Hoofdstuk 1
In dit boek gaat het over tweegesprekken, met name de situatie waarin de hulpvrager zich
tot de hulpverlener wendt om te praten over een probleem.
- Er wordt dus uitgegaan van een minimale bereidbaarheid van de hulpvrager om over
het probleem te praten.
- Door het initiatief wordt er ook aangegeven dat er voldoende vertrouwen is om een
poging te beginnen tot een persoonlijk gesprek.
- Hoe diep een gesprek gaat, hangt af van de ontwikkeling van het vertrouwen
tijdens de relatie.
Wederzijds vertrouwen is een noodzakelijke voorwaarde en vormt het uitgangspunt voor
bijna alle (behandelde) gesprekken.
Een hulpverleningsgesprek is niet mogelijk wanneer er andere storende belangen zijn
tussen beiden of met derden.
Hoofdstuk 2
In welke richting de oplossing op een probleem gezocht moet worden, hangt heel erg af van
het concrete probleem. Meestal zijn er allerlei oplossingen, die worden gekleurd door de
normen en waarden die de betrokkenen erop na houden.
1. Je moet je afvragen hoe je in algemene zin met de ander wil omgaan
2. Welke methoden van werken/welke technieken wil je kiezen
3. Je moet je afvragen welke belangen het gesprek beïnvloeden (relatie ten opzichte
van elkaar)
Gezindheid = persoonlijk gekozen standpunt van de hulpverlener, op basis van opvattingen
en overtuigingen over hoe je met elkaar om moet gaan.
Gezindheid van de naaste
Belangen:
- De hulpzoeker heeft belang bij het bespreken van het probleem, maar wil niet als
probleemgeval worden gezien (dit kan bijvoorbeeld leiden tot vage bewoordingen).
- De vriend is erop gericht om het probleem niet te dichtbij te halen (dit kan
bijvoorbeeld leiden tot een luchtige bewoording).
- De vriend kan op allerlei verschillende manieren inhaken op het probleem.
Elke manier heeft weer een ander effect op het verloop van het gesprek.
Een veelvoorkomend dilemma is het dilemma tussen verantwoordelijk nemen voor (en dan
dus wegnemen van de ander) en vrijheid laten aan het individu.
Juist voor naasten, en dan met name voor ouders, is dit een erg lastig dilemma. Dit maakt
het erg lastig om te helpen.
, Gezindheid van de hulpverlener
Er zijn verschillende soorten gezindheden als hulpverleners. Er worden hier 2 soorten
hulpverleners besproken:
● Het diagnose-receptmodel
○ Veel controle bij de psycholoog, stelt zelf alle vragen
○ Doelgerichte, eenvoudige aanpak
○ Vrije communicatie is beperkt
● Het samenwerkingsmodel
○ Zelf oplossing laten kiezen, verantwoordelijkheid delen
○ Zelf gaan nadenken over het probleem, bewustzijn vergroten
○ Actief betrekken, dieper inzicht
Ook in het samenwerkingsmodel is de psycholoog natuurlijk bezig met objectiveren, alleen
meer covert. Soms is er sprake van lichte manipulatie, maar in positieve zin. Het leidt dan tot
nieuwe inzichten.
Je moet geraffineerd te werk gaan: met zuiverheid en verfijning.
Hoe wil de hulpverlener Hoe wil de Wat zijn de belangen die
dat mensen leven en welk hulpverlener het op het spel staan bij beide
doel heeft zij met de gestelde doel partijen?
cliënt? bereiken?
Diagnose-recept Wel uitnodigen tot vertellen, Stellingname dat de Goed advies geven, gesprek
maar toch snel initiatief hulpverlener weet wat onder controle houden.
overnemen. Steeds minder het beste gedrag is in Deskundig lijken.
ruimte voor de eigen ideeën. het algemeen.
Vanuit het
referentiekader van de Meedenken over een
hulpverlener. oplossing, betrokkenheid.
Hulpverlener denkt na.
Samenwerking Over het eerste punt geen Cliënt moet zich zelf Minder belangeloosheid dan
uitingen doen, maar wel een verantwoordelijk blijven bij het
mening over de beste voelen → actief diagnose-receptmodel.
manier. betrekken.
Cliënt moet zelf tot een Zelf laten nadenken.
oplossing komen, met Het kan zijn dat de cliënt
ondersteuning. zich hier niet voor openstelt
Beter inzicht in de gevoels- en alleen maar een
en denkwereld van de cliënt oplossing aangereikt wil
vormen. hebben.
, Hoofdstuk 3
Cliëntgerichte benadering:
● Persoon als uniek individu centraal
● Eigen wijze van denken en voelen
● Richten op de persoonlijke kant
● Belangstelling voor de persoon, zonder hokjesdenken
Theorie van Rogers
● Zelfactualisering
○ De mens heeft het bijzonder vermogen om zich bewust te zijn van zichzelf en
zijn omgeving.
○ Voor zelfactualisering hebben zij verbondenheid in sociaal verband nodig.
○ De mens ontwikkelt een toekomstgericht streven.
● Onvoorwaardelijke acceptatie
○ Dit is essentieel om zelfactualisatie te kunnen bereiken.
○ Het zorgt voor een veilig en vrij gevoel, waardoor je je open kunt uiten.
Problemen ontstaan als de omgeving de persoon niet meer accepteert zoals hij is en
acceptatie voorwaardelijk wordt.
Incongruence: verschil tussen het “zijn” en het “moeten zijn”.
→ Gedrag en beleving richten naar de verwachtingen en de normen van de omgeving.
Dit leidt op termijn tot het internaliseren van ‘doen zoals gewild’.
Methode van Rogers
● Onvoorwaardelijke positieve waardering
○ Helpende relatie, jezelf kunnen zijn
● Echtheid
○ Authentiek, transparant, geïntegreerd
○ Tegenover jezelf en de cliënt
● Empathie
○ Inleven in de privé wereld van de cliënt
○ Laten merken dat je dingen aanvoelt en begrijpt
Empathie zorgt voor een veilig gevoel en kan er daarnaast voor zorgen dat de ervaring voor
de cliënt meer bewust wordt. Empathie is meer dan alleen spiegelen.
Er is ook commentaar op de methode van Rogers:
- Hij zou te optimistisch zijn: zelfontplooiing gaat niet vanzelf.
- Om goed over jezelf na te kunnen denken heb je een bepaald intellect nodig.
- Onvoorwaardelijke acceptatie is niet voldoende (je moet het ook voelen).
- Soms ligt de oplossing bij gerichte bijsturing van het informatieverwerkingsproces,
maar Rogers is hier erg vaag over.
- Gebrek aan directiviteit: er zijn bijna geen praktische oefeningen.