Levensbeschouwing:
Boeddhisme samenvatting:
Naam en oorsprong:
Het boeddhisme is ontstaan in India in de tijd van de Oepanisjaden. In die tijd stond voor de wijzen
het zoeken naar het diepste inzicht in het bestaan centraal. Een van die inzichten was de ervaring van
de eenheid van je diepste levenskern (atman) en de grond van al het bestaande (brahman). In het
eindeloze rad van de wedergeboorte vormde deze ervaring de grond van je bestaan. Wie dit
doorzien en ervaren had was niet meer onderhevig aan de vruchteloosheid van het sterven en
opnieuw geboren worden. Binnen die wereld van gedachten heeft de boeddha zijn eigen antwoord
op de ervaring van de vergankelijkheid want boeddha betekent de ontwaakte, degene die tot het
ware inzicht gekomen is. Evenals in het christendom wordt in het boeddhisme de naam van de
godsdienst of religie afgeleid van de eretitel van haar stichter.
Het leven van Boeddha:
Het boeddhisme gaat terug op het inzicht van een historisch persoon, Siddharta Gautama. Maar alles
wat we concreet van een weten is gebaseerd op een mengeling van overlevering en legendevorming.
Volgens de meest gangbare traditie is Siddharta als prins geboren. Volgens overlevering zou hij bij
zijn moeder Maya maagdelijk geboren zijn en zal hij volgens en wijze een groot man worden als
wereldlijk heersen of als religieus leider. Daarom werd hij door zijn vader beschermd grootgebracht.
Als prins leeft hij zonder veel contact met de buitenwereld, hij trouwde al jong met zijn nicht en
kreeg een zoon Rahula ook wel hindernis genoemd. Nadat hij tijdens een rondreis geconfronteerd
was met het zien van ouderdom, ziekte en dood en de tevredenheid van een rondtrekkende asceet
verliet hij op 29- of 30-jarige leeftijd zijn familie om zich te wijden aan de oplossing van het probleem
van de vergankelijkheid en het ware leven. Hij volgde 5 andere asceten en oefende zich 6 jaar lang
eerst met een later zonder hen allerlei vormen van zeer strenge ascese. Maar dit leverde hem geen
diep inzicht op, daarom besloot hij hiermee te stoppen en ging zitten onder de bodhiboom. Hier
kreeg hij in meditatie verzonken de ervaring met het ontwaken genoemd. De naam boeddha
betekent de ontwaakte oftewel hij die tot verlichting is gekomen. Hij besloot andere deelgenoot te
maken van zijn inzicht. Hij gaf aan zijn 5 vroegere mede asceten zijn eerste onderricht. In deze eerste
preek ontvouwt hij zijn inzicht in de 4 edele waarheden. Boeddha stierf op een hoge leeftijd van 80
jaar oud aan een vorm van voedselvergiftiging, de dood van boeddha wordt het parinirvana
genoemd wat letterlijk betekent de volledige uitdoving. Het is de volledige bevrijding uit het lijden In
het rad der wedergeboorten.
De kern van de leer:
De kern van de leer van de boeddha is het bevrijdend inzicht In de 4 edele waarheden:
1. de edele waarheid van het lijden (in heel de eindeloze kringloop van het bestaan)
2. de edele waarheid van het ontstaan van het lijden
3. de edele waarheid van het opheffen van het lijden
4. de edele waarheid van de weg die naar de je die naar de opheffing van het lijdend voert (het
achtvoudige pad: juiste zienswijze, juist besluit, juist spreken, juist gedrag, juist leven, juiste
inspanning, juiste waakzaamheid of aandacht, juiste concentratie)
,Het gaat hier niet om een filosofische verklaring van de werkelijkheid maar om het psychologisch
inzicht in de eigen houding ten opzichte van de werkelijkheid.
Het pali-woord dukkha, dat gewoonlijk met lijden vertaald wordt, drukt de vergankelijkheid en
smartelijkheid van heel het bestaan uit. Daarom is alles leiden. De oorzaken zijn:
1. onwetendheid: het gebrek aan inzicht in de ware aard van het bestaan, dat namelijk
vergankelijk is, want niets is blijvend alles gaat voorbij.
2. De begeerte en de gehechtheid aan wat vergankelijk is. Boeddha verwerpt dan ook de illusie
van een onvergankelijke diepste kern. Er is geen blijvend onveranderlijk zelf (atman of atta)
want de mens is als individu een samenstel van steeds veranderende mentale en fysieke
krachten (skandha’s). Dit leidt tot de leer van het anatta (niet-zelf) en het anicca (niets is
blijvend).
