RETAIL MARKETING SAMENVATTING 7 E DRUK
HOOFDSTUK 1 RETAILMARKETING
1.1 HET BEGRIP RETAILING
Onder ‘retailing’ verstaan we ‘alle activiteiten van bedrijven en organisaties die zich richten op het direct
leveren van goederen, diensten en informatie, via alle beschikbare kanalen aan consumenten (eindgebruikers),
waarbij de goederen en diensten worden betaald uit het netto-inkomen van de consumenten’. Direct leveren =
ook wel rechtstreekse leveringen aan de consument.
Bedrijven die gebruikmaken van de tussenhandel om hun producten te leveren aan de consument, doen aan
trademarketing. Er wordt alleen gesproken over retailbestedingen als deze bestedingen worden betaald uit het
netto-inkomen (= het bruto-inkomen na aftrek van sociale lasten en (loon)belasting). Retailbestedingen kun je
onderverdelen in:
• Bestedingen aan diensten door consumenten, zoals bankdiensten, verzekeringen, medische diensten
en vakantiereizen.
• Bestedingen aan goederen door consumenten. Goederen die ter plekke genuttigd worden, zoals in de
horeca, vallen hier ook onder. Dit zijn ook wel detailhandelsbestedingen (verloopt grotendeels via
detailhandel).
Retailbedrijven houden zich vaak uitsluitend bezig met de afzet aan particulieren. Zij verkopen producten die ze
ingekocht hebben zonder bewerking door aan de eindgebruiker. De dienstenretail is minder duidelijk
afgebakend, productie en retailing lopen hier door elkaar heen.
1.2 DETAILHANDEL EN RETAIL
Detailhandel= ‘dat gedeelte van de totale economische bedrijvigheid dat zich bezighoudt met de verkoop van
goederen direct aan consumenten’ / ‘dat deel van de economie dat zich bezighoudt met het rechtstreeks
leveren van goederen, diensten en informatie aan consumenten. De retail (en detailhandel) bevindt zich aan de
onderkant van de waardekolom/ value chain en vormt de laatste schakel in het proces van leveren van
producten en diensten aan consumenten.
De directe omgeving van de detailhandel binnen de waardekolom: afnemers
en toeleveranciers. Het kunnen ook groothandels en tussenhandelaren zijn.
Er wordt naar 3 punten gekeken in de retail:
, • Herverdeling in de tijd → het overbruggen van de periode tussen het gereedkomen van de productie
bij de producent en het tijdstip van aanschaf door de consument, vaak ongelijkmatigheden tussen
vraag en productie.
• Herverdeling naar plaats → geografische distributie, oftewel waar moet het naartoe.
• Herverdeling naar de hoeveelheid → de outputhoeveelheid van de producent moet worden verdeeld
in een aantal kleinere hoeveelheden. Er wordt in één keer veel geproduceerd en in kleinere
hoeveelheden verkocht.
1.3 FUNCTIEVERANDERING VAN DE RETAIL
De consument bepaald tegenwoordig wat er wanneer en via welke kanalen wordt afgenomen, vanwege de
buyer’s market. Er is namelijk een overvloed van aanbod ontstaan dat via veel afzetkanalen aan de consument
wordt aangeboden. Het zijn de wensen van de consument en de wijze waarop de retailer daarop inspeelt die
momenteel het succes van retailondernemingen bepalen. Functie van de retail is het voorzien in de vraag van
de consument. De retailer doet dit d.m.v. de marketingmix.
1.4 CONSEQUENTIES VAN DE FUNCTIEVERANDERING IN DE RETAIL
In de nieuwe waardekolom is de consument en zijn
behoefte meer het uitgangspunt geworden. De
retailer biedt een samengesteld assortiment aan dat
in grote mate is afgestemd op de behoefte. Het is de
taak van de retailer om producten te combineren tot
een vraagverwant assortiment.
Grossiers krijgen de taak om een voorselectie te
maken in de vraagverwante assortimenten.
