Samenvatting Personen- en familierecht
Compendium van het personen- en familierecht, 14e druk
Inhoudsopgave
College 1 – Inleiding, EVRM, Ouders en kinderen I (afstamming en adoptie) .................................. 3
Hoofdstuk 1. Inleiding ......................................................................................................................... 3
Hoofdstuk 2. De algemene bepalingen (titel 1) .................................................................................. 4
Hoofdstuk 11. Afstamming en adoptie (titel 11 en 12) ....................................................................... 6
College 2 – Ouders en kinderen II (vervolg afstamming en adoptie) ............................................. 15
Hoofdstuk 11. Afstamming en adoptie (titel 11 en 12)..................................................................... 15
College 3 – Ouders en kinderen III (gezag, zorg en omgang) ......................................................... 16
Hoofdstuk 12. Minderjarigen en het over hen uitgeoefende gezag (titel 13 en 14) ........................ 16
Hoofdstuk 13. Omgang met en informatie over minderjarige kinderen (titel 15)............................ 26
Hoofdstuk 19. Procesrecht in zaken van personen- en familierecht ................................................ 29
College 4 – Ouders en kinderen IV (gezag, zorg en omgang, rapport Staatscommissie Herijking
ouderschap) ............................................................................................................................... 31
Hoofdstuk 12. Minderjarigen en het over hen uitgeoefende gezag (titel 13 en 14) ........................ 31
Hoofdstuk 13. Omgang met en informatie over minderjarige kinderen (titel 15)............................ 32
Hoofdstuk 19. Procesrecht in zaken van personen- en familierecht ................................................ 32
College 5 – De persoon, nationaliteit, naamrecht ........................................................................ 33
Hoofdstuk 2. De algemene bepalingen (titel 1) ................................................................................ 33
Hoofdstuk 3. De nationaliteit ............................................................................................................ 33
Hoofdstuk 4. De naam (titel 2) .......................................................................................................... 36
Hoofdstuk 5. De woonplaats (titel 3) ................................................................................................ 38
Hoofdstuk 6. De burgerlijke stand (titel 4) ........................................................................................ 39
College 6 – Minderjarigen en vermogen I .................................................................................... 43
Hoofdstuk 12. Minderjarigen en het over hen uitgeoefende gezag (titel 13 en 14) ........................ 43
College 7 – Minderjarigen en vermogen II ................................................................................... 47
Hoofdstuk 14. Curatele (titel 16) ....................................................................................................... 47
Hoofdstuk 16. Afwezigheid en vermissing (titel 18).......................................................................... 50
Hoofdstuk 17. Beschermingsbewind (titel 19) .................................................................................. 51
Hoofdstuk 18. Mentorschap (titel 20) ............................................................................................... 54
College 8 – Huwelijk en geregistreerd partnerschap, ongehuwd samenwonen;
Huwelijksvermogensrecht I (rechten en plichten van echtgenoten) ............................................. 56
Hoofdstuk 7. Het huwelijk (titel 5) .................................................................................................... 56
Hoofdstuk 8. Het geregistreerd partnerschap (titel 5A) ................................................................... 61
Hoofdstuk 9. Het huwelijksvermogensrecht (titel 6-8) ..................................................................... 63
A. Algemene regels met betrekking tot rechten en verplichtingen van echtgenoten (titel 6) ..... 63
College 9 – Huwelijksvermogensrecht II (wettelijke gemeenschap en huwelijkse voorwaarden) ... 71
1
Rijksuniversiteit Groningen Jaar 2021-2022 Tamara v. O
, Samenvatting Personen- en familierecht
Compendium van het personen- en familierecht, 14e druk
Hoofdstuk 9. Het huwelijksvermogensrecht (titel 6-8) ..................................................................... 71
B. De wettelijke (beperkte) gemeenschap van goederen (titel 7) ................................................ 71
C. Huwelijkse voorwaarden (titel 8) .............................................................................................. 82
College 10 – Echtscheiding en levensonderhoud .......................................................................... 88
Hoofdstuk 10. Ontbinding van het huwelijk en scheiding van tafel en bed (titel 9 en 10) ............... 88
Hoofdstuk 15. Levensonderhoud (titel 17) ....................................................................................... 97