Het doel van deze bewustwording is de innerlijke vrijheid je moet de vlam die onrust veroorzaakt
uitdoven zodat je weer vrij in het leven staat. Het Nirvana is dus niet een negatief niets maar een
positieve toestand vanwege de opheffing van het eigen zelf. Uiteindelijk betekent dit ook de
bevrijding uit het rad van de wedergeboorte want door je te hechten aan iets wat dan ook
bijvoorbeeld een onveranderlijke zelf blijf je gevangen in de kringloop van het bestaan (samsara).
Het achtvoudige pad wordt in 3 groepen verdeeld:
- de wijsheid: de eerste en tweede stap. Het juiste inzicht leidt tot het juiste besluit om te
streven naar onthechting aan het vergankelijk bestaan.
- de tucht: de derde tot vijfde stap. In het juiste spreken (derde stap) gaat het om waarheid,
oprechtheid, vriendelijkheid en zachtmoedigheid. Luid spreken is onwijs. In juist gedrag
(vierde stap) en juist leven (vijfde stap) gaat het vooral om de moraal en de juiste dagelijkse
levenshouding.
- de meditatie: de zesde tot achtste stap. Bij de juiste inspanning (zesde stap) gaat het om de
beheersing van je wil en het bevorderen van goede gedachten en mededogen. Bij de juiste
waakzaamheid of aandacht (zevende stap) gaat het om controle over lichaam en geest en de
juiste aandacht bij wat op je wegkomt. De juiste concentratie (achtste stap) wordt weer in 5
meditatietechnieken onderverdeeld: het bewaken van de zintuigen, de opmerkzaamheid bij
alle handelingen, het verzinken in aandacht, analytische concentratie technieken en de
ervaring van de grenzeloosheid. Deze 8 stappen hebben wel een bepaalde logische volgorde
maar worden alle acht tegelijk beoefend.
In alle boeddhistische scholen staat de meditatie centraal daarin spelen twee vormen van meditatie
een grote rol:
a. Het tot rust brengen van de geest, samatha. Hiervoor is concentratie nodig maar deze
concentratie begint met de ontspanning van het lichaam en een houding van onbeweeglijke
rust. Dit wordt gedaan door de aandacht te richten op een object bijvoorbeeld de
ademhaling en je soepel te onthechten van alles wat je geest doet afdwalen.
b. Onderscheidend inzicht, vispassana. Een mens wordt gedomineerd door veelal onbewuste
drijfveren. Door het ontwikkelen van helder inzicht in deze onbewuste processen in onze
geest leren we doorzien hoe verkeerde ideeën en voorstellingen in onszelf ontstaan.
Langzamerhand begrijpen we dat allerlei gedachten, herinneringen en voorstellingen
omtrent onszelf en anderen vergankelijk zijn en leeg. Zo groeit de vrijheid en leren we de
dingen zien zoals ze werkelijk zijn zonder enig vooroordeel.
,Het boeddhisme heeft grotendeels de kosmologie van het hindoeïsme overgenomen waarvan de tijd
niet in jaren maar in wereld periodes wordt uitgedrukt. In het boeddhisme zijn deze periodes nog
langer dan in het hindoeïsme. Evenals het hindoeïsme leert het boeddhisme geen schepping van den
beginne. Het enige wat onvergankelijk is, is het Nirvana, de eeuwige rust van het ware inzicht. Het
boeddhisme kent ook hemel wezens en Helle wezens. De oude overlevering vertelt dat alle goden
neerdaalden en knielden voor de boeddha toen hij de verlichting bereikte. Het bestaan van goden
wordt dus niet ontkend maar ze zijn niet van belang voor het vinden van het ware inzicht in hoe je
leven moet leven. Boeddha heeft de plaats ingenomen van een godheid. In de mahayana-traditie
ontstaat het idee van 5 kosmische boeddha's waarbij Siddharta Gautama de vierde boeddha is en de
vijfde boeddha, boeddha Maitreya, nog komen moet. Dan zal er een gouden tijd aanbreken. Het
begrip dharma krijgt In het boeddhisme een andere betekenis omdat het vooral de leer en het inzicht
van de boeddha uitdrukt.
In het dagelijkse boeddhisme en in alle verhalen speelt reïncarnatie een vanzelfsprekende rol. Het is
juist deze eindeloze cirkelgang die de boeddha tot het inzicht bracht dat je in dit leven tot de ware
verlossing kunt komen. Daar is zijn boodschap op gericht. Maar tegelijk is er iets vreemds aan de
hand immers als er geen blijvend zelf, atman, is en de mensen alleen bestaat uit een samenstel van
de 5 lichaamselementen, skandha’s, wat reïncarneert er dan? Meestal wordt gezegd dat niet het ik
maar de som van mijn karma gereïncarneerd wordt in een nieuw bestaanswijze. Sommige monniken
beschouwen reïncarnatie als een zinvolle mythe want deze herinnert je eraan dat je verwant bent
met alle voelende wezens. Strikt genomen kun je ook boeddhist zijn zonder in reïncarnatie te
geloven.
