Toelating psychologie Universiteit Leiden - Hoorcolleges en literatuur
Hoorcollege 1 - inleiding psychologie
Foundations for the study of psychology
*3 fundamentele ideeën (geschiedenis)
- lichamelijke oorzaak van gedrag
- rol van ervaring
- rol van natuurlijke selectie
*The scope of psychology
- 8 perspectieven
- Relatie met andere disciplines
Lichamelijke oorzaak van gedrag
- voor de 18e eeuw waren filosofie en religie sterk verbonden daarna werd psychologie pas
een wetenschap
*ideeën van de kerk: mensen bestaan uit twee entiteiten
- lichaam (materieel)
- ziel (immaterieel)
*het materiële lichaam zou wetenschappelijk kunnen worden onderzocht, maar de ziel niet
*dit concept wordt dualisme genoemd en dat zijn dan twee losse dingen → werd door de kerk
gesteund, als je niet in geloofde is dat ketterij
*René Descartes, die gaat dat onderzoeken → lichaam en ziel moeten toch samen in verbinding
staan, dus ziel moet invloed hebben op lichaam
Lichamelijke oorzaak van gedrag
*René Descartes (1596-1650): honden hebben geen ziel, maar kunnen ook ademen, lopen, eten,
spelen → betekent dat we niet voor alles een ziel nodig hebben
*blijkbaar hebben we de ziel alleen nodig voor puur menselijke handelingen: denken!
*als de ziel het lichaam kan beïnvloeden, moet dat ergens gebeuren
*de pijnappelklier (epifyse) als plaats van interactie tussen lichaam en ziel (Cartesiaans dualisme) →
de informatie uit de omgeving komt binnen via onze zintuigen, dat wordt doorgestuurd naar de
epifyse en daar doet de ziel zijn ding en vervolgens stuurt de ziel via de epifyse stuurt dan de spieren
aan en dat noemen we Cartesiaans dualisme
*Cartesiaans dualisme lijkt aantrekkelijk want:
- het biedt ruimte voor wat we weten over zintuigen, zenuwstelsel → sluit namelijk niet uit
dat dat niet werkt
- het biedt ruimte voor ons intuïtieve gevoel dat ‘’er meer is’’
*Maar:
- het biedt maar zeer beperkte verklaringen
- hoe kan een immaterieel iets interacteren met een materieel iets? → klinkt eerder iets
filosofisch dan wetenschappelijk
- het plaatst onderwerpen per definitie buiten de wetenschap → wetenschap houdt zich
namelijk alleen bezig met meetbare observeerbare feiten
,*Thomas Hobbes (1588-1679): alles is materieel, de ziel is een betekenisloos concept, bestaat niet
*alle menselijke gedragingen kunnen worden gezien als het resultaat van fysieke processen (met
name in de hersenen)
*dit idee wordt materialisme genoemd → vooral nu veel in ‘geloofd’
*Paul Broca: klinische neuropsychologie
*schade aan verschillende gebieden van de hersenen leidt tot verschillende beperkingen in het
gedrag → ofwel bepaalde hersengebieden zijn verantwoordelijk voor bepaald gedrag → daar is een
gebied naar hem vernoemd namelijk Gebied van Broca
*Gebied van Broca: (linkerhersenhelft) bij schade aan dit gebied wordt spraak beperkt, maar geen
andere vaardigheden
*grote invloed op de neurowetenschappen → waar precies nou welk gedrag vandaan komt
De rol van ervaring
*empirisme: kennis en cognitie komen voort uit zintuiglijke ervaring
*de mens wordt geboren als een tabula rasa → als een blanke schone lijn en die kunnen ingevuld
worden door blootstelling aan de omgeving
Gedachten zijn niet het product van een ziel of vrije wil, maar een direct gevolg van blootstelling aan
de omgeving (stimuli)
*concepten nabij in plaat of tijd worden geassocieerd: association by contiguity → de geur, smaak,
kleur, vorm van een appel bij elkaar worden verbonden
*geloven ook dat complexe concepten zoals het begrip vrijheid dat dat heel erg abstract is → het
product zijn van die association by contiguity
*gedrag is aangeboren: nativisme
*er moet in een organisme een mechanisme zijn voor waarneming, verwerking, opslag ect
*Immanuel Kant: twee vormen van kennis:
- a priori: aangeboren, leermechanismen (die er voor zorgen dat we dingen kunnen leren),
concepten als tijd en geluid
- a posteriori: aangeboren, ervaring
Natuurlijke selectie
*nativisme: hoe komen deze mechanismen tot stand, en waarom zijn ze zoals ze zijn?
