De verschillende Nederlandse ondernemingsvormen en hun onderlinge verschillen beschrijven en
een ondernemingsvorm kiezen voor voorgenomen samenwerkingen; > hoofdstuk 1
De besloten vennootschap (bv)
De bv staat geregeld in art. 2:175 BW. Een bv kenmerkt zich doordat deze in één of meer
overdraagbare aandelen verdeeld kapitaal heeft. Het is alleen mogelijk om in een bv te participeren
via een aandeel in haar kapitaal. Dit is de reden dat een bv wordt gerekend tot de zogenaamde
kapitaalassociaties; of ook wel genoemd kapitaalvennootschappen.
Bij de oprichting van een bv dient er minimaal één aandeel te worden uitgegeven. Het nominale
bedrag van de aandelen en het daarop te storten bedrag kan heel laag zijn, bijvoorbeeld € 1,-. Als er
meer dan één aandeel wordt uitgegeven, mogen de aandelen in handen zijn van één aandeelhouder.
De eenpersoons-bv is in het Nederlands recht een legaal verschijnsel.
In de eerste plaats zijn aandelen voor de bv een middel om vermogen aan te trekken. Doordat de
aandeelhouder vermogen brengt in de bv en hij krijgt hiervoor als tegenprestatie van de bv één of
meer aandelen. Deze inbrengverplichting houdt in dat de aandeelhouder vermogen aan de bv ter
beschikking moet stellen, in beginsel ter grootte van het nominale bedrag waarvoor hij aandelen
neemt. De hoogte van dit nominale bedrag staat in de statuten benoemt. Dit kan € 0,01 of € 750,-
zijn. In de tweede plaats is aan het aandeel doorgaas stemrecht in de aandeelhoudersvergadering
verbonden ex art. 2:228 BW. Het aandeel zorgt voor zeggenschap in de bv en dit maakt dat het
aandeel een zeggenschapsfunctie heeft. Ieder aandeel levert in beginsel één stem op; hoe meer
aandelen iemand heeft, hoe meer stemmen hij in de aandeelhoudersvergadering heeft. De bv heeft
een plutocratisch karakter; hoe meer aandelen iemand houdt, des te machtiger is hij in de
aandeelhoudersvergadering en daarmee in de vennootschap. Dit kan anders worden geregeld in de
statuten ex art. 2:228 lid 4 BW. Aandelen zonder stemrecht zijn ook toegelaten. Tot slot vervult het
aandeel ook een winstverdelingsfunctie; in beginsel geeft ieder aandeel recht op een gedeelte van de
winst ex art. 2:216 BW. De winstuitkering op een aandeel noemt men dividend. Dividere betekent
verdelen. Hoe meer aandelen men bezit, des te groter is in beginsel het winstrecht van de
betrokkene, hiervan kan wel worden afgeweken ex art. 2:216 lid 6 en 7 BW.
De bv is besloten; wat inhoudt dat de door haar uitgegeven aandelen op naam staan en overdracht
ervan in beginsel niet vrijelijk kan plaatsvinden. Een aandeelhouder die zijn aandelen wil overdragen
dient in beginsel zijn over te dragen aandelen aan de medeaandeelhouders aan te bieden ex art.
2:195 lid 1 BW. De statuten mogen de aandelenoverdracht vrijmaken. In de wet zijn hierover
uitvoerige voorschriften over te vinden die aangeven binnen welke grenzen de vrije
overdraagbaarheid in de statuten beperkt kan worden; ook wel blokkeringsregeling genoemd ex art.
2:195 BW. Overdracht van aandelen dienen plaats te vinden via een notariële akte. Alle houders van
de aandelen dienen te worden opgenomen in een register dat door het bestuur van de bv moet
worden bijgehouden ex art. 2:194 BW.
De aandeelhouders en bestuurders van een bv zijn in beginsel niet aansprakelijk voor hetgeen in de
naam van de bv is verricht ex art. 2:175 BW.
