Vloeiendheisstoornissen
Week 36: Introductie vloeiendheidsstoonissen
Definitie WHO: Stotteren is een vloeiendheidsstoornis in het ritme van de spraak, waarbij de
spreken precies weet wat hij wil zeggen, maar dat voor het moment niet kan. Dit vanwege
onwillekeurige-, stille en hoorbare- herhalingen en verlengingen van spraakklanken.
Kernstottergedragingen (type 1) Normale niet-vloeiendheden (type 2)
Snelle meervoudige herhaling van een klank Langzame enkelvoudige herhaling van een klank
(k-k-k-kapitein). (t-tre end).
Snelle meervoudige herhaling van een lettergreep Langzame enkelvoudige herhaling van een
(democra-cra-cra-cratisch). lettergreep (po-positie).
Snelle meervoudige herhaling van een Langzame enkelvoudige herhaling van een woord
éénlettergrepig woord (de-de-de-de-de man). (gisteren-gisteren ben ik).
Snelle meervoudige klankinterjectie Zinsdeelherhaling
(eh-eh-eh-eh wil). (ik ben toen, ik heb me toen)
Verlenging van een klank ‘Uh’ interjectie
(vvvvvv-vreemde was) (ik wil, uh, even zeggen).
Blokkade met hoorbare en zichtbare spanning Woordinterjectie
(ik b *pauze* ben). (ik moet naar, dinges, Paul toe).
Pauze zonder hoorbare of zichtbare spanning
(ik b *pauze* ben).
* Secundair stottergedrag: De reacties van de cliënt op zijn (kern)stotteren, verlenging en
blokkades.
Met stotteren geassocieerde non-verbale Normale non-verbale gedragingen
gedragingen
Ademhalingsstoring: - Wegkijken.
* Gespannen uitademen. - Oogknipperen.
* Abrupte inademing. - Fronsen.
* Spreken op inademing. - Wenkbrauwen optrekken.
* Spreken op residuele lucht. - Met de hand aan haar of gezicht zitten.
- Hand voor de mond houden.
Spraakgebonden faciale storingen: - Gesticuleren.
* Verhoogde spierspanning in kaken en lippen. - Kuchen.
* Tremor in kaken en lippen. - Slikken.
* Abnormale tongbewegingen. - Keel schrapen.
* Abnormale mondbewegingen. - Lippen bevochtigen.
- Lachen.
Bijkomende faciale storingen:
* Extreme voorhoofdbewegingen.
* Ogen opensperren.
* Verwijden van neusvleugels.
* Abrupte bewegingen met het lichaam of delen van
het lichaam.
Pagina 1
ff
, Vloeiendheisstoornissen
Prosodische verschijnselen Woordkeuze en zinsconstructie
Tempoversnellingen en tempovertragingen Gebruik van synoniemen
Verandering in de intonatie, zoals monotoon Gebruik van omschrijven van een woord
spreken
Veranderingen in de luidheid, zoals zachter gaan Niet afmaken van zinnen
spreken
Veranderingen in de verstaanbaarheid, zoals Spreken in korte standaardzinnetjes
binnensmonds sprekeen
Gemaniëreerd taalgebruik
Ontwikkeling Kerngdrag Secundair gedrag Gevoelens en
niveau attitude
Normale niet - 10 of minder niet-vloeiendheden per Geen Niet bewust, geen
vloeiendheden 100 woorden. bezorgdheid
- Enkelvoudige herhalingen.
- Vooral herhaling, interjecties en revisies.
Grensgeval - 11 of meer niet-vloeiendheden. Geen Meestal niet bewust,
stotteren - Meer 2 herhalingen per eenheid. soms wel bewust of
- Meer herhalingen en verlengingen dan licht geïrriteerd.
interjecties en intervisies.
Beginnend - Snelle, onregelmatige en gespannen Vluchtgedragingen Bewust van
stottere herhalingen. (oogknipperen, onvloeiend spreken,
- Mogelijke xatie van de articulatiestand stemverhoging, soms gefrustreerd,
tot blokkades. harder spreken). negatieve gedachten.
Overgangs - Zie bovenstaande onvloeiendheden. Vlucht en Angst, frustratie,
stotteren - Blokkades met onderbroken geluid en vermijdings- gedrag, schaamte.
afsluiten luchtweg. vechtgedrag.
Gevestigd / - Zie bovenstaande onvloeiendheden. Vlucht en Angst, frustratie,
Gevorderd - Mogelijk lange gespannen blokkades, vermijdings- gedrag, schaamte, negatief
stotteren met tremor. vechtgedrag. zelfbeeld.
Soorten (Van Borsel, 2000 - Shaprio, 1999)
- Ontwikkelingsstotteren: Ontwikkeld zich gedurende de kindertijd.
- Farmacogeen stotteren: Bijwerking van een geneesmiddel.
- Psychogeen stotteren: Meestal op latere leeftijd i.v.m. een psychisch probleem of trauma.
- Neurogeen stotteren: Meest voorkomende type van verworven niet-vloeiend spreekgedrag, dat
zijn oorsprong vindt in het centraal zenuwstelsel, bijvoorbeeld als gevolg van CVA.
- Broddelen: Stoornis waarbij snel en rommelig gesproken wordt.
- Stemstotteren: Spasmodic Dysphonia.
- Verworven niet-vloeiendheden na laryngectomie.
- Niet-vloeiendheden bij het syndroom van Gilles de la Tourette.
Disfluent: Heel gewoon / Dysfluent: Heel ongewoon.
Precipiterend: Uitlokkend / Persisterend: In stand houden.
Pagina 2
fi
, Vloeiendheisstoornissen
Vier typen stottergedrag - Van Riper
1. Grote oscillatie:
* Frequentere, langere remissieperiodes.
* Meer spontane herstelgevallen.
* Meer profijt van therapie.
2. Spraakontwikkelingsachterstand en slechte articulatie (broddelaspecten):
* Congenitale neurologische insufficiënties, met name voor wat betreft taal- en
spreekvermogen.
3. Traumatische ervaringen/neurologische factoren:
* Onmiddellijke psychopathologische gevolgen, zoals angst en schaamte.
4. Laat ontstaan van stotteren:
* Monosymptomatisch stotteren.
* Geen of weinig psychopathologische gevolgen.
Constellaties - Stournaras
- Type 1:
* Toevallige persoonlijkheidsfactoren.
* Toevallige omgevingsfactoren.
- Type 2 (broddelaspecten):
* Spraak-taalachterstand.
* Articulatiedefecten.
* Congenitale neurologische insufficiënties.
- Type 3:
* Traumatische ervaringen met spreken.
* Ouderlijke protectie, overprotectie en perfectionisme.
* Het stellen van hoge eisen aan het spreken van het kind.
- Type 4:
* De persoonlijkheid van het kind zelf.
* Extravert of sociaal gericht
Pagina 3
, Vloeiendheisstoornissen
Pagina 4