Boek - Contextuele hulpverlening
Hoofdstuk 6: Meerzijdige partijdigheid
Als professional moet je kennis, methoden, technieken en interventies beheersen én de
grondhouding Hoe sta je als hulpverlening t.o.v. je cliënt en de context van de cliënt?
Grondhouding van meerzijdige partijdigheid = Recht doen aan de cliënt en elke andere betrokkene
in de context.
Meerzijdige partijdigheid = Je staat wisselend naast alle betrokkene. Je bent niet onpartijdig of
neutraal, maar geeft nooit alleen één persoon steun en erkenning. Geef eerst steun en erkenning aan
de persoon die het nodig heeft.
Doel: de dialoog tussen de cliënt en diens context op gang te brengen.
Mogelijke valkuilen:
1. Tempo: Te snel ook naaste de betrokkene uit de context willen staan.
Eerst erkenning en steun geven aan de cliënt zelf.
2. Thema’s uit eigen leven: Snel partijdig zijn door een gelijke meegemaakte situatie of inleving.
Jouw situatie los laten staan van deze situatie.
3. Te groot appel: Cliënt en betrokkene willen je naar hun kant krijgen.
Aantonen dat je wilt onderzoeken wat voor iedere betrokkene het beste is.
4. Menselijkheid: Geen menselijkheid in de veroorzaker kunnen vinden.
De mens achter het destructieve gedrag zien, een mens is meer dat wat hij heeft gedaan.
Hoofdstuk 7: Het begrip loyaliteit
Nagy onderscheidt 2 vormen van loyaliteit: Existentiële loyaliteit en verworven loyaliteit.
Existentiële of zijnsloyaliteit = Door geboorte ontstane verbondenheid tussen kind en biologische
ouders.
Een levenslange sterke band, want ieder mens heeft het leven gekregen van diens ouders.
Hulpverlener: Op een niet-veroordelende manier over ouders spreken.
Verworven loyaliteit = Ontwikkelt zich in de relatie tussen kind en ouders (niet alleen biologische).
Ouders geven zorg en liefde aan kind en andersom waardoor een verbondenheid groeit, een
gevoel van onlosmakelijk bij elkaar horen.
Gespleten loyaliteit = Een kind wordt gedwongen om een keuze te maken voor de ene ouder ten
koste van de ander.
Kind kan niet openlijk loyaal zijn naar beide ouders, is schadelijk voor het vertrouwen en
identiteitsontwikkeling.
Loyaliteitsconflicten = Ontstaan als de belangen van verschillende mensen, aan wie iemand zich
loyaal voelt, met elkaar botsen.
Vooral nodig als verticale (bloedbanden) en horizontale (vrienden, partner, enz.) loyaliteit met
elkaar in conflict liggen.
Hulpverlener: Hulp bieden aan het vormgeven van de loyaliteiten van een cliënt.
Onzichtbare of verborgen loyaliteit = Het kind kan of wil niet openlijk loyaal zijn naar biologische
ouders.
1
, Kind houdt vast aan gewoontes uit gezin van herkomst of blijft afzetten tegen pleegouders.
Hebben destructieve invloed op andere relaties door niet openlijk loyaal zijn aan ouders. Het gedrag
van het kind lijkt in tegenspraak te zijn met loyaliteit (verborgen loyaliteit).
Over-loyaal zijn = Kind is in hoge mate beschikbaar en blijft voor zijn ouders en zichzelf niet van hen
afbakenen, ten koste van zichzelf en anderen met wie hij in relatie staan.
Boek – Praktijkboek praten met kinderen over kindermishandeling
Hoofdstuk 1: Kindermishandeling: definitie, cijfers en gevolgen
Kindermishandeling = Elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie
van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de
minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat*, actief of passief opdringen,
waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de
vorm van fysiek of psychisch letsel.
*Biologische ouders, andere juridische ouders, pleegouders, stiefouders, andere opvoeders,
broers, zussen, ooms, tantes, neven, nichten, opa’s, oma’s en andere huisgenoten (huiselijke kring).
Kindermishandeling door professionals (groepsleider, leerkracht of sportleraar) kan ook.
Kindermishandeling is meer dan fysiek geweld. Verwaarlozing is de meest voorkomende vorm van
kindermishandeling.
Bij 29% van de gevallen vinden meerdere vormen van kindermishandeling plaats.
Verschillende vormen van kindermishandeling:
1. Fysieke (lichamelijke) verwaarlozing: Een structureel tekort aan lichamelijke verzorging en
veiligheid.
Gebrek aan hygiëne, schone en passende kleding, (gezonde) voeding of onvoldoende
aandacht voor een veilige woonomgeving (vervuild huis, drugs/alcohol/gevaarlijke middelen
binnen handbereik van het kind).
Ouders gaan met alcohol op achter het stuur met de kinderen in de auto.
Weigeren/te lang uitstellen van noodzakelijke medische zorg.
Kind uren, dagen of wekenlang alleen laten.
Kind de deur wijzen zonder ander onderdak te regelen.
2. Emotionele verwaarlozing: Een langdurig gebrek aan aandacht voor de behoeften van kind.
Onvoldoende genegenheid, emotionele steun, aandacht, bevestiging, controle en structuur.
Hoge verwachtingen die niet bij de ontwikkeling van het kind passen.
Over bescherming.
Bewust toestaan van chronisch spijbelen (educatieve verwaarlozing).
Blootstellen aan drugsgebruik, crimineel gedrag en het kijken van porno.
Kind is getuige van huiselijk geweld of zit klem tussen vecht scheidende ouders.
3. Fysieke (lichamelijke) mishandeling: Lichamelijk geweld.
Slaan, schoppen, duwen en sleuren.
Opzettelijk verwonden van een kind met een voorwerp/wapen.
Shakenbabysyndroom: Als baby door elkaar heen schudden om hem stil te krijgen.
Münchhausen by Proxy/PCF (Pediatric Condition Falsifcation): Ouder verzint een ziekte,
maakt een ziekte erger of maakt het kind zelf ziek om bijv. aandacht en/of geld te kunnen
krijgen voor zichzelf.
4. Emotionele mishandeling: Ouders stellen zich vijandig of afwijzend op t.o.v. het kind.
2