Hoofdstuk 19. Procesrecht in zaken van personen- en familierecht .............................................. 102
College 11 – Erfrecht I (ab intestaat erfrecht) .............................................................................103
Hoofdstuk 20. Erfrecht .................................................................................................................... 103
Erfopvolging bij versterf .............................................................................................................. 104
College 12 – Erfrecht II (beperkingen in erfrechtelijk genieten) ...................................................107
Hoofdstuk 20. Erfrecht .................................................................................................................... 107
Wettelijke rechten van dwingende aard ..................................................................................... 107
College 13 – Erfrecht III (de uiterste wilsbeschikking)..................................................................110
Hoofdstuk 20. Erfrecht .................................................................................................................... 110
Erfopvolging bij versterf .............................................................................................................. 110
Erfopvolging bij testament .......................................................................................................... 110
College 14 – Erfrecht IV (boedelafwikkeling) ..............................................................................113
Hoofdstuk 20. Erfrecht .................................................................................................................... 113
Erfopvolging bij testament .......................................................................................................... 113
Wettelijke rechten van dwingende aard ..................................................................................... 113
Vereffening en verdeling ............................................................................................................. 115
2
Rijksuniversiteit Groningen Jaar 2021-2022 Tamara v. O
, Samenvatting Personen- en familierecht
Compendium van het personen- en familierecht, 14e druk
College 1 – Inleiding, EVRM, Ouders en kinderen I
(afstamming en adoptie)
Hoofdstuk 1. Inleiding
Nr. 1: Algemeen
Boek 1 BW is op 1 januari 1970 in werking getreden. Het is sindsdien een van de meest gewijzigde
onderdelen van het Burgerlijk Wetboek. Belangrijke maatschappelijke ontwikkelingen binnen het
familierecht ontstaan door de invloed van in het bijzonder:
› het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden
(EVRM);
› het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR); en
› in toenemende mate het Verdrag inzake de rechten van het kind (IVRK).
Vanaf de invoering van Boek 1 BW en van het nieuwe echtscheidingsrecht op 1 januari 1971 is het
familierecht sterk in beweging geweest. Bovengenoemde Verdragen – met name de artikelen 6, 8,
12 en 14 EVRM, artikel 26 IVBPR en artikel 3 IVRK – hebben tot ingrijpende rechtspraak en wetgeving
geleid, met verscheidene aanpassing tot gevolg op het gebied van:
▪ huwelijk en gezin;
▪ het samenleven buiten huwelijk;
▪ het ongehuwde moederschap;
▪ echtscheiding;
▪ huwelijksvermogensrecht;
▪ gelijke behandeling van homoseksuele en heteroseksuele relaties in het familierecht.
Op het ogenblik is de aandacht in het relatierecht gericht op het ongehuwd samenleven en op het
ouderschap en het gezag van meer dan twee personen.
→ Een daartoe ingestelde Staatscommissie herijking ouderschap heeft eind 2016 voorstellen
gedaan om het ouderschap en het gezag van maximaal vier personen tegelijk mogelijk te maken.
Naar aanleiding van de voorstellen van de Staatcommissie heeft het kabinet in 2019 besloten
dat er voor sociale ouders ‘deelgezag’ zal worden ingevoerd, waarmee praktische problemen
waar sociale ouders tegenaan lopen, kunnen worden opgelost. Ook het draagmoederschap
krijgt regeling.
De Europese Unie (EU) ontleent aan artikel 81 VWEU geen bevoegdheid tot harmonisatie en
unificatie van de interne rechtsstelsels op het terrein van het personen- en familierecht. Vandaar dat
de aandacht zich toespitst op het internationaal privaatrecht (IPR) in familiezaken.
› Op de terreinen van de rechtsmacht en het toepasselijk recht bij echtscheiding, alimentatie,
erfrecht en huwelijksvermogensrecht zijn verordeningen tot stand gebracht die de IPR-regels
beogen te harmoniseren.
Nr. 2: Inhoud van Boek 1: personen- en familierecht
In Boek 1 BW zijn geregeld het personenrecht en het familierecht. Een scherpe scheiding tussen
personenrecht en familierecht is niet te maken; of regels behoren tot het personen- dan wel tot het
familierecht heeft overigens geen praktische consequenties.
› Personenrecht: de regels betreffende de rechtspositie van de persoon als zodanig.
→ Bijvoorbeeld: het begin en einde van de persoonlijkheid, naam, woonplaats, enz.
› Familierecht: de rechtsverhoudingen die uit samenlevingsvormen, te weten huwelijk en
geregistreerd partnerschap (GP) en die uit afstamming voortvloeien.
→ Bijvoorbeeld: het sluiten en ontbinden van een huwelijk of een GP, de rechtspositie van
kinderen, en het over hen uitgeoefende gezag.
