Week 1: Historie Europees arbeidsrecht, reguleringsmethoden, handhaving, het EU-werknemersbegrip en
doorwerking ................................................................................................................................................... 4
Hoofdstuk 1: Europees arbeidsrecht: een inleiding ............................................................................................. 4
1.2 Belang, bronnen en afbakening................................................................................................................. 4
1.3 De ontwikkeling van sociaal beleid in de Europese Unie .......................................................................... 4
1.4 Bevoegdheden van de Uniewetgever........................................................................................................ 5
1.5 Handhaving en verwezenlijking van het EU-arbeidsrecht ......................................................................... 7
1.6 Rechtstreekse werking .............................................................................................................................. 8
Hoofdstuk 3.3: Eu-werknemerschap.................................................................................................................... 9
Hoofdstuk 6.1, 6.2, 6.5, 6.6: collectief onderhandelen onder EU recht: mogelijkheden en beperkingen .......... 10
6.1 Inleiding ................................................................................................................................................... 10
6.2 De Europese sociale dialoog .................................................................................................................... 10
6.5 vakbondsrechten en de interne markt .................................................................................................... 11
6.6 Het recht op collectieve acties ................................................................................................................ 13
Hoofdstuk 10.1 tot en met 10.3: Europese sociale politiek en atypische arbeidsrelaties .................................. 17
10.1 Inleiding ................................................................................................................................................. 17
10.2 Het werknemersbegrip in het EU-arbeidsrecht ..................................................................................... 17
10.3 De Europese Sociale Pijler ..................................................................................................................... 18
S.S.M. Peters en de Waele, ‘Het Europese failliet van de Nederlandse pre-pack. Estro herbekeken door de lens
van het EU-recht – met bijzondere aandacht voor doorwerkingsaspecten’, TRA 2018/12, paragraaf 3.2 en 3.3
........................................................................................................................................................................... 20
Artikel Pennings: Bestaat er een Europees werknemersbegrip? ....................................................................... 23
Week 5: vrij verkeer van werknemers ........................................................................................................... 27
Hoofdstuk 3: vrij verkeer, detachering en toepasselijk recht............................................................................. 27
3.1 Inleiding ................................................................................................................................................... 27
3.2 invoering en het doel van het vrije verkeer van werknemers ................................................................. 27
3.3 EU-werknemerschap ............................................................................................................................... 27
3.4 Algemene uitzonderingen ....................................................................................................................... 28
3.5 De overheidsexceptie .............................................................................................................................. 29
3.6 Toegang tot de arbeidsmarkt: reis- en verblijfsrechten .......................................................................... 29
3.7 Gelijke behandeling met nationale werknemers..................................................................................... 30
3.8 uitoefening van verleende rechten ......................................................................................................... 32
3.12 Vaststelling van het toepasselijke socialezekerheidsrecht .................................................................... 32
Week 6: Detachering ......................................................................................................................................... 36
3.11 Detachering van werknemers ............................................................................................................... 36
3.13 De Europese Arbeidsautoriteit .............................................................................................................. 42
Week 7: pensioenaanspraken bij grensoverschrijdend werknemerschap ......................................................... 43
3.9 Vormen van grensoverschrijdende arbeidsmobiliteit .................................................................................. 43
3.9.1.Inleiding ................................................................................................................................................ 43
3.9.2. Vorm grensoverschrijdende arbeid ..................................................................................................... 43
3.10 Vaststelling van het toepasselijke arbeidsrecht ........................................................................................ 44
3.10.1. inleiding ............................................................................................................................................. 44
3.10.2 uitgangspunten................................................................................................................................... 44
3.10.3 Gewoonlijk werkland .......................................................................................................................... 44
3.10.4 Rome I en verschillende vormen van arbeidsmobiliteit. .................................................................... 46
3.10.5. Voorrangsregels................................................................................................................................. 46
3.10.6. Verband tussen Rome I en de Detacheringsrichtijn .......................................................................... 47
2
,Gemaakt door: Bo van den Bedum
Asser: Pensioen en Europees recht .................................................................................................................... 48
5 Driepijlerstelsel ........................................................................................................................................... 48
11. De Tweede Pijler...................................................................................................................................... 48
13. Grondslagen en verschijningsvormen pensioen in de tweede pijler ....................................................... 48
Overzicht wetgeving ...................................................................................................................................... 50
764 Aanwijzingregels Rome .............................................................................................................................. 51
770 de gedetacheerde werknemer: recht op blijvende deelneming in pensioenregeling ............................ 52
Annotatie pensioenrecht Rome I ....................................................................................................................... 54
3
, Gemaakt door: Bo van den Bedum
Week 1: Historie Europees arbeidsrecht, reguleringsmethoden,
handhaving, het EU-werknemersbegrip en doorwerking
EAR hoofdstuk 1, par. 3.3, 6.1, 6.2, 6.5, 6.6 en 10.1 tot en met 10.3.