*Charles Darwin organismen evolueren over generaties
*organismen verschillen in eigenschappen (functioneel gedrag) door mutaties
*individuen die meer kinderen krijgen geven deze eigenschappen door overerving door
*Twee konijnen
*een heeft een natuurlijke schrikreactie bij harde geluiden, de ander niet
*welk van de twee zal langer leven, en zo meer voortplanten?
,Overzicht
René Descartes 1596-1650 Psychologie mag: ook complex gedrag wordt door het
lichaam veroorzaakt. Alleen ‘denken’ onttrekt zich aan
onderzoek: dualisme
Thomas Hobbes 1588-1679 Geest is betekenisloos (er is geen ziel) concept: alle gedrag
gevolg van fysische processen: materialisme
John Locke 1632-1702 Kennis komt uitsluitend voort uit zintuiglijke ervaring:
empirisme
Immanuel Kant 1724-1804 A priori kennis (in brein ingebouwd) en a posteriori kennis
(ervaring). Nadruk op a priori: nativisme
Charles Darwin 1809-1881 Menselijk gedrag is ontstaan in de loop van de evolutie. Later:
functionalisme
Paul Broca 1824-1880 Delen van het brein zijn gespecialiseerd. Gebied van Broca.
Ook: onze bewuste waarneming wordt bepaald door de
plaats van activatie in ons brein
Wilhelm Wundt 1832-1920 Mentale processen zijn te meten. Eerst leerboek, eerste
laboratorium
Literatuur H1 - inleiding psychologie
Foundations for the study of Psychology
*de mens is het enige wezen die zichzelf kan beschouwen
*definities:
- psychologie = wetenschap van gedrag en geest (mind)
- behaviour = alle observeerbare acties
- mind = alle individuele subjectieve ervaringen + onbewuste kennis, organiseren van gedrag
en bewuste ervaringen
- science = systematisch en logische analyse van objectieve observeerbare data
*meeste data bij psychologie is gebaseerd op observeerbaar gedrag want dat kan je direct
observeren en de mind kan je niet observeren
*psychology is ook een toegepaste wetenschap → mentale problematiek verhelpen
*hoe de meeste mensen denken en gedragen is vaak en de factoren die de acties beïnvloeden
*beschrijving van de 3 historische ideeën ofwel ‘fundamentele ideeën van psychologie’
*Wilhelm Wundt is de grondlegger van psychologie
*de 3 fundamentele ideeën van psychologie zijn:
1. gedrag en mentale ervaringen hebben een psychische oorzaak dat wetenschappelijk
onderzocht kan worden
2. de manier hoe mensen denken, gedragen en voelen veranderd door de tijd heen door
ervaringen uit hun omgeving
3. het lichaam wat gedrag en mentale ervaringen produceert is een product van evolutie door
natuurlijke selectie
,The idea of physical causation of behavior
*vroeger hadden de grieken al over de geest, en daarna weer tijdens de Renaissance
*tot de 18e eeuw filosofie was verbonden met het geloof en de kerk
*de kerk ging ervan uit dat de mens uit 2 dingen bestaat → het materialele lichaam en de
immateriële ziel → wordt nu dualisme genoemd
*het lichaam is natuurlijke wereld en kan wetenschappelijk bestudeerd worden
*de ziel opereert volgens zijn eigen vrije wil, is niet natuurlijk en kan niet wetenschappelijk
onderzocht worden
*dit was de geaccepteerde religieuze doctrine waarbij het idee niet zomaar veranderd kon worden
zonder enige risico
Descartes’ versie van dualisme: focus op het lichaam
*Voorheen meeste dualisten de interessante eigenschappen van de mens aan de ziel toegewezen.
