Aantekeningen Inleiding in de psychologie B
H10 Motivation and emotion
(hunger and the brain (pg 337-338) en The biology of emotions (pg 359-361) geen tentamenstof)
Motivatie:
- De invloeden die verantwoordelijk zijn voor de initiatie, energie, richting, intensiteit en
persistentie van gedrag
- Motive: een reden of doel voor gedrag.
- Instinctive behaviors: aangeboren, automatische neigingen om op een bepaalde manier te
reageren op specifieke stimuli.
Factoren die gedrag beïnvloeden:
- Biologie (physiological factors): wat wij nodig hebben heeft invloed op wat wij voelen of op
hoe wij ons gedragen bijv. door hormonen. Om een optimaal fysiologisch welzijn te
behouden.
- Fysiologische behoeften (needs): eten, drinken, naar de wc gaan etc.
- Emoties: hebben ook grote invloed op wat voor gedrag we vertonen.
- Verdrietig > minder motivatie
- Ook gedachten bepalen ons gedrag, cognitieve factoren.
- Als je bang bent dat je tentamen niet haalt ga je meer leren
- Worden ook beïnvloed door omgeving
- Bv. vrienden, familie, universiteit, stad waar je woont etc.
- Achievement motivation: de mate waarin een persoon specifieke doelen stelt, er om geeft
deze te bereiken en voldoening ervaart door dit te doen
Verschillende theorieën:
1. Instinct doctrine (motor = biologie)
- Mensen worden gedreven door instinct
- Instinct: automatisch, onvrijwillig, onwillekeurig, niet aangeleerd gedrag wat
uitgelokt wordt door bepaalde situaties.
- Gedrag wat onze overlevingskansen bevordert (visie evolutionaire
psychologie)
- Volwassenen worden minder sterk geleid door instinct
- Wel sterk beïnvloed door AANGELEERDE (ipv aangeboren)
gewoontes
- Worden getriggerd door bepaalde situatie: geconditioneerd
gedrag
- Link met overlevingskansen verdwenen.
2. Drive reduction theory (vooral biologisch):
- Gaat ervan uit dat je lijf je gedrag stuurt
- Lijf ervaart verstoorde homeostase/equilibrium (homeostase=de neiging van
fysiologische systemen om stabiel te blijven door zichzelf voortdurend aan te
passen in reactie op verandering) > ontstaat biologische need > brein vertaald
dat in psychologische drive: je voelt je gemotiveerd om de need te vervullen
> gaat gedrag vertonen dat need vervult en drive vermindert >
homeostase/equilibrium is hersteld.
, - Een need is een biologische behoefte en een drive is een
psychologische staat.
- Needs zijn niet altijd fysiek
- Primary drives = Fysieke needs, dingen die je lijf nodig
heeft, aangeboren, geen invloed over bv. eten.
- Secondary drives = Andere needs, zijn aangeleerd (bijv. geld,
omdat geld wordt geassocieerd met het kopen van primary
needs, waardoor geld een secondary drive wordt om te gaan
werken of stelen)
- Homeostase niet altijd fysiek
- Mensen houden ook van homeostase in hun
gedachten/percepties (cognities) en hun gedrag.
- Cognitive dissonance theory (H16): als er dissonantie is
tussen gedachten en gedrag probeert men dat op te lossen.
- Helaas passen mensen liever hun opvattingen aan
dan hun gedrag (“goedpraten”).
3. Arousal Theory (biologie, emoties, gedachten):
- Ons gedrag wordt gemotiveerd door de behoefte om een optimaal niveau van arousal
te ervaren.
- Arousal: hoe actief je lijf is (hartslag, spierspanning, bloeddruk)
- Physiological arousal: een algemeen activeringsniveau dat wordt weerspiegeld in
verschillende fysiologische systemen (hartslag, bloeddruk, spierspanning etc.).
- Optimaal niveau van arousal geeft ons prettig gevoel (emoties!)
- Grote variatie in optimale hoeveelheid arousal
- Hangt sterk samen met persoonlijkheid/temperament
4. Incentive theory (omgeving, emoties):
- Gebaseerd op leertheorie (operant conditioneren)
- Externe stimuli ipv fysieke factoren motiveren ons gedrag
- Positive incentives: positieve gevolgen van ons gedrag
- Negative incentives: negatieve gevolgen van ons gedrag
- Dus verwachte gevolgen/resultaat en hoe belangrijk we die vinden
beïnvloedt ons gedrag.
- Hoe sterk bepaalde incentives jouw gedrag beïnvloeden is niet constant
- Bv beloning in vorm van voedsel belangrijke als je honger hebt
(biologische motivatie / needs toch belangrijk)
- In- /extrinsieke motivatie
- Intrinsiek: iets doen omdat je het leuk vindt/je er goed door voelt/voldaan
gevoel.
- Beloning komt vanuit jezelf: positieve emoties over je prestatie
- Iets doen omdat je het wilt
- Wordt gedaan met meer energie, plezier, doorzettingsvermogen etc.
dan bij extrinsieke motivatie
- Extrinsiek: iets doen voor een extreme beloning, bv geld, cijfer, verzoek van
een ander
- Externe beloning: tastbaar of waardering van een ander
- Iets doen omdat je het moet
- Als je iets doet door de intrinsieke motivatie en je krijgt er opeens
externe beloningen voor wordt de intrinsieke motivatie vaak minder.
