samenvatting sociologie
een introductie
Diana van Bergen - Elchardus
Bevat alle hoofdstukken uit het boek ´sociologie een introductie´ 2e editie,
samengesteld door Diana van Bergen Rijksuniversiteit Groningen, die tentamenstof zijn
voor het tentamen van ´Inleiding in de Onderwijssociologie´, jaar 2023/2024.
De samenvatting is opgedeeld in volgorde van de colleges; vandaar dat de volgorde van
de hoofdstukken op het einde een beetje door elkaar staan.
Samenvatting van ´sociology of education; a systematic analysis´ van Ballentine et al.
wordt ook verkocht, en ook een combinatie wat bestaat uit beide samenvattingen van
beide boeken + aantekeningen van de colleges.
, 1
H1: de sociologische verzuchting
Het is moeilijk om tot een definitie van sociologie te komen; definities kunnen verschijnselen
wel vastleggen, maar door definities kan je verschijnselen nog niet begrijpen. (de veranderende)
Sociologie is alleen te ´begrijpen´ als je het meemaakt.
De sociologie zegt ons dat alles contingent is; een bepaald verschijnsel had ook op een andere
manier kunnen verschijnen, maar is niet arbitrair; er zijn wel goede redenen voor de vorm die
het heeft aangenomen. Bijvoorbeeld het huwelijk; er bestaat het monogame en het polygame
(polygynie meerdere vrouwen, polyandrie meerdere mannen) huwelijk, wat in elke cultuur
anders is maar er wel redenen achter de verschijnselen zitten.
Het bewustzijn van het contingente drong vanaf de 17e eeuw ongeveer door tot de Europese
intellectuele elite, vanaf de opening van de wereld en de ontdekkingsreizen.
Howard Becker beschrijft dat afwijkend gedrag door de samenleving wordt geproduceerd,
waarbij de normen die we hanteren om afwijkend gedrag te beoordelen van sociale oorsprong
zijn. Hij probeerde duidelijk te maken waarom bepaalde individuen tot afwijkend gedrag komen,
en ook waarom bepaald gedrag in een bepaalde samenleving afwijkend is en in de andere niet.
Al voordat er sprake was van de moderne sociologie, stelde Jean-Jacques Rousseau dat mensen
alleen wetten kunnen eerbiedigen als ze geloven dat het vanaf religie komt; niet als ze beseffen
dat mensen zelf de regels hebben gemaakt. Religies moeten volgens hem dan ook bijdragen tot
burgerdeugd, wat het christendom volgens hem niet goed genoeg deed. Eventuele nieuwe
religies die de aandacht voor burgerdeugd wel centraal dienden te stellen, noemde hij civiele
religies. Het besef van het contingente is dat de organisatie van de samenleving door de
mensen is gemaakt, niet door een goddelijke wil of natuurlijke noodzaak. Waarom we luisteren
naar de wet als we die zelf hebben gemaakt is nog steeds een vraagstuk. De vraag waar het in de
sociologie voornamelijk om draait is ´waarom is het contingente niet arbitrair of willekeurig?´.
Deze vraag stond centraal na de Franse Revolutie tussen de Verlichting en de
Tegen-Verlichting. De verlichting zorgde ervoor dat het niet nodig is om een beroep te doen op
religie, maar op de eigen rede. De tegen-verlichting meende dat dit tot egoïsme en
vervreemding zou leiden, en ze elkaar niet meer zouden respecteren als er geen regels van
bovennatuurlijke oorsprong zouden zijn; godsdienst en gezag waren nodig om het samenleven
te regelen.
Augustus Comte: grondlegger van de sociologie. Hij pleitte voor een sterk zakelijke, op strakke
wetenschappelijke observatie en logica gesteunde sociologie; hij noemde sociologie de
positivistische (wetenschappelijke) benadering van de sociale werkelijkheid. Sociologie moest
net als natuurwetenschappen vormgegeven worden, en ook nauw met elkaar verbonden worden.
, 2
We moeten ons focussen op ́beantwoordbare vragen´ waardoor we onveranderlijke regelmaten
in ons gedrag ontdekken. Kennis en theorie waren er om aangenomen feiten te coördineren tot
grotere gehelen; kennis moet altijd nuttig zijn. Hij sloot zich aan bij de verlichting doordat
samenleven volgens hem door de rede wordt geleid, maar ook bij de tegen-verlichting omdat dit
volgens hem niet automatisch zal leiden tot een geregelde en goede samenleving. Volgens
Comte, net als Rousseau, waren de oude religies onzin, maar moest religie wel tot
maatschappelijke doelstellingen dienen, de mensheid vooruit helpen en aangepast zijn aan wat
hij beschouwde als de nieuwe inzichten van het wetenschappelijk denken. De grondslag van
Comtes visie is voornamelijk vervat in ´systeme de politique positive, traite de sociologie´;
menselijk handelen niet alleen door rede, maar ook door impulsen, gevoelens en emoties. Die
emotionele elementen, rede, gevoelens en gedachten moesten worden samengebracht, wat
volgens Comte alleen door religie kan. Oude religies hadden de rede en emoties niet goed
genoeg aanvaard, dus richtte hij zijn eigen godsdienst op waarin de mensheid zelf centraal
stond; de capaciteit van de mensen om hun energie op wenselijke doelstellingen te richten.
Jürgen Habermas stelt dat het een overwinning van de rede is dat we inzien dat de
geschiedenis door de mens is gemaakt; maar hoewel de rede wel kan zeggen hoe we iets kunnen
aanpakken, zegt de rede niet waarom we eerder het ene dan het ander moeten doen. Dit vind hij
vervelend en hij vindt dan ook dat we kennis- en handelingswijzen moeten ontwikkelen die ons
toestaan onze doelen en geschiedenis redelijk te kiezen en beheersen. Hij gelooft ook dat de
wetenschap ons een methode aanreikt om op een open wijze met elkaar te leren communiceren
en debat voeren dmv ongedwongen communicatie door eerlijke en redelijke mensen; hierdoor
worden regels en instellingen niet meer arbitrair en willekeurig.
Niklas Luhmann gelooft niet dat onze eigen regels en instellingen onwillekeurig en
niet-arbitrair kunnen zijn; ook redelijke en eerlijke mensen kunnen het oneens zijn over wensen
en prioriteiten. Volgens hem moeten we het arbitraire aanvaarden, ook al vinden we de regel
zelf niet rechtvaardig; regels die niet per se logisch zijn accepteren om orde te behouden. Een
andere oplossing is het rechtspositivisme; een wet verdient respect als ze maar op een correcte
wijze tot stand is gekomen. Chaos in de samenleving kan volgens Luhmann worden vermeden
door keuzemogelijkheden te beperken en mensen te laten geloven dat de bestaande orde
onvermijdelijk is, bv door religie, natuur of traditie.
Kritiek van Habermas hierop is dat het recht rechtvaardig moet zijn, en dat het moet worden
bekritiseerd op basis van rechtvaardigheidsgevoel.
Tegenwoordig gaat het vooral om dat de sociale orde de mogelijkheid behoudt om tot
nageleefde regels te komen waardoor het leven voorspelbaar en geordend blijft, om te
voorkomen dat er zonder beperkingen wordt geleefd en het een oorlog van allen tegen allen kan
worden. Twee fundamentele sociologische vragen zijn dan ook: