Q&A 1 – Autismespectrum problemen
Autisme hangt samen met heel veel
probleemgebieden en komt heel vaak
samen voor, denk aan verstoringen in
de ontwikkeling zoals
taalachterstanden of intellectuele
beperkingen. Ook vaak medische
problemen zoals epilepsie. Op het
plaatje hiernaast zie je andere
probleemgebieden. Autisme kan zich
op veel verschillende manieren uiten.
Wat voor het ene kind geldt hoeft
niet voor het andere kind te gelden.
Q: Theorie of mind en Central coherence zijn vaak minder ontwikkeld bij kinderen met ASS, is
het ook de reden voor het willen vasthouden aan routine?
A: ToM zou daar niet echt een verklaring voor zijn, je kan je niet verplaatsen in the desires
en wishes van iemand anders dus erg specifiek. Execute functions en central coherence
zeker, op het moment dat jij je niet kan aanpassen naar veranderingen in de omgeving dan
wordt het lastig om verandering te willen.
Q: voor mij is het nog niet helemaal duidelijk waar de verschillen tussen jongens en meisjes
vandaan komen en waarom is de diagnose van meisjes vaak veel later?
Q: Bij ADHD doven de symptomen soms in de volwassenheid uit, is dat ook bij ASS?
A: je ziet dat de symptomen zich op andere manieren uiten, je ziet dat ze bepaalde dingen
kunnen aanleren dus op die manier zou je kunnen zeggen dat symptomen veranderen. De
zaken waar zij moeite mee hebben, blijven ze houden. Je zou kunnen zeggen dat ze er beter
mee leren omgaan. Er is vaak variabiliteit hierin. Kinderen met hogere intelligentie zijn er
vaak beter in om te compenseren cognitief, terwijl bij mindere intelligentie dit lastiger wordt
waardoor zij er meer last van kunnen krijgen.
Q: onder welke theorie vallen de taalkundige tekorten?
A: Executive functies omdat je ziet dat ze vaak woorden herhalen dus dit zou kunnen duiden
op een storing in executieve functies die zorgen voor een beperkte flexibiliteit en vermogen
tot overschakelen tot ander woord.
Central coherence: waar wij iets in gehele context zien als een geheel plaatje, kan iemand
met ASS sneller inzoomen op een detail en daarin blijven hangen.
Bij communicatie zeg en doe je een hele boel, dit allemaal bij elkaar heeft een betekenis
waarop je moet reageren. Dit is moeilijk voor hen om helemaal te bepalen en een
overkoepelende betekenis te geven. Maar dit is wel nodig om adequaat te reageren. Dan val
je in gedrag wat je makkelijker kan, namelijk het laatste stukje herhalen bijvoorbeeld.
Problemen zijn niet anders dan andere communicatieproblemen, zowel CC als EF. Ook ToM
speelt mee, wat je bedoelt is vaak impliciet en moet je aan kunnen voelen.
, Q: verwacht je dat het in de toekomst een diagnose blijft of dat er meerdere diagnoses
komen als er meer onderzoek is gedaan naar de verschillen?
A: ik zou het eerlijk gezegd niet weten, maar je ziet vaak schommelingen in ideeën in hoe
wetenschappers zaken bekijken. In veel onderzoeken wordt gekeken naar het spectrum, dit
ligt op de voorgrond van hoe we erover praten, ook met schizofrenie en gender. Hoe dit in
de toekomst zal zijn weet ik niet.
Q: Is er een verklaring tussen het verband tussen autisme en epilepsie? En hoe kan het dat
mensen met ASS minder motorisch handig zijn?
A: Autisme valt onder de neuro ontwikkelingsstoornissen, het idee is dat er iets anders
verloopt in de aanleg van de hersenen. Een van de mogelijke theorieën is dat er bij de groei
van de hersenen iets misgaat, de proliferatie van de neuronen gaat te snel en dit wordt niet
terug gesneden tot efficiënte verbindingen. Ergens gaat dat dus niet optimaal bij kinderen
met ASS, waardoor er te veel verbindingen blijven bestaan die niet functioneel zijn en de
samenwerking van delen van de hersenen niet optimaal laten verlopen. Epilepsie is hiervan
een extreme versie, er zijn connecties tussen gebieden die er niet zijn waardoor er uitval
komt. Je ziet ook dat een verslechtering vaak te maken heeft met de toename van epilepsie.
Q: is er wat bekend over het mechanisme van masking bij hoog functionerende kinderen met
ASS en de gevolgen?
A: vrouwen met autisme proberen te maskeren of te camoufleren, de gevolgen hiervan is
dat dit ze vaak veel energie kost. Als ze een sociaal avondje hebben gehad en leuk proberen
te doen en niet over een onderwerp praten waar zij het graag over willen hebben, kost dit
hen veel energie. Zij zijn zich ervan bewust dat dit moeite kost, dit kan gevolgen hebben voor
hoe zij zichzelf zien en hun identiteit ervaren.
Verklarende cognitieve theorieën van autisme spectrum problemen: 1) executive functions,
2) theory of mind, 3) central coherence en 4) joint attention
Er is ons gevraagd een filmpje te kijken van twee dames die in een restaurant met elkaar
praten. Wat valt op aan hun communicatie? Onder andere oppervlakkigheid zonder
oogcontact en veel stiltes. In welk deel van de taal is het probleem? Prosoli: geen goeie
klemtonen etc.
Er is ons gevraagd een filmpje te kijken over de moeder die aangeeft dat haar kind steeds
wat zegt, in welke verklarende cognitieve theorie past dit filmpje en de gedragingen het
best?
Executive functioning, het kind lijkt niet te kunnen stoppen met het zeggen van een
word. Hij kan zijn gedrag niet sturen en kan niet schakelen naar andere activiteit.
Daarnaast een filmpje waarin de moeder verteld hoe het gaat met spelen met andere
kinderen, welke verklarende theorie past hier goed? Zo zou hij kinderen pijn doen.
Theory of Mind: hij kan zich niet inleven in de pijn die hij andere aan kan doen, het
doet hem geen zeer. Wat ook beschreven stond in het boek is dat ze soms je hand
pakken en ergens heen duwen om aan te geven dat ze wat willen, je wordt als
instrument gebruikt. Op die manier lijken ze niet door te hebben dat een ander ook
gevoelens heeft en dergelijke.