3
Rijksuniversiteit Groningen Jaar 2021-2022 Tamara v. O
, Samenvatting Personen- en familierecht
Compendium van het personen- en familierecht, 14e druk
Tot het familierecht kan ook worden gerekend het:
› huwelijks- en partnerschapsgoederenrecht = de regeling van de vermogensrechtelijke gevolgen
van het huwelijk en het GP.
› familievermogensrecht = het huwelijks- en partnerschapsgoederenrecht en het (intestaat)
erfrecht tezamen.
› jeugdrecht = kinderbeschermingsmaatregelen (de privaatrechtelijke kant) en de jeugdwet en het
jeugdstrafrecht (de publiekrechtelijke kant).
Nr. 3: Literatuur over personen- en familierecht
Opsomming voornaamste literatuur over het oude eerste boek.
Hoofdstuk 2. De algemene bepalingen (titel 1)
Nr. 6: Bloed- en aanverwantschap
Bloedverwantschap (art. 1:3 lid 1 BW): de betrekking tussen personen van wie de een van de ander
afstamt (= bloedverwantschap in rechte linie), of tussen personen die een gemeenschappelijke
stamvader hebben (= bloedverwantschap in de zijlinie).
→ Juridische bloedverwantschap = een rechtsverhouding tussen bloedverwanten, ook wel een
familierechtelijke betrekking. Bloedverwantschap is een relatie tussen personen, die in beginsel
gebaseerd is op een biologische betrekking: de afstamming, de geboorte uit bepaalde ouders.
→ Let op: de biologische betrekking valt niet steeds samen met het juridische bloedverwantschap,
denk aan de volgende situaties:
▪ het kind dat uit een gehuwde vrouw is geboren, waardoor vaderschap en bloedverwantschap
– behoudens de mogelijkheid van ontkenning van het vaderschap – ontstaan, ook al mocht
de echtgenoot van de moeder niet de verwekker zijn (art. 1:199 onder a en b BW);
▪ het kind dat uit een gehuwde vrouw is geboren, waardoor moederschap en
bloedverwantschap ontstaan voor de vrouw die gehuwd is met de moeder uit wie het kind is
geboren, ook al is de duomoeder biologisch niet de moeder (art. 1:198 lid 1 onder b BW);
▪ erkenning van buiten huwelijk geborenen, waardoor ten gevolge van de erkenning
betrekkingen ontstaan die rechtens onder de begrippen vaderschap en bloedverwantschap
vallen, ongeacht of de erkenner inderdaad de verwekker is (art. 1:203 ev. BW);
▪ erkenning en gerechtelijke vaststelling van het ouderschap, ook als deze moeder niet de
vrouw is uit wie het kind is geboren;
▪ het kind dat geadopteerd is, waardoor juridische bloedverwantschap en de daaruit
voortvloeiende familierechtelijke betrekking ontstaan tussen de geadopteerde en de
adoptanten (en ook hun bloedverwanten) ( art. 1:229 BW).
Zie de artikelen 1:41, 1:207, 1:377a en 1:394 BW.
Aanverwantschap (art. 1:3 lid 2 BW): aanverwantschap berust op het huwelijk of GP.
Bloedverwantschap – art. 1:3 lid 1 BW Aanverwantschap – art. 1:3 lid 2 BW
Lid 1: de graad van bloedverwantschap wordt Lid 2: door huwelijk of het GP ontstaat tussen de ene
bepaald door het getal der geboorten, die de echtgenoot/partner en een bloedverwant van de
bloedverwantschap hebben veroorzaakt. Hierbij telt andere echtgenoot/partner aanverwantschap in
een erkenning, een gerechtelijke vaststelling van het dezelfde graad als er bloedverwantschap bestaat
ouderschap of een adoptie als een geboorte. tussen de andere echtgenoot dan wel de andere
geregistreerde partner en diens bloedverwant.
De graad van bloedverwantschap is o.a. van belang Art. 1:329 BW bepaalt o.a. het belang van de graad
voor het erfrecht, de mogelijkheid beëindiging van van aanverwantschap.
de voogdij te verzoeken (art. 1:329 BW) en de Art. 1:3 lid 3 BW: door het eindigen van het huwelijk
bevoegdheid zich van het afleggen van getuigenis te of GP wordt de aanverwantschap niet opgeheven →
verschonen (art. 165 Rv en art. 217 en 219 Sv). van belang voor o.a. art. 1:299 en 1:329 BW.
