Hoofdstuk 1: de sociologische verzuchting
1.1 Wat is sociologie? Een poging tot definitie, die gelukkig mislukt
- Een definitie van sociologie geven is lastig aangezien het gebied vrij recent en
onbekend is. Definities zijn vaak te nietszeggend of te oppervlakkig. ‘Definities
zijn veel minder geschikt om een verschijnsel te begrijpen’.
Max Weber: ‘wetenschappelijke poging om het sociale handelen te begrijpen,
met de bedoeling op die manier tot causale verklaring van het verloop en de
effecten van dat handelen te komen.’
1.2 Wat de sociologie ons leert
- ‘Voor een discipline die kijkt naar de wijze waarop mensen samenleven, kan een
eindbestemming echter enkel een inzicht in het samenleven zijn’.
- Alles is contingent, maar daarom nog niet arbitrair of willekeurig.
Contingent: alle instellingen (gewoontes, handelingswijzen etc.) die voor ons
vanzelfsprekend zijn hadden zich op een andere manier kunnen ontwikkelen
waardoor ze totaal anders zouden kunnen zijn.
Arbitrair: het is niet zo dat, omdat iets ook anders had kunnen zijn (en in
andere culturen mogelijk anders is), er geen goede redenen zijn voor de vorm
die het heeft aangenomen.
* Sociologie mogelijk gedefinieerd als onderzoek naar deze ontstaansredenen.
1.3 Contingent, maar niet arbitrair
- Rousseau: vroeg zich af hoe mensen wetten zullen (blijven) gehoorzamen
wanneer zij beseffen dat deze niet door god gegeven zijn maar door de mens
gemaakt. Hij noemt de eventuele nieuwe religies die de aandacht voor
burgerdeugd centraal moeten stellen ‘civiele religies’.
- Verlichting en tegen-verlichting
Verlichting: de rede moest de basis voor de maatschappelijke orde worden.
Hierbij zorgen wetenschappelijk denken en de rede voor een vooruitgang
binnen de samenleving. (Geseculariseerd, geïndividualiseerd en
gerationaliseerd denken.)
Tegen-verlichting: godsdienst en gezag zijn nodig om het samenleven te
regelen.
- Auguste Comte: maakte een gelijkenis tussen de sociale en
natuurwetenschappen. Hierbij moesten sociale wetmatigheden via de empirie
gevonden worden en theorieën hierover getoetst worden aan de werkelijkheid.
Sociale orde door positivisme
- Habermas: wetenschap verrijkt de kennis, hij acht het inzicht dat de geschiedenis
door de mens is gemaakt een overwinning van de rede. Maar dit geeft geen
richting. Door wetenschap weten we hoe we iets (efficiënt) moeten doen, maar
niet wat er verstandig is om te doen. Wetenschap geeft ons wel meer
mogelijkheden. Beleidsprioriteiten moeten door middel van communicatie
gesteld worden en hierover moet consensus bereikt worden.
Sociale orde door de rede
Sluit aan bij verlichtingsdenken
, - Luhmann: ook na communicatie aan de hand van wetenschap kan men het nog
oneens zijn over het stellen van prioriteiten. Een oplossing hiervoor is volgens
hem de meerderheidsregel. Een andere manier om het arbitraire te aanvaarden
is door het rechtspositivisme (wet verdient respect, ongeacht inhoud en doelen
zolang deze maar op correcte wijze volgens procedures tot stand is gekomen).
Sociale orde door het arbitraire te aanvaarden
Sluit aan bij tegen-verlichting
1.4 Waarom al die zorgen om orde?
- “Het sociologische ‘probleem van de orde’ verwijst niet naar het behoud van de
bestaande machtsverhoudingen, wetten, regels, gewoonten en instellingen, maar
naar het behoud van de mogelijkheid om tot nageleefde regels te komen.”
- Het gaat om de voorspelbaarheid en hiermee leefbaarheid van de maatschappij.
Het probleem van de orde: ‘hoe krijgt ons leven een zekere mate van
voorspelbaarheid’.
