoriek” gezien. Claim-makers van een probleemdefinitie zullen soms zelfs
stellen dat andere problemen slechts symptomen van een en dezelfde crisis zijn. Het label crisis zorgt
geregeld voor snelle beleidsplannen, hoewel er ook sprake is van korte-termijn oplossingen ten koste
van lange termijn.
7 - Diegene die erdoor getroffen worden (problem population)
Een probleemdefinitie heeft ook te maken met de groepen die met het probleem te maken hebben.
Dit hangt vervolgens weer samen met vragen, bijvoorbeeld of betrokken groepen hulp verdienen, of
zij schuldig zijn, of deze groepen geliefd zijn of niet. Of deze groepen hulp krijgen of niet hangt
immers veelal samen met hoe geliefd deze onder de overige bevolking is.
Schneider en Ingram maken onderscheidt tussen 4 groepen:
1) Advantage groups: groepen die als machtig en positief worden bestempeld. Bijvoorbeeld
ouderen en het bedrijfsleven.
2) Contenders: groepen die als machtig maar negatief worden bestempeld. Bijvoorbeeld
werkgevers of werknemersverenigingen.
3) Dependents: groepen die als politiek zwak worden afgebeeld maar als positief worden
bestempeld. Bijvoorbeeld kinderen of alleenstaande moeders.
4) Deviants: groepen die zowel zwak als negatief worden afgebeeld. Bijvoorbeeld criminelen.
3