Voor de bv zijn er ook andere speciale bv-bepalingen ex art. 2:175-274 BW zoals:
De algemene bepalingen van boek 2 art. 2:1-25 BW
Juridische fusie art. 2:308-333l BW
Juridische splitsing art. 2:334a-334ii BW
Geschillenregeling en het recht van enquête art. 2:335-359 BW
De jaarrekening en het bestuursverslag art. 2:360-446 BW
1
, De Wet op de Ondernemingsraden; voor zover de bv een ondernemingsraad dient in te
stellen
De Handelsregister 2007
Bij de oprichting van de bv dienen voor de eerste keer statuten te worden vastgesteld ex art. 2:177
BW. De inrichting van een bv is dus openbaar.
Een bv maakt vaak gebruik van gevolmachtigden; op die relatie tussen de gevolmachtigde en de bv is
art. 3:60 e.v. van toepassing. Een bv kan een onrechtmatige daad plegen ex art. 6:162 BW.
De naamloze vennootschap (nv)
Via Euronext Amsterdam kan een nv aandelen doen verhandelen. Het verhandelen van aandelen via
Euronext Amsterdam is alleen mogelijk als de desbetreffende nv een beursnotering heeft. Het
minimumkapitaal van een nv bedraagt € 45.000 ex art. 2:67 lid 2 BW. Dit maakt de nv vorm voor
kleinere ondernemingen minder aantrekkelijk dan de bv-vorm.
Een nv kent een in aandelen verdeeld maatschappelijk kapitaal ex art. 2:64 BW. Voor de bv is het
maatschappelijke kapitaal facultatief. Voor de bv kan bovendien volstaan worden met de uitgifte van
één enkel aandeel.
Net als bij de bv is de nv een kapitaalassociatie. Het aandeel vervult bij een nv dezelfde functies als
bij de bv. Zie hiervoor; aantrekken vermogen art. 2:80 BW, winstverdeling art. 2:105 BW en
stemrecht art. 2:118 BW.
Bij een nv hoeven de aandelen niet op naam te staan. Een nv mag ook aandelen aan toonder
uitgeven. De wetgever wil het gebruik van toonderaandelen terugdringen. De namen van houders
van toonderaandelen worden niet in het aandeelhoudersregister opgenomen. Hierdoor kan de
situatie ontstaan dat de nv niet weet wie haar aandeelhouders zijn; de naamloze vennootschap. Een
nv mag wel aandelen op naam uitgeven ex art. 2:82 BW.
Voor de nv zijn er specifieke nv-bepalingen van toepassing, zoals:
Boek 2 art. 2:64-164 BW
De bv-bepalingen
De maatschap & De vennootschap onder firma (vof)
De maatschap is een obligatoire, wederkerige overeenkomst tot samenwerking van twee of meer
personen. Het sluiten van deze overeenkomst is in beginsel vormvrij.
De maatschap is gericht op het door middel van samenwerking behalen van vermogensrechtelijk
voordeel dat aan de vennoten ten goede komt. De maatschap heeft dus ook een
winstverdelingsdoel. Bij een maatschap wil men samenwerken voor gemeenschappelijke rekening
tot een gemeenschappelijk doel. Dit houdt onder meer in dat de opbrengsten die in het gezamenlijk
in het kader van de maatschap verrichte activiteiten worden behaald, volgens een in de
maatschapsovereenkomst opgenomen verdeelsleutel, over de vennoten (ofwel maten) worden
verdeeld. Iedere vennoot dient daarom ook iets te brengen; een gebouw of arbeid.
Als een maatschap onder een gemeenschappelijke naam (onder een firmanaam, als een eenheid)
een onderneming of bedrijf uitoefent, gelden voor haar naast de art. 7A:1655-1688 BW ook art. 16-
34 K. De maatschap wordt dan een vennootschap onder firma (vof) genoemd. Het belang hiervan is
vooral dat de vof hoofdelijke verbondenheid van de vennoten kent voor verbintenissen van de vof ex
art. 18 K, terwijl voor de gewone maatschap een minder streng aansprakelijkheidsregime geldt: de
maten zijn voor gelijke delen aansprakelijk voor de verbintenissen van de maatschap art. 7A:1680
2
, BW. De wetgever vindt het kennelijk gepast dat voor een bedrijfsuitoefening onder
gemeenschappelijke naam strengere aansprakelijkheidsregels gelden dan voor een
beroepsuitoefening.
