Voeding 1.1 – Week 2 en Week 3 HC Samenvatting
Leerdoelen
1. Je legt uit wat het Voedingscentrum is en wat de Gezondheidsraad is.
2. Je benoemt de richtlijnen voor een goede voeding (richtlijnen Goede Voeding Gezondheidsraad).
3. Je legt uit wat het doel is van de Schijf van Vijf, wat de uitgangspunten zijn en hoe de schijf tot stand is
gekomen.
L1. Je legt uit wat het Voedingscentrum is en wat de Gezondheidsraad is.
- Gezondheidsraad
= onafhankelijk wetenschappelijk adviesorgaan
-> evalueert en bestudeert de gezondheidseffecten van voedingstoffen, voedingsmiddelen en
voedingspatronen op langer termijn.
-> ze adviseert de regering/het parlement over de stand van wetenschap mbt volksgezondheid, dit door
Richtlijnen Goede Voeding op te stellen (de voedingsnormen; wat en hoeveel we nodig hebben voor
onze energie en voedingsstoffen).
- Voedingscentrum
= onafhankelijke stichting
-> vertaald de adviezen van de GhRaad naar praktijk (voor de consument en professionals die anderen
begeleiden), dit om de consument te helpen met het maken veilige, gezonde en duurzame
voedselkeuzes.
-> doet dit dmv voorlichtingsmateriaal, rapporten, artikelen, etc. (zoals de Schijf van Vijf – S5).
L2. Je benoemt de richtlijnen voor een goede voeding (richtlijnen Goede Voeding
Gezondheidsraad).
- Over Richtlijnen Goede Voeding (Gezondheidsraad)
o Doel: adviezen/aanbevelingen voor een gezond voedingspatroon waarbij o.a. chronische ziekten
voorkomen worden.
o Gebaseerd op meest recente wetenschappelijke inzichten
o Geformuleerd in voedingsmiddelen ipv in voedingsstoffen.
o Elk 10 jaar komt er een nieuwe uit.
- Werkwijze: Richtlijnen Goede Voeding
o Hoe de richtlijnen tot stand zijn gekomen:
1. Ze onderzoeken de relaties tussen:
§ Voeding en chronische ziektes (o.a. hartfalen, longziekten, kanker, depressie, dementie)
§ Voeding en causale risicofactoren, deze hangen samen met sommige chronische ziektes (o.a.
hoge bloeddruk, lichaamsgewicht, LDL-cholesterol).
ð Kortom: de relaties tussen voedingsstoffen/-middelen/-patronen en chronische
ziekten/risicofactoren.
2. Verschillende soorten onderzoeken:
§ Cohortonderzoek
= het bestuderen van de eetwijze en gewoontes van een grote groep mensen (10.000+) en
eventuele ziektes die ze krijgen.
-> Er wordt gelet op of ze ziektes krijgen en welke ziektes dit zijn, hier worden vervolgens
verbanden mee gelegd met hun eetpatroon, bijv. uitkomst: eet je veel groente/fruit, dan lager
risico op hart- en vaatziektes.
-> Nadeel: veel verstoring door verschillende leefpatronen; kan opgelost worden mbv
statistiek; haalt verstoring eruit, bijv. corrigeert roken, mate activiteit, etc.
-> Uitkomst cohortonderzoek causaal verband: “… hangt samen met … “, dus niet “… wordt
veroorzaakt door …”
1
, => Cohort => geen sterk bewijskracht mbt of het 1 het ander veroorzaakt.
§ Randomized Controlled Trials (RCT’s)
= manier om samenhang tussen interventie en effect aan te tonen.
-> “Random”, omdat het onderzoek zich kenmerkt door gebruik van manipulatie van
onafhankelijke variabelen.
-> Geeft mensen bepaalde voedingsmiddelen en onderzoekt het gevolg op risicofactoren,
zoals bloeddruk, cholesterol, gewicht, etc.
-> Manipuleert de eetwijze van een groep, vergelijkt deze met de controlegroep.
-> Indien RCT lang genoeg duurt, kan er gekeken worden naar het ontstaan van chronische
ziektes.
=> RCT => “… heeft effect op …”
=> Bewijskracht RCT sterker bij meerdere RCT’s met dezelfde uitkomst.
§ Meta-analyse van RCT’s
= het analyseren van RCT’s met dezelfde onderwerp.
-> uitkomst heeft sterke bewijskracht. Bij berekening van gemiddelde nog sterker.
3. Uitkomsten onderzoek:
= Richtlijnen Goede Voeding.
§ Meerdere RCT’s -> effect is overtuigend aangetoond -> kwantitatieve richtlijn wordt opgesteld,
bijv. “Eet minimaal 90 gram volkoren graanproducten om het verlaagd risico op…” => met
getallen
§ Cohortonderzoek -> verband is aannemelijk -> kwalitatieve richtlijn => geen getallen.
- Concreet: de Richtlijnen Goede Voeding 2015 – 15 Richtlijnen
o Het advies nu: eet meer plantaardig, minder dierlijk.
o Eet dagelijks: 6. 1x p/week vis (voorkeur: vet).