Het probleem van de niet-arbitraire contingentie: ‘welke regels zijn absoluut
nodig en dus niet arbitrair’.
- Vooral de tweede vraag houdt sociologen momenteel bezig en kan worden
gezien als verklaring voor de soort rusteloosheid die typisch is voor de moderne
mens. De sociale orde waarin we leven is niet zomaar gegeven door god, natuur
of traditie waardoor regels nooit vanzelfsprekend en vaak voor relatief korte
termijn zijn.
1.5 Legitimerende verhalen/derden: natuur, geschiedenis en samenhang
Elementen die buiten de wil van de mens liggen die aangehaald worden om
het contingente te ontkennen (oftewel te ontkennen dat de maatschappelijke
orde door onszelf is ontstaan en vormgegeven).
1. Natuur: de wereld zou er compleet anders uitzien als wij niet de fysieke
beperkingen hadden die wij hebben (menselijke vorm met mogelijkheden en
natuurwetten). Het is echter niet volledig duidelijk wat er precies vast ligt in onze
aard (aangeboren) en wat cultureel bepaald wordt. Hierbij wordt als argument
gegeven dat sommige processen nou eenmaal ‘natuurlijk’ zijn en wij als mens hier
niks aan kunnen veranderen. Deze processen zijn hierbij dus niet contingent.
2. Geschiedenis: het gaat hierbij op pad-afhankelijkheid (de vorm die een instelling
of samenleving vandaag heeft, blijft getekend door de manier waarop zij tot
stand kwam). Het is echter ook hier niet duidelijk in hoeverre we bepaald worden
door het verleden. Zo kan geschiedenis ook als richtinggevend gezien worden en
hierdoor als motiverende en zingevende kracht.
3. Samenhang: een instelling (zoals gezin) kan veel verschillende vormen aannemen
(contingent), maar het is hierbij de vraag of alle vormen mogelijk gezien andere
instellingen (zoals de economie). De instellingen die de samenleving vormen zijn
afgestemd op elkaar en dus op elkaar aangepast/afgestemd.
Als mogelijke vierde wordt de vanzelfsprekendheid genoemd. De
maatschappelijke orde wordt aanvaard omdat deze vanzelfsprekend is/lijkt en
hierdoor geen verantwoording eist.
,Toets je kennis van dit hoofdstuk: hoofdstuk 1
- Een belangrijk sociologische maar niet geheel onproblematische les is: alles is
contingent, maar daarom nog niet arbitrair. Waarin verschillend de posities van
Luhmann en Habermas ten aanzien van het arbitraire?
Habermas stelt dat we door middel van de wetenschap inzichten kunnen
verkrijgen in wat (rationeel gezien) de best mogelijke situatie is. Door
wetenschappelijk debat kunnen we dus komen tot het beste alternatief en
het hier ook over eens worden. Luhmann sluit zich hierbij niet aan. Hij stelt de
wet van de meerderheid, omdat mensen het nooit eens kunnen worden.
Volgens hem kan de wetenschap alleen inzicht bieden in hoe iets uitgevoerd
moet worden en niet wat de beste keuzes zijn (wel hoe een bepaald
onderwijsdoel het best gerealiseerd kan worden, maar niet welk doen in het
algemeen tot het beste scenario leidt). Hierin kan je de opvattingen van
Luhmann zien als meer arbitrair, omdat de meerderheidswet en voorkeuren
leiden tot een grotere willekeurigheid. Habermas sluit dus meer aan bij de
uitspraak dat alles contingent is, maar niet arbitrair. Er is volgens hem altijd
een beste scenario/alternatief.
- Hoe dacht Auguste Comte het probleem van de niet-arbitraire contingentie op te
lossen? Welke instelling zou daarbij volgens hem een cruciale rol vervullen?
Waarom dacht hij dat?
Volgens Comte moet de sociale wetenschap de benadering van de
natuurwetenschappen volgen, onze aandacht moet gevestigd worden op
beantwoordbare vragen. Kennis moet nuttig zijn en leiden tot actie. Sociale
wetmatigheden kunnen gevonden worden. Geloof is voor hem een middel
om ervoor te zorgen dat mensen zich aan de sociale orde blijven houden.