de ziel werd verantwoordelijk geacht voor de lichaamswarmte, voor het vermogen om te bewegen,
voor het leven zelf
*Descartes begon het lichaam te zien als een ingewikkelde, complexe machine die zijn eigen warmte
opwekt en in staat is te bewegen, zelfs zonder de invloed van de ziel
*Descartes conceptie van mechanisch controle van beweging is moderne wereld bekend als reflexen
*Descartes geloofde dat complex gedrag kan plaatsvinden door allen mechanische middelen zonder
de invloed van de ziel
*voor de kerk Descartes → hij beweerde dat niet-menselijke dieren geen ziel hebben → elke
activiteit die door mensen wordt uitgevoerd die niet verschilt van het gedrag van een niet-menselijk
dier kan in theorie plaatsvinden zonder de ziel
*voor bijv. honden die spelen, eten, drinken wordt ook alleen gestuurd door mechanisme
*volgens Descartes enige vermogen wat mensen hebben en honden niet is denken
- denken = bewust overleg en oordeel
*Descartes schreef alleen één functie toe aan de ziel = gedachte
- maar had nog steeds neiging om gedachte te koppelen aan mechanisme van lichaam
*Om nuttig te zijn moet denken reageren op zintuiglijke input en moet in staat zijn bewegingen van
lichaam te sturen door spieren te laten werken
*Descartes zegt dat ziel, hoewel niet fysiek, inwerkt lichaam op fysieke locatie = pijnappelklier
*de zenuwen geven zintuiglijke informatie door, waar de ziel de info inademt en niet op fysieke
wijze overna denkt → op basis van gedachten wil ziel dan bewegingen plaatsvinden
*Descrates theorie nu ook populair want rol van zintuigen, zenuwen en spieren in gedrag erkent
zonder religieuze overtuigen van mensen te schenden dat bewuste gedachten plaatsvinden op niet
fysiek vlak
*filosofie nog wel vraagtekens bij
Thomas Hobbes en de filosofie van materialisme
*Hobbes ging verder dan Descartes → ziel is betekenisloos en dat niet meer is dan materie en
energie → materialisme
*alle menselijke gedragingen terug te vinden in in fysieke processen in lichaam
*bewust denken is product van machinerie van hersenen
*De theorie had geen theoretische limiet voor psychologen, Hobbes werk vooral gericht op
implicaties van materialisme voor politiek en regering
, Negentiende-eeuwse fysiologie: leren over de machine
*idee dat lichaam (+ hersenen) een machine is hielp wetenschap van fysiologie vooruit
*19e eeuw ontdekkingen gedaan over zenuwstelsel die bijdragen aan psychologie
*toegenomen begrip van reflexen → de verbindingen met het centrale zenuwstelsel
*Francois Magendie → zenuwen die het ruggenmerg binnenkomen 2 afzonderlijke paden hebben:
een voor verzenden van berichten naar centrale zenuwstelsel vanaf sensoren van huid en ander voor
verzenden van berichten om spieren te controleren
*ontdekten dat bepaalde delen van hersenen sommige reflexen kunne versterken of remmen
*M. Sechenov: alle menselijke handelingen worden in gang gezet door prikkels in omgeving → alles
is gebaseerd op reflexen → Pavlov werd door hem geïnspireerd.
*andere belangrijke vooruitgang in 19e eeuwse fysiologie = concept van lokalisatie van functies →
specifieke delen van hersenen vervullen specifieke functies bij mentale ervaringen en gedrag
*Muller: verschillende kwaliteiten van zintuiglijke ervaring tot stand komen omdat zenuwen
verschillende zintuigen andere delen van lichaam zijn
*Flourens: blijkt dat schade aan verschillende delen van lichaam verschillende soorten
tekortkomingen in bewegingsvermogen veroorzaakt.
*Ander onderzoek: gebied in linkerhersenhelft vermogen verloor → niet andere mentale vermogens
zijn allemaal gelijk verloren
The idea that the mind and behavior are shaped by experience
*empirisme = idee dat gedrag en denken voortkomen uit sensorische ervaring, aanraking ect
*machines die input leveren die ons in staat stelt kennis te verwerven en over wereld na te denken
*essentie van empirische filosofie is poëtisch
*Locke: geest van een kind als tabula rasa/ blank stalte → gelooft dat ervaring dient als krijt dat erop
schrijft en het lege blad vult
*Locke: kinderen worden geboren zonder aanleg om sommige leervormen gemakkelijker te maken
dan andere of voorkeuren die invloed hebben op hoe ze leren en zich ontwikkelen
*mens heeft dus vermogen om zijn gedrag aan te passen aan de eisen van de omgeving
het empirische concept van associatie door contiguïteit
*samen met materialistische filosofie beweerde Locke (+ andere empirici) dat gedachten geen
producten zijn van vrije wil, maar reflecties van iemands ervaringen in fysieke en sociale omgeving
*alle inhoud van de geest komt voort uit omgeving en heeft een directe relatie met die omgeving
*volgens empiristen zijn fundamentele eenheden van geest elementaire ideeën die rechtstreeks
voortkomen uit zintuiglijke ervaringen en met elkaar verbonden worden om complexe ideeën en
gedachten te vormen
*fundamentele werkingsprincipe van geest volgens empirici = wet van associatie door contiguïteit
- contiguïteit = nabijheid in ruimte of tijd
- als persoon 2 stimuli tegelijkertijd/direct na elkaar ervaart, zullen in de geest van de persoon
de 2 gebeurtenissen met elkaar in verband worden gebracht en zal gedachte ander
oproepen
*zien/ruiken/proeven van appel voorbeeld → kind hoort appel dus denkt aan rood bolvorm en zoet
*empiristen beweerde dat meest complexe dingen verbonden kunnen worden door continuïteiten
- analyse van geest als mentale chemie → complexe ideeën/gedachten gevormd door
combinaties van elementaire ideeën (als chemie) en die worden verbonden met elkaar