1. 200 gram groente en 200 gram fruit. 7. 3x kop thee (groene/zwarte thee).
2. 3 sneetjes volkorenbrood (90g). 8. Graanproducten vervangen voor volkoren
3. Wekelijks peulvruchten (linzen, variant.
kikkererwten, bonen, etc.) 9. Gebruik vloeibaar bak- en braadvet en
4. 15g ongezouten noten. plantaardige olie.
5. Enkele porties zuivel (melk yoghurt). 10. Ongefilterde koffie vervangen door
gefilterde koffie.
o Wat niet doen/veranderen:
11. Eet geen rood vlees/bewerkt vlees
12. Drink geen suikerhoudende dranken
13. Drink geen alcohol, of max 1 glas per dag.
14. Beperk inname keukenzout naar max 6 gram.
15. Beperk gebruik van voedingssupplementen (“niet nodig”).
L3. Je legt uit wat het doel is van de Schijf van Vijf, wat de uitgangspunten zijn en hoe de schijf tot
stand is gekomen.
- Over de Schijf van Vijf – S5
= doel: adviezen van de GhRaad opnemen en aanpassen op het eetpatroon van de Nederlandse
bevolking, gezonde voeding => gebruikt voornamelijk producten die door Nederlanders worden
gegeten => haalbaar houden.
-> Bij het eten van de aanbevolen hoeveelheden per productgroep krijg je voelde voedingstoffen
binnen; niet te veel zout, suiker, onverzadigde vetten, transvetten en genoeg vezels.
-> Door een max te zetten op consumeren van de hoeveelheid vis en vlees wordt de CO2-uitstoot
beperkt (duurzaamheid)
2
, ->Tussen aanbevelingen van GhRaad en VC kunnen verschillen zitten, omdat de VC de aanbevelingen
zo heeft aangepast dat men dagelijks voldoende voedingstoffen binnenkrijgt zonder te veel te moeten
veranderen aan de NLse eetpatroon.
- Uitgangspunten: Schijf van Vijf
o Volwaardig voedingspatroon;
§ Voorziet in voldoende producten met een gunstig effect op de gezondheid (voldoet aan
richtlijnen GhRaad).
§ Voorziet in voldoende energie en voedingsstoffen.
§ Bevat niet te veel producten met een ongunstig effect op de gezondheid, maar biedt er wel
ruimte voor.
§ Houdt rekening met internationale richtlijnen:
• Niet te veel zout, suiker, transvetten, verzadigd vet en genoeg vezels.
¨ Zout: verhoogt bloeddruk
¨ Suiker: hangt samen met lage voedingsstoffen dichtheid; je krijgt veel suiker, weinig
vitamines/mineralen binnen + geen verzadigd gevoel -> toename gewicht -> vergroot
risico op chronische ziekten.
¨ Verzadigde - en transvetten vergoot het risico op hart- en vaatziekten (verhoogd LDL-
cholesterol).
¨ Bacteriën breken vezels af in dikke darm, de afbraakstoffen zijn goed voor een goede
gezondheid van de darmwand.
- Concreet: Schijf van Vijf:
1. Groente (250g) en fruit (200g per dag):
§ Veel vezels, mineralen (kalium), vitaminen (foliumzuur en Vit C), lage energiedichtheid.
§ Lager risico op hart- en vaatziekten, verschillende vormen van kanker en diabetes type 2
(chronische ziektes).
2. Zuivel (2-3 porties, 300-450ml p/dag), kaas (max. 40g p/dag), ei (2-3 p/week, 100-150g), peulvruchten
(2-3 opscheplepels, 135g p/week), noten (25g p/dag), vlees (max. 300-500g p/week), vis (max. 100g
p/week).
§ Zuivel:
• Calcium, B2, B12 en eiwit.
• Lager risico op darmkanker
• Volle melk: veel verzadigd vet -> verhoogd risico h/v-ziekten.
§ Peulvruchten en noten:
• Peulvruchten: Vezels, eiwitten, B-Vitamines en andere mineralen -> verlaagt LDL-chol.
• Noten: IJzer, Vit B1, Vit E, vezels en onverzadigde vetten -> verlaagt risico h/v-ziekten.
§ Vis
• Essentiele Visvetzuren (Omega-3 en -6.) -> Goed voor hart- en bloedvaten
§ Vlees
• Zink, fosfor, IJzer, B-Vit.
• Rood/bewerkt -> beroertes, diabetes type 2, kanker.
3. Brood (4-5 sneetjes, 140-175g), graanproducten en aardappelen (4-5 porties/opscheplepel, 240-300g)
(min. 90g p/dag)
§ Koolhydraten
§ Vezel, IJzer, Eiwit en B-Vitamines (1,2,6) en Vit E.
§ Verlagen hart- en vaatziektes.
4. Smeer- en bereidingsvetten (min. 20g p/dag, max 40g)
§ Vetoplosbare vitamines (A, D, E en K).
§ Essentiële Vetzuren (bouw- en brandstof)
5. Dranken (1,5-2L)
§ Reguleert lichaamstemp.
§ Transporteert afvalstoffen
3