Artikel Pennings
Artikel Peters en de Waele
Hoofdstuk 1: Europees arbeidsrecht: een inleiding
De Europese Unie is een rechtsopvolger van de in 1957 opgerichte Europese Economische Gemeenschap, de
EEG. De EEG was opgericht met enkel economische doelen. Geleidelijk aan ontstonden er ook steeds meer
sociale maatregelen. Hiermee zijn belangrijke mijlpalen bereikt. Gedacht kan bijvoorbeeld worden aan de
gelijke behandeling van mannen en vrouwen. De invloed van het Europees sociaal beleid op het nationaal recht
is groot. Daarnaast geldt dat het sociale beleid op Europees niveau voortdurend in ontwikkeling is.
1.2 Belang, bronnen en afbakening
De internationale invloeden op het Nederlandse arbeidsrecht worden steeds groter. De Europese Unie voert de
grootste invloed uit op het arbeidsrecht. Het is daarom van belang om deze regels te kennen. Daarnaast
werken veel werknemers over de grens, bijvoorbeeld in het kader van detachering. Dit roept vragen op over
het toepasselijk recht.
Het Europees Arbeidsrecht kent vele bronnen. Een belangrijke bron is het Unierecht. Daarnaast zijn het
Europees sociaal Handvest en het EVRM van groot belang, beide tot stand gekomen in het kader van de Raad
van Europa. Tevens kunnen internationale bronnen van belang zijn.
1.3 De ontwikkeling van sociaal beleid in de Europese Unie
Een belangrijke voorwaarde van de Europese Unie is dat deze niet uitsluitend gebaseerd is op economische
overwegingen. Het moet tevens menselijke en fundamentele waarden als uitgangspunt nemen die alle
Europese landen gemeenschappelijk hebben. Dit is een noodzakelijke voorwaarden. Gedurende de tijd van de
EEG was er namelijk maar weinig ruimte voor sociaal beleid.
Zoals eerder aangegeven was het belangrijkste oorspronkelijke doel van de Europese samenwerking een
economische overweging. De vier verkeersvrijheden kwamen hiermee tot stand (vrij verkeer van personen,
diensten, goederen en kapitaal). De totstandbrenging van een vrije markt werd cruciaal geacht voor het
realiseren van de economische vooruitgang. Een belangrijk onderdeel hiervan is een gemeenschappelijke
arbeidsmarkt. Om dit te garanderen moest ook het vrije verkeer van werknemers gegarandeerd worden. Het
vrije verkeer van werknemers had een belangrijke sociale dimensie: werknemers van andere lidstaten mogen
niet om deze reden minder betaald worden dan werknemers van de lidstaat, anders zou er sprake zijn van
discriminatie. Een ander belangrijke maatregel op gebied van sociale politiek was het gelijke loon voor mannen
en vrouwen.
In de jaren zeventig meenden de Europese staatshoofden en regeringsleiders dat de tijd rijp was voor een
socialer Europa. Een belangrijke reden hiervoor was de economische recessie en de grote ongelijkheden qua
werkgelegenheid en welvaartsniveau. Er werd een actieprogramma opgesteld met als doel: volledige en
optimale werkgelegenheid, verbetering van de levens-en arbeidsomstandigheden etc. Op basis hiervan zijn
uiteindelijk richtlijnen opgesteld op het terrein van: gelijke behandeling, arbeidsomstandigheden, overgang van
onderneming en collectief ontslag. Dit waren de eerste richtlijnen die niet enkel een economische doelstelling
hadden. Dit vormde de grondslag voor een snelle opmars van het sociale beleid. In de jaren zeventig is
daarmee belangrijke vooruitgang geboekt in het vaststellen van bindende Europese arbeidswetgeving. In de
loop der jaren ontstond een meer sociaal gezicht van de Unie. Dit kwam o.a. door het arrest Defrenne II. Ging
om een vrouw in haar zaak tegen een Belgische vliegmaatschappij. Deze betaalde vrouwelijke stewardessen
minder, dan de mannelijke. Ze stapte naar de rechter. Hier ging het om uitleg van artikel 119 EEG. Het Hof zei
hier duidelijk dat aan de gelijke loonbepaling niet alleen een economische maar ook een sociale doelstelling ten
grondslag lag. Dit was voor het eerste dat sociale doelstellingen van de EU uitdrukkelijk erkend werden. Dat ze
niet alleen een economische unie waren, maar ook een sociale.
De bereidheid van de lidstaten om sociale beleidsmaatregelen aan te nemen bleef echter vrij beperkt. Een
belangrijke ontwikkeling was dan ook het verdrag van Maastricht:
4
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper bedumvd. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €8,49. Je zit daarna nergens aan vast.