Journalism Studies
Communicatiekaart van Nederland
Hoofdstuk één
Politici, instellingen en bedrijven hebben kranten nodig om in de publiciteit te komen. Onafhankelijke
informatievoorziening is essentieel voor de democratie: kranten - op papier en digitaal - zijn
platformen voor discussie, kritiek en onthullingen.
De vrijheid van drukpers werd in 1848 in de Grondwet vastgelegd, het dagbladzegel werd in 1869
afgeschaft en de rotatiepers deed zijn intrede.
Algemene krant: De Telegraaf, Katholiek: De Volkskrant, Socialisten: Het Volk, Protestanten: De
Standaard en Communisten: De Tribune.
Na de oorlog werd de pers ‘gezuiverd’: kranten die gedurende de hele oorlog bleven verschijnen,
kregen een verschijningsverbod, terwijl kranten die verboden waren of zelf tijdig waren gestopt, weer
mochten verschijnen.
Buiten de Randstad worden meer kranten gelezen dan daarbinnen.
Qua welstand zijn de verschillen minder groot dan bij de leeftijd van krantenlezers, alhoewel
landelijke dagbladen iets beter scoren bij de hogere welstandsgroepen.
In 2018 zijn er zeven dagbladuitgevers, in 1980 waren dat er nog 25. De ‘persconcentratie’ is vooral
snel gegaan tussen 1987 en 1997, toen regionale uitgeefconcerns als Wegener en VNU ontstonden.
Bij persconcentratie is ‘pluriformiteit’ een belangrijk issue. Een kleiner aantal zelfstandige uitgevers
en/of minder zelfstandige redacties zou tot gevolg kunnen hebben dat in dagbladen minder
verschillende stemmen en stromingen aan bod komen. Concentratie betekent dan een verschraling van
het opinieklimaat.
Kostenbesparingen zijn een belangrijke drijfveer voor fusieprocessen, vooral in een verzadigde markt.
De advertentieomzet van de dagbladsector is extreem conjunctuurgevoelig. Abonnementenverkoop,
de belangrijkste inkomstenbron van uitgevers, is aanzienlijk minder conjunctuurgevoelig.
Voor gebruikers maakt het geen verschil of er een site van een krant, omroep of tijdschrift bezocht
wordt. Alleen het ‘merk’ speelt misschien nog een rol. Naast traditionele media die online zijn
gegaan, is er ook een hele generatie digitale ‘natives’ ontstaan: media die alleen online bestaan.
Afgezien van de gegarandeerde vrijheid van meningsuiting bestaat er in Nederland nauwelijks
wetgeving die specifiek gericht is op de pers. Op het gebied van persconcentratie geldt in principe
dezelfde regeling als voor de overige Nederlandse markten: de Mededingingswet.
, Sinds de jaren zestig is persconcentratie een terugkerend thema in de publieke discussie.
In 1993 werd de Code voor Dagbladconcentraties ondertekend door de NDP en de
dagbladondernemingen, geen wet maar zelfregulatie.
In 2007 trad de tijdelijke wet mediaconcentraties in werking. Die wet verviel in 2012.
Het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek is in 1974 opgericht als het Bedrijfsfonds voor de Pers.
Doel is het handhaven en bevorderen van de pluriformiteit van de pers, voor zover die van belang is
voor de informatievoorziening en opinievorming. Het stimuleringsfonds verstrekt subsidies aan
individuele media en stuurt vooral op innovatie.
Het deelabonnement is waarschijnlijk de meest succesvolle innovatie; bovendien is het een opstapje
voor het krantenabonnement van de toekomst: door de week digitaal en in het weekend op papier.
Hoofdstuk twee
De afschaffing van het dagbladzegel, vrijheid van drukpers, urbanisatie, politieke emancipatie,
terugdringing van het analfabetisme en verbeterde druktechnieken zorgen ervoor dat de
tijdschriftenmarkt aan het einde van de negentiende eeuw opbloeit.
In veel gevallen is zonneklaar dat van redactionele zelfstandigheid geen sprake is. Bij sponsored
magazines zoals Allerhande en bij verenigingsbladen is duidelijk hoe de verhoudingen liggen.
Een andere invalshoek is uitgaan van de doelgroep. Van den Brink, oud-topman van Elsevier,
ontwikkelde de volgende indeling (1987):
- Wetenschappelijke tijdschriften
- Vak-/professionele tijdschriften
- Special-interest bladen
- Publieksbladen
Het hoogtepunt van de opiniebladen lag in de jaren zeventig en tachtig: hun journalistieke benadering
was richtinggevend.
Customer magazines worden als instrument ingezet om marketingdoelstellingen van een organisatie te
verwezenlijken. Meestal gaat het om het stimuleren van de verkoop van een product of het vergroten
van de naamsbekendheid. Het gesponsorde tijdschrift onderscheidt zich van folders en mailings
doordat het regelmatig verschijnt en een fysieke gelijkenis met een tijdschrift vertoont.
Tijdschriften vallen, net als alle andere gedrukte media, onder de bescherming van de vrijheid van
drukpers die door de grondwet gegarandeerd wordt.
Het auteursrecht wordt steeds belangrijker voor uitgevers die vaak een artikel op een andere manier
nog eens publiceren (vooral online). De positie van freelancers is hier van belang. Zij krijgen betaald
voor één product, maar zien hun artikel soms later in verschillende gedaantes weer opduiken.
Hoofdstuk vier