, 5. Cognitieve theorieën:
- Nieuwe theorieën veel nadruk op allerlei cognities (niet in boek)
- Bijvoorbeeld: hoe risicovol denk je dat jouw gedrag is? verwacht je dat je het
gedrag goed kunt uitvoeren (zelfvertrouwen)? Wat voor beren zie je op de
weg?
6. Maslow (emoties, omgeving, gedachten):
- Gaat ervan uit dat er bepaalde hiërarchie is in wat we nodig hebben
- Pas als behoeften op lagere niveaus vervuld, zal je gemotiveerd zijn tot
gedrag op hogere niveaus.
- Van onder naar boven: psychological > safety > love/belonging >
esteem > self-actualization
- Niet in alle gevallen eerst aan basisbehoeften voldoen
voordat je die andere behoeftes wilt behalen (terminaal zieke
patiënt).
- Alderfer (1969): zegt dat de factoren elkaar wel beïnvloeden, maar niet in hierarchies
volgorde.
- Onderverdeeld in drie groepen:
- Existence: voedsel, water (fysiologisch Maslow)
- Relatedness: relaties, gehechtheid (love/beloning Maslow)
- Growth: vaardigheden ontwikkelen (self-act Maslow)
Illustraties uit het boek
1. Overgewicht: te veel eten, te weinig bewegen
- Komt veel voor, niet wenselijk
- Soms veroorzaakt door genetische belasting
- Brein reageert traag op / is ongevoelig voor hormoon dat signaleert dat het lijf
verzadigd is. Hebt een need om te gaan eten en dus een drive (drive reduction theory).
- Aangeboren gevoeliger voor fysieke beloning in de vorm van eten: geeft
positief gevoel (incentive theory)
- In sommige gevallen is eten de manier om met problemen om te gaan
- “Emotional eating”
- Aangeleerd gevoeliger voor fysieke beloning in de vorm van eten: geeft positief
gevoel (incentive theory)
- Evolutionaire psychologie (gerelateerd aan instinct theorie): komt door onze voorouders
- Pas sinds laatste decennia is er een overvloed aan eten
- Daarvoor was juist vaak schaarste: individuen met goede vetopslag overleefden
- Onze genen zijn dus ingesteld op schaarste terwijl we leven in overvloed.
- Behandelmogelijkheden:
- Streng diëten werkt averechts: lijf leert calorieën langzamer te verbranden >
jojo-effect
- Medische middelen om vet sneller te verbranden / eetlust te onderdrukken
- Maagverkleiningen (in extreme gevallen)
- Beste behandeling:
- Geleidelijke veranderingen in leefstijl die vol te houden zijn:
- Gezonder dieet, kleinere porties
- Sporten, zodat verbranding hoog blijft
- Preventie vanaf jonge leeftijd wordt als beste gezien.
, - Satiation: de bevrediging van een behoefte zoals honger
- Satiety: de toestand van niet meer willen eten
- Anorexia nervosa: een eetstoornis gekenmerkt door zelf verhongering en dramatisch
gewichtsverlies.
- Bulimia: een eetstoornis waarbij grote hoeveelheden voedsel wordt gegeten, dat vervolgens
wordt geëlimineerd door zelfopgewekt braken of laxeermiddelen.
- Binge eating disorder: een patroon van plotselinge, terugkerende episodes van het eten van
grote hoeveelheden voedsel, maar zonder het uit te braken.
2. Seksuele gerichtheid
- Biologische factoren:
- Tweelingstudies:
- Eeneiige tweelingen vaker alletwee homoseksueel dan twee eiige tweelingen >
gedeeltelijk genetisch
- Hormonale verschillen tijdens zwangerschap:
- Vrouwen die meer zijn blootgesteld aan androgenen toen zij in de buik zaten > vaker
lesbisch dan vrouwen die dat niet hadden
- Geboortevolgorde:
- Als vrouwen meerdere keren zwanger zijn geweest brengt dat verschillen teweeg in
de hormonale huishouding
- Als moeder vaker een jongetje heeft gehad hebben de jongens die later
worden geboren meer kans op homoseksualiteit.
- Waarschijnlijk niet aangeleerd:
- Kinderen van lesbische moeders/homoseksuele vaders niet vaker
lesbisch/homoseksueel
- Valt niet ‘af te leren’: behandelingen (therapie, medicatie, elektrische schokken)
helpen niet
Emoties:
- Tijdelijke positieve of negatieve ervaringen die je overkomen, worden deels gegenereerd door
interpretaties van situaties die gepaard gaan met aangeleerde en aangeboren fysieke reacties.
- Kenmerken emoties:
- 4 basisemoties: boos, bang, verdrietig en blij
- Emoties zijn positief, negatief of gemengd
- Gemengde emoties lastig voor jonge kinderen
- Kortdurend met duidelijk begin en einde (als ze langer durend zijn heet het een
stemming)
- Verschillen in intensiteit
- Kunnen motiveren tot actie
- Emotie wordt deels veroorzaakt door gedachten (tevreden als je minder had verwacht,
teleurgesteld als je meer had verwacht)
- Oorzaken emoties:
- Omgeving, biologie, drive, gedachten
- Emoties & gedachten
- Negatieve spiraal depressie
- “ik kan niets”, “het zal nooit meer goedkomen”