Voorwaartse integratie= het je eigen maken van de
retailactiviteit als fabrikant. De fabrikant wordt ook retailer door zelf de verkoop van zijn goederen aan de
consument op zicht te nemen via winkels of online afzet (voorbeeld: Rituals, Zara, Nike, Mango, Levi’s).
Achterwaartse integratie= ook het opschuiven in de waardekolom, maar dan door de retailer. Deze neemt dan
de functie van zijn leveranciers over en slaat de
groothandelaar over, en soms ook de fabrikant door ook die
functie op zich te nemen (voorbeeld: Albert Heijn, Hema,
Ikea, H&M, WE fashion).
Van supply chain naar waardeweb → Het waardeweb is een
netwerk van verbindingen, waarbij de consument als
vraagkant centraal is komen te staan tussen allerlei
aanbieders. Bovendien is er niet sprake van één netwerk,
maar van meerdere netwerken. Die netwerken zijn op hun
beurt aan elkaar verbonden. Dit leidt tot nieuwe
distributiemanieren, maar ook tot nieuwe businessmodellen
, voor verschillende spelers in het waardeweb. Iedere verbinding met de consument als afnemer is een vorm van
retail, of concurreert met de traditionele retail.
1.5 PLAATS VAN DE RETAIL IN DE ECONOMISCHE THEORIE
Transactiekostentheorie: door de machtsverschuiving van de
producent naar de consument gaat het om het minimaliseren van de
vind- of zoekproblemen van de consument en de daarmee gepaard
gaande transactiekosten. De transactiekosten van de consument
bestaan uit: de kosten die gepaard gaan met het kopen van artikelen
(zoals het zoeken/kopen) & de opbrengsten (het plezier).
Detailhandel ontstaat dus alleen als de transactiekosten die zijn
gemoeid met het rechtstreeks leveren van producent aan
consument hoger zijn dan de som van de kosten die zijn gemoeid
met enerzijds het leveren van producent en retailer en anderzijds de
levering van retailer aan consument.
Transactiekostenmatrix:
Kwadrant rechtsboven: (bricks and mortar)
Door de komst van internet werken de transactiekosten ten voordele
van de e-retailers, fysieke retail ervaart nadelen.
Kwadrant linksboven: versterking direct marketeers
Kwadrant vormt minder directe bedreiging voor de retail. Positie
en technische mogelijkheden van de direct marketeers worden
sterker als gevolg van het internet.
Kwadrant linksonder: gebied van pure players (clicks and
order)
Transactiekosten werken ten voordele van de retail. Er ontstaan
nieuwe mogelijkheden voor retaildistributiesystemen die via
internet goederen aanbieden.
Kwadrant rechtsonder: multichannelaanbieders (clicks and
bricks)
Ondernemingen die vanuit de gevestigde retail een
internetverkoopkanaal opstarten of pure players die vanuit een
bestaand internet kanaal fysieke winkels bouwen.
Oorzaken voor wanneer het niet lukt omzetten rendabel te
maken (als pure players, kwadrant linksonder):
-Marketingkosten → onbekendheid, dus hoge marketingkosten om daarin te investeren. Bekende merken
hebben overigens meer vertrouwen gewonnen dan net nieuwe meren.
-Fulfilmentkosten → kosten voor de afwikkeling van de gehele logistieke transactie. Van bezorg- tot
retourkosten.
1.6 MARKETING EN RE TAILMARKETING
Marketing zijn alle activiteiten van georganiseerde huishoudingen welke de bevrediging van behoeften,
verlangens, aspiraties of verwachtingen van individuen dienen door het ruilproces op doeltreffende en
doelmatige wijze voor te bereiden en te effectueren.
Consumentenmarketing is alle marketingaspecten die gericht zijn op de behoeftebevrediging van de
eindgebruiker. Er wordt onderscheid gemaakt tussen trademarketing (gericht op de afzet van producenten aan