Wanneer mensen zich laten leiden door de rede zouden mensen inzien dat de
wetten slechts conventies zijn (beperkingen die worden opgelegd aan het
individuele handelen en dikwijls het belang van de machtigen dienen). Geloof
zorgt er volgens Comte voor dat mensen de regels en wetten blijven volgen
vanuit eigen keuze/overtuiging.
- Wat wordt bedoeld met de term ‘legitimerend verhaal’? Welk ‘legitimerend
verhaal’ duikt op in Marx’ theorie als hij het heeft over de evolutie naar een
klasseloze maatschappij?
Een legitimerend verhaal is mogelijke een uitleg van waarom de uitspraak
‘alles in contingent, maar niet arbitrair’ toch niet (volledig) juist is. Bij Marx
gaat het om het legitimerende verhaal van de geschiedenis. Volgens hem kent
de geschiedenis een dwingende ontwikkeling waarbij toekomstige stadia al
onderscheiden en beschreven konden worden. Er is dus sprake van één pad,
wat al vast ligt. Dit gaat in tegen de openheid van de samenleving en hiermee
dus tegen de contingentie.
, Hoofdstuk 2: de taak en houding van de socioloog
2.1 De taak van de socioloog: cijferaar, mythejager, levenskunstenaar
Taak sociologie (Elias): de sociale werkelijkheid voor de mensen doorzichtig
en beheersbaar maken. Deze taak kan in drie delen worden gesplitst.
- Cijferaar: de empirisch-analytische taak
Kennis verzamelen.
Sociologie voorondersteld dat we betrouwbare kennis kunnen verwerven
over de samenleving. Samenlevingsvormen, organisaties, relatienetwerken en
groepen moeten in beeld gebracht worden. Hierdoor kunnen we vat krijgen
op regelmatigheden en oorzaak-gevolg relaties waarop beleidsbesluiten
gebaseerd kunnen worden. Bij het ontdekken van verschijnselen worden de
volgende vragen gesteld:
1. Is dat echt zo?
2. Is dat een nieuw verschijnsel?
3. Doet het zich ook elders, in andere landen, voor?
Daarna volgt een ‘waarom’ vraag.
Belangrijk binnen deze taak zijn de methoden waarmee tot kennis over de
samenleving gekomen moet worden en hoe dit een doorwerking kan hebben
in beleid en praktijk. Hierbij is binnen dit onderzoeksgebied een grote rol
weggelegd voor interpretatie.
Algemene stelling
Aanpassing van de theorie Verbijzondering van de stelling
Toetsing en observatie Hypothese
- Mythejager: de kritische taak
Bestaande visies in twijfel trekken.
Mensen hebben gevestigde belangen bij een bepaalde kijk en visie op de
wereld, zij hebben liever niet dat onderzoek hier tegenin gaat. Hierdoor leidt
het verzamelen van kennis tot mogelijke spanningen en conflicten. Het is
belangrijk dat sociologen zelf zo objectief mogelijk handelen en zich niet door
eigen visies laten leiden, hiervoor speelt onafhankelijk onderzoek een grote
rol. “Achter de werkelijkheid zoals zij lijkt te zijn, toont hij een dieperliggende
werkelijkheid, die mensen soms liever niet onder ogen zien. (Dubbele
werkelijkheid.)”
- Levenskunstenaar: de praktische taak
De belevingswereld van mensen begrijpen.
De feitelijke juistheid en validiteit van een uitspraak is lang niet zo belangrijk
als de vraag of dit de mensen helpt te leven (Nietzsche). Hierbij wordt in
twijfel getrokken in hoeverre de kritische taak uitgevoerd moet worden. Het
gaat er hier om, om van de maatschappijbeschrijving ook een esthetische en
motiverende ervaring te willen maken. Het nut van de sociologie voor het
dagelijks leven staat voorop, en dit staat op gespannen voet met de kritische
taak waarbij ontdekkingen het dagelijks leven kunnen ontregelen.