Leegregels-ethiek:
De 5 voorschriften:
- niet doden (ahimsa: dat betekent ook niet kwetsen)
- niet stelen
- geen seksueel wangedrag (zelfbeheersing voor de leek onthouding voor de monnik)
- geen onwaarheid spreken
- geen drank of drugs (of wat ook maar de geest vertroebelt)
Deze voorschriften moet je niet zien als geboden in de westerse zin van het woord, het zijn vooral
dagelijkse oefeningen in de juiste levenshouding. Wie zich niet aan deze voorschriften houdt zondigt
niet zoals In het christendom maar leeft in onwetendheid en niet wijsheid.
De 4 nobele deugden:
- oneindige vriendelijkheid (metta) jegens alle levende wezens
- oneindige mededogen (karuna) met alle voelende wezens die het moeilijk hebben
- oneindige medevreugde (mudita) met alle wezens die vreugde hebben
- oneindige gelijkmoedigheid (upekkha) ten aanzien van vriend en vijand
naast deze five voorschriften en 4 deugden of kwaliteiten wordt ook vrijgevigheid en hulp (dana)
hoog aangeslagen. Vrijgevigheid staat ook in het kader van mededogen en het loslaten van eigen
belangen. Deze juiste levenswijze is een belangrijke voorwaarde voor de beoefening van meditatie
en inzicht.
, Het boeddhisme is vooral op het individu gericht. Daarom kent het geen sociale theorie voor de
samenleving. Het gaat er eerder van uit dat het goede voorbeeld het goede doet volgen. Daarom
kent het boeddhisme wel diverse verhalen. Het boeddhisme heeft het kastenstelsel verworpen en
een grote nadruk gelegd op het leven in harmonie. Doordat het boeddhisme de veda's, allerlei
hindoerituelen, godengestalte en het kastenstelsel als niet van belang voor de ware verlossing zien is
het boeddhisme uiteindelijk uit India verdwenen. De grootste nadruk op meditatie betekent dat al
het dagelijks handelen in het kader staat van bewust, vreedzaam en vriendelijk gedrag. Het leven in
vriendelijkheid en mededogen wordt ook versterkt door het reciteren van de teksten die de juiste
levenshouding aanmoedigen.
Bronnen:
Soetra’s:
Het zuidelijke boeddhisme baseert zich vooral op de pali-canon. Deze teksten zijn geschreven In het
pali en worden onderverdeeld in 3 zogenaamde korven van leringen.
1. De korf van de soetta’s, de woorden van de boeddha
2. De korf van de vinaya, de discipline, in het bijzonder de regels voor monniken en nonnen
3. De korf van de abiddhamma, de zuivere leer. Hierin vinden we commentaren op de uitleg en
samenvattingen van de leer van de boeddha. Betekend is de dhammapada (het pad van de
leer)
In het noordelijke boeddhisme vinden we nog een groot aantal andere belangrijke soetra’s met
woorden aan de boeddha toegeschreven zoals de lotussoetra, de diamantsoetra en de
prajnaparamitasoetra. Deze zijn in het sanskriet geschreven.
Jataka’s:
In het volgens boeddhisme spelen de jakata’s, geboorteverhalen, een grote rol. Het zijn
boeddhistische sprookjes waarin verteld wordt over de voorbeeldige rol van de boeddha in een vorig
leven. Hierin staan twee grondgedachte van het boeddhisme centraal wijsheid en mededogen.
Stromingen in het boeddhisme:
Theravada:
Het boeddhisme dat we vooral vinden in Sri Lanka, Birma, Thailand en Cambodja wordt de Theravada
genoemd, de weg der ouden, dit boeddhisme richt zich volgens eigen zeggen het meest naar de
oorspronkelijke vorm van het boeddhisme. Wie het Nirvana wil nastreven monnik worden want
alleen dan kun je als mens je volledig houden aan de voorschriften van de boeddha en je wijden aan
studie en meditatie om het ware inzicht te bereiken. Het ideaal van deze richting is de arhat, degene
die alleen en op eigen kracht Nirvana bereikt heeft.
Mahayana:
Het noordelijke boeddhisme dat we vooral vinden in Japan, China, Vietnam, Korea, Tibet en Nepal
wordt mahayana genoemd, het grote voertuig. In deze naamgeving zette men zich af tegen het
himayana, het kleine voertuig, waarin alleen maar monniken de verlichting kunnen bereiken, terwijl
het noordelijke boeddhisme veel meer aandacht geeft aan het helpen van de medemens op de weg