Contextuele hulpverlening – Van Ieperen – Schelhaas
Hoofdstuk 1. Het begrip context.
De contextuele hulpverlening dankt haar naam aan het begrip context. Dit begrip
is kenmerkend voor de contextuele benadering en maakt meteen duidelijk waarin
deze zich onderscheidt van andere benaderingen.
1.1 De context.
De contextueel hulpverlening ziet een mens nooit solitair, als een
opzichzelfstaand individu. Ieder mens is verweven met de mensen om hem heen.
Het begrip context verwijst dan ook naar dit netwerk van betekenisvolle relaties.
In de eerste plaats gaat het daarbij om directe familierelaties. Hiertoe behoort de
kleine kring van het gezin waarin iemand is opgeroeid. Maar ook het grotere –
intergenerationele – familieverband behoort tot de context van een persoon. De
contextuele benadering heeft nadrukkelijk oog voor de samenhang tussen de
verschillende generaties waaruit iemand is voortgekomen. Ze kijkt daarbij naar
de verbondenheid in vier generaties: grootouders, ouders, kinderen en
kleinkinderen.
Familierelaties worden ook wel gegeven relaties genoemd. Het zijn relaties die
niet verbroken kunnen worden. Verworven relaties zijn relaties die iemand in de
loop van zijn leven opdoet, die je verwerft. Deze relaties kunnen wel verbroken
worden. In toenemende mate bestaat het gezins- familieverband van mensen
niet meer alleen uit gegeven, maar ook uit verworven relaties. (stiefbroer of zus,
stiefouder). Het begrip context verwijst naar het hele netwerk van gegeven en
betekenisvolle verworven relaties.
1.2 Overdracht binnen families.
In het contextuele denken wordt ervan uitgegaan dat een groot deel van de pijn
en de vreugde in het persoonlijke leven en in de levensgeschiedenis van een
persoon wordt bepaald door de (intergenerationele) context waarbinnen hij
geboren is. En dat problemen die iemand ervaart in verworven relaties in grote
mate samenhangen met relatiepatronen zoals zich die in het gezin van herkomst
hebben ontwikkeld. Het is daarom van groot belang oog te krijgen voor datgene
wat er binnen de context van je cliënt speelt en wordt overgedragen. Hier bij zijn
vier aspecten te onderscheiden: erfelijke aanleg, sociale omgeving, gebruiken en
gewoonten, normen en waarden.
1.2.1 Erfelijke aanleg.
In de eerste plaats speelt erfelijkheid (nature) een grote rol. Hierbij gaat het om
eigenschappen van iemand die door genetische aanleg zijn bepaald.
1.2.2 Sociale omgevingsfactoren.
In de tweede plaats gaat het om eigenschappen die niet of niet in de eerste
plaats genetisch zijn bepaald, maar waar opvoeding en leefomstandigheden een
belangrijke rol in spelen (nurture). Karaktereigenschappen en talenten zijn niet
alleen genetisch bepaald, maar worden ook in de sociale omvang genoemd. Wat
in aanleg wel gegeven is, komt mogelijk niet of nauwelijks tot ontplooiing in een
omgeving waarin dit nauwelijks aangemoedigd wordt. En wat iemand in aanleg
minder heeft meegekregen, zou in een stimulerende omgeving weleens tot
grotere bloei kunnen komen dan in andere omstandigheden.
1.2.3 Gewoonten en gebruiken.
, Het derde aspect dat een rol speelt, betreft allerlei gewoonten en gebruiken.
Hiervoor geldt zeker dat ze binnen de persoonlijke omgang tussen ouders en
kinderen worden overgedragen. Het gaat hier om dingen die wij altijd zo doen,
terwijl het er in andere gezinnen heel anders aan toe gaat. Het geeft een gezin
haar eigenheid. Iedere familie en ieder gezin is uniek en onderscheidt zich van
andere. Veel van deze gewoonten worden door alle betrokkene als waardevol
beleefd.
1.2.4 Normen en waarden.
Veel gewoonten en gebruiken vinden hun oorsprong in opvattingen over wat
hoort en niet hoort. De familie is niet alleen gewend om het op deze manier te
doen, maar vindt ook dat het zo hoort. Het gaat dan om de normen en waarden
die de familie houvast geven in het leven. Impliciet en expliciet dragen families
dit soort regel over het leven over aan de kinderen en kleinkinderen. Deze
normen, waarden en omgangsregels worden door het gezin als volledig
vanzelfsprekend ervaren, terwijl daar in andere families heel anders over wordt
gedacht -> blz. 12 + 13. Ook voor deze gedragscodes geldt dat het verbazing,
bevreemding of zelfs problemen op kan roepen als iemand ontdekt dat anderen
ze niet delen.
Ten Slotte.
Een hulpverlener die werkt vanuit de contextuele benadering ziet een cliënt niet
als een los, opzichzelfstaand individu. Hij beziet deze mens binnen zijn eigen
context: het geheel van betekenisvolle gegeven en verworven relaties waarvan
hij deel uitmaakt en waaruit hij is voortgekomen. Contextuele hulpverlening heeft
nadrukkelijk aandacht en oog voor deze context.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper Selien3. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.