4
Rijksuniversiteit Groningen Jaar 2021-2022 Tamara v. O
, Samenvatting Personen- en familierecht
Compendium van het personen- en familierecht, 14e druk
Nr. 6a: Het Marckx-arrest; positieve verplichtingen
Het Marckx-arrest vormt het beginpunt voor de uitgebreide rechtspraak van het EHRM over de
betekenis van het in artikel 8 EVRM neergelegde recht op eerbiediging van het familie- en
gezinsleven en van de waarborgen tegen willekeurige inbreuken op dit recht of om dit recht tot
ontplooiing te laten komen.
› EHRM: de eerbiediging van het familie- en gezinsleven brengt voor de Staat ook positieve
verplichtingen met zich mee. Bijvoorbeeld: Staat moet ervoor zorgen dat er in het nationale recht
waarborgen bestaan die integratie van het kind in zijn familie vanaf geboorte mogelijk doet zijn.
Art. 8 EVRM leent zich voor rechtstreekse toepassing → particulieren kunnen zich voor de
Nederlandse rechter rechtstreeks op deze bepaling beroepen. Inbreuken op het recht op
eerbiediging van het familie- en gezinsleven kunnen gerechtvaardigd zijn en ook gerechtvaardigd
moeten worden op grond van het bepaalde in artikel 8 lid 2 EVRM.
Hoewel het arrest tegen de Belgische staat is gewezen en de Belgische wetgeving betreft, is het juist
vanwege de uitleg die aan het in artikel 8 EVRM neergelegde recht op eerbiediging van het familie-
en gezinsleven is gegeven, ook voor Nederland van groot belang.
› Casus Marckx-arrest: voor het ontstaan van familierechtelijke betrekkingen tussen de ongehuwde moeder
Alexandra Marckx en haar dochter Paula was volgens de Belgische wetgeving erkenning van het kind door
de moeder vereist. Door die erkenning ontstond geen familierechtelijke betrekking tussen de verwanten van
de moeder en het kind. Het gemaakte onderscheid in het Belgische erfrecht tussen kinderen die wel en
kinderen die niet in familierechtelijke betrekking staan tot een ouder is niet in overeenstemming met art. 8
jo. 14 EVRM, onder andere omdat de erkenning door de moeder een ontoelaatbare belemmering voor de
normale ontwikkeling van het gezinsleven vormde.
Nr. 6b: Wanneer is er familie- en gezinsleven
Het bestaan van familie- en gezinsleven (Engels: ‘family life’) valt soms samen met het bestaan van
bloedverwantschap. Er bestaat familie- en gezinsleven tussen:
▪ een moeder en haar kind;
▪ een kind en de man met wie de moeder is gehuwd ten tijde van de geboorte van het kind, waarbij
sprake moet zijn van een ‘wettig en serieus huwelijk’ → samenwoning bij geboorte is niet vereist.
▪ een kind en een adoptant, mits de adoptie wettig is en het geen schijnhandeling betrof;
▪ nauwe verwanten, waarbij er wel daadwerkelijk nauwe betrekkingen tussen deze personen zijn;
› Bijvoorbeeld: grootouders en kleinkinderen.
▪ (al dan niet samenwonende) echtgenoten, mits er een ‘wettig en serieus huwelijk’ is;
▪ pleegouders en hun pleegkind waartussen een zodanig nauwe band is gegroeid;
▪ ongehuwd samenlevenden, ongeacht of zij van hetzelfde of verschillend geslacht zijn, mits het
een stabiele samenleving betreft, waarin wordt samengewoond;
▪ een kind en de man die het heeft erkend;
▪ een kind en zijn biologische vader (die niet de echtgenoot is van de moeder en het kind ook niet
erkend heeft), mits er ‘bijzondere of bijkomende omstandigheden’ zijn zoals:
› de moeder en de verwekker hadden voor de geboorte van het kind een relatie – die voldoende
bestendigheid had – gehad;
› de band die de verwekker na de geboorte van het kind óf een combinatie van omstandigheden
van voor en na de geboorte in onderlinge samenhang met dat kind heeft opgebouwd;
› een bestaande aantoonbare interesse voor en betrokkenheid bij een kind zowel voor als na de
geboorte, mede gelet op de aard van de relatie tussen biologische ouders.
Het enkele biologische vaderschap is niet voldoende om familie- en gezinsleven aan te nemen.
Familie- en gezinsleven kan door latere gebeurtenissen worden verbroken als daartoe
zwaarwegende omstandigheden zijn. Enkel tijdsverloop is daarvoor in ieder geval niet voldoende.
5
Rijksuniversiteit Groningen Jaar 2021-2022 Tamara v. O