Over het samenwerkingsvereiste in de maatschap en de vof:
De vennoten dienen op voet van gelijkheid samen te werken. Zo mag een vennoot niet in
een positie van ondergeschiktheid verkeren ten opzichte van een andere vennoot, want dat
zou veeleer op het bestaan van een arbeidsovereenkomst wijzen.
De samenwerking zal dikwijls overleg impliceren over de wijze waarop de gezamenlijke
activiteit wordt beoefend. De vennoten dienen immers in beginsel gezamenlijk het beleid
van de maatschap of de vof te bepalen.
Het samenwerkingsvereiste geeft het vennootschapscontract een bijzonder karakter.
Samenwerking veronderstelt meestal een duurzame relatie. De meeste contracten die
personen met elkaar afsluiten zijn, in tegenstelling tot de vennootschapsovereenkomst, niet
gericht op langdurige samenwerking ter bereiking van één gemeenschappelijk doel.
Bij de maatschap en de vof is niet, zoals bij de bv en nv, het kapitaal, het aandeel, het
scharnier, maar de persoon van de vennoot. De persoon van de vennoot is in beginsel zowel
voor het ontstaan van de personenvennootschap als voor het voortbestaan ervan van
beslissend belang.
Maatschappen kunnen gebruikt worden voor de gezamenlijke uitoefening van het beroep van
bijvoorbeeld advocaat of chirurg. Zij verrekenen onderling winsten en verliezen. De inbreng bestaat
in zo’n geval vooral uit het ter beschikking stellen van arbeidskracht en is niet beperkt, zoals voor
aandeelhouders van een bv het geval is, tot geld of goederen.
Voor bedrijvigheid, zoals loodgieters- of schildersbedrijven, is de vof een wel gebruikte rechtsvorm.
De beroeps- of bedrijfsuitoefening in het kader van een maatschap kan stil plaatsvinden. N geval van
een stille maatschap blijkt naar buiten toe doorgaans niets van gezamenlijke beroeps- of
bedrijfsuitoefening; stille maatschappen komen veel voor in de agrarische sector. Indien de
samenwerking op een duidelijk kenbare wijze naar buiten wordt uitgeoefend heet het een openbare
maatschap.
Voor het onderscheid tussen beroeps- en bedrijfsuitoefening zijn de verkeersopvattingen beslissend.
Beroepsuitoefening wijst volgens deze opvattingen op persoonlijke dienstverlening. De persoonlijke
kwaliteiten van de dienstverrichter staan voorop. Een beroepsbeoefenaar wordt geacht het welzijn
van zijn cliënt te behartigen; een advocaat, medicus, notaris en accountant. De diensten die hij
verricht veronderstellen een zekere mate van vertrouwelijkheid tussen cliënt en dienstverlener. Voor
beroepsbeoefenaren geldt vaak ook een beroepsgeheim. Bij dienstverlening is dit is veel mindere
mate aanwezig, zoals; de bakker, slager en schilder oefenen een bedrijf uit. Bedrijfsbeoefenaren gaan
in de regel vaker transacties aan met derden; leveranciers van materialen die in het bedrijf worden
verwerkt.
Bepalingen uit boek 6 van de BW zijn van toepassing, aangezien de vennootschap een overeenkomst
is en de vof ook. Omdat overeenkomsten een meerzijdige rechtshandeling is, is boek 3 ook van
toepassing. In art. 3:32-59 staan de algemene regels voor rechtshandeling opgenomen.
De verschillen tussen de maatschap en de vof komen in het bijzonder tot uiting op twee punten:
1. Bij de vof ontleent iedere vennoot aan de wet art. 17 lid 1 K
vertegenwoordigingsbevoegdheid. Dit houdt in dat ieder van de vennoten in beginsel
3