Gezondheidsbevordering en leefstijl (Lemmers & De Greeff, 2018)
Ziekte: schadelijke somatische (lichamelijke) of psychische afwijking/aandoening die het functioneren
belemmert
Gezondheidsbevordering: planmatige en doelgerichte aanpak om gedrag van burgers te veranderen en
hun omstandigheden te veranderen om hun gezondheid te bevorderen en ziekte te voorkomen
Positieve gezondheid: het vermogen van mensen om met fysieke, emotionele en sociale
levensuitdagingen om te gaan en eigen regie te voeren
Dimensies positieve gezondheid: lichaamsfuncties, mentaal welbevinden, zingeving, kwaliteit van leven,
meedoen, dagelijks functioneren
Pathogenese: inzicht in het ontstaan, de ontwikkeling en het verloop van aandoeningen
Salutogenese: wat houdt men gezond en wat bevordert de gezondheid?
Health Field concept (Lalonde): biologische factoren, (zorg)voorzieningen, leefstijl, omgeving
Gezondheid gedurende levensloop: gezond opgroeien, gezond blijven, gezond ouder worden
Breuklijnen/Critical life events: overgang naar volgende levensfase verandert invulling en waarde van
gezondheid
Epidemiologie: bestudeert de gezondheidssituatie in een populatie
Staat van Volksgezondheid en Zorg (VenZ): geeft een actueel en cijfermatig beeld van ziekte en
gezondheid in NL
Morbiditeit: mate waarin een specifieke ziekte voorkomt
Mortaliteit: sterfte in een bepaalde periode
Prevalentie: aantal gevallen van een aandoening per (honderd)duizend op een specifiek moment
Incidentie: aantal nieuwe gevallen van een ziekte per tijdseenheid per aantal van bevolking
Multimorbiditeit: meerdere aandoeningen/ziekten tegelijk aanwezig
Welvaartsziekten: ontstaan door overvloed aan ongezonde producten, veel stress, bewegingsarmoede
en veel vrije tijd
DALY’s: aantal gezonde levensjaren dat een populatie verliest door ziekten
Gezonde leefstijl: voldoende beweging/sport, niet/stoppen met roken, geen of matig alcohol, gezond
eetpatroon, voldoende ontspanning/niet te veel stress, geen drugsgebruik
Determinanten: factoren die (on)gezondheid beïnvloeden (persoonsgebonden, leefstijl en omgeving)
Leefstijl: ongezonde leefstijl vergroot de kans op diverse aandoeningen
Sociale omgeving: (opvoeding) bepaalt ontwikkeling van een gezonde leefstijl
Fysieke omgeving: beschikbaarheid/aanbod van producten die keuzegedrag beïnvloeden
Sociaaleconomische status (SES): plaats die iemand inneemt op maatschappelijke ladder (opleiding en
inkomen)
Verschillen in leefstijl bij hoge en lage SES: hogere aantallen van (ernstig) overgewicht, roken,
hartinfarcten en gebruik antidepressiva
Utiliteitsvisie: men zal vooral keuzes maken die na overwegen het meeste nut/voordeel oplevert
Automatisch gedrag: gedrag gestuurd door het impulsieve systeem (snel, makkelijk, minder energie)
Gecontroleerd gedrag: gedrag gestuurd door het reflectieve systeem (bewuste keuzes, meer energie)
Gedragsintentie/Theorie van gepland gedrag: attitude (houding), sociale invloed, eigen effectiviteit(ASE-
model)
Stadia’s verslaving/gewoontegedrag: geen gebruik, eerste gebruik, experimenteel gebruik,
sociaal/geïntegreerd gebruik, excessief gebruik, verslaving
Gedragslenzenmodel: type gedrag, houding en motivatie vaststellen
, Focuspunten van gedragsverandering: gewoontes en impulsen, weten en vinden, zien en beseffen,
willen en kunnen, doen en blijven doen
Goede feedback: snel en direct toegankelijk, begrijpelijk weergegeven, voorzien van contextinformatie,
geeft handelingsperspectief (advies)
Nudging: strategie om gedrag te sturen in een door de overheid gewenste richting
Hedonisme/Hedonist: moeite met volhouden van langetermijnprojecten, ondermijnt eigen zekerheid en
stabiliteit
Gezondheidsparadox: steeds ouder en gezonder, maar steeds meer welvaartsziekten
Gezond gedrag bevorderen door overheid: mix van interventies en beleid nodig
Preventie: doel is om te zorgen dat men gezond blijft door hun gezondheid te bevorderen en te
beschermen en ziekten te voorkomen
Universele preventie: richt zich op (deel van) de gezonde bevolking en bevordert en beschermt actief de
gezondheid van de bevolking (collectief)
Selectieve preventie: richt zich op bevolkingsgroepen met verhoogd gezondheidsrisico en voorkomt dat
deze mensen ziek worden (collectief)
Geïndiceerde preventie: richt zich op mensen met beginnende klachten en voorkomt dat deze
verergeren tot een ziekte of aandoening (individueel)
Zorggerelateerde preventie: richt zich op mensen met een ziekte of aandoening en voorkomt dat deze
leidt tot complicaties (individueel)
Primaire preventie: activiteiten die voorkomen dat gezonde mensen gezondheidsproblemen krijgen
Secundaire preventie: vroegtijdig opsporen van ziekten bij risicogroepen
Tertiaire preventie: voorkomen van complicaties bij patiënten met gediagnostiseerde aandoening
Gezondheidsbevordering: bevorderen en in stand houden van een gezonde leefstijl en omgeving
Gezondheidsbescherming: beschermen van bevolking tegen gezondheidsbedreigende factoren
Ziektepreventie: voorkomen of vroege signalering van specifieke ziekten
Methoden om preventiemaatregelen uit te voeren: inrichting fysieke en sociale omgeving; regelgeving
en handhaving; voorlichting en educatie; signalering, advies en ondersteuning
Preventiecyclus: VTV (stand van zaken, RIVM), Rijksnota (prioriteiten collectieve preventie,
Rijksoverheid), Gemeentelijke nota’s (lokaal beleid), IGZ (staat van de openbare zorg, Inspectie)
Financiering preventie: vooral Ministerie van VWS, gemeenten en zorgverzekeraars
Wetgeving: krachtige uiting van beleid (door de Rijksoverheid)
5 stelselwetten: Wpg, Wmo, Jeugdwet, Wlz, Zvw
Leefstijl specifieke wetgeving: Tabaks- en Rookwarenwet, Drank- en Horecawet (DHW), Opiumwet
(Opw)
Rol Rijksoverheid bij preventie: de juiste omgeving voor gezond gedrag creëren
Prioriteiten overheid 2016-2019: BRAVO gedragingen verbeteren door integrale aanpak, preventie een
prominente plek in de zorg, gezondheidsbescherming op peil, stabiliseren/verminderen
gezondheidsverschillen
Rol professionals bij preventie: minder denken in zorg en ziekte, meer aandacht voor preventie en
gezond gedrag bevorderen
Decentralisatie van taken naar lokale overheden: maatwerk bieden voor lokale problemen en
makkelijker verbinding leggen tussen verschillende gezondheidsterreinen
Rol gemeenten: regievoerders over lokaal gezondheidsbeleid
Intersectorale samenwerking: samenwerking tussen verschillende sectoren voor hetzelfde doel