Hoofdstuk 7: Evolutie
Paragraaf 1
Creationisme: geloof in een bovennatuurlijke schepper. Sloot lange tijd het idee van evolutie
uit, waarbij het gaat over de ontwikkeling van het leven door veranderingen en het ontstaan
van nieuwe soorten.
Cuvier, grondlegger paleontologie, wetenschap die fossielen bestudeert. De fossielen
die hij vond kwamen niet overeen met de soorten die daar leefde.
Kwam met catastrofetheorie, een grote natuurramp was de oorzaak dat alle levende
organismen in het getroffen gebied stierven.
De Lamrack, kwam met eerste evolutietheorie, hoe soorten veranderen en ontstaan.
De fossielen hadden overeenkomsten in bouw. Ging ervan uit dat een organisme
aanpassingen deed aan zijn omgeving die hij tijdens zijn leven ontwikkelde, doorgaf
aan zijn nakomelingen (individu op omgeving)
Darwin en Wallace, kwamen met theorie dat in een populatie individuen verschillen in
eigenschappen en de leefomgeving selectiedruk uitoefent op hun overlevingskansen, de
struggle of life. Individuen die beter zijn aangepast overleven langer en krijgen de meeste
nakomelingen, survival of the fittest.
Mendel, gaf aanvulling door ontdekking van DNA en mutaties, die geven een
moleculaire onderbouwing aan de variaties in erfelijke eigenschappen =>
neodarwinistische theorie.
Verschillende selectiedruk, door het splitsen van twee gebieden.
Fossiele resten kunnen informatie geven over bepaalde eigenschappen van een bepaalde
soort uit het verleden.
Bipedie: het lopen op twee benen
Mens is ongeveer 200 000 jaar geleden ontstaan in Afrika – out of Afrika Hypothese. Door
het vergelijken van DNA, kunnen wetenschapper het migratiepatroon onderzoeken.
Y-chromosale Adam en mitochondriale Eva
Paragraaf 2
Variatie in eigenschappen belangrijke voorwaarde in proces van natuurlijke selectie
Mutaties en recombinatie spelen een grote rol bij de grote van deze variatie.
Een evenwicht ontstaat tussen de investeringskosten (energie) en de opbrengst
(overlevingskansen).
Selectiedruk bij ene soort zorgt voor wijzigingen, en zo weer bij de andere soort: co-
evolutie.
Allopatrische soortvorming, evolutie van soorten door het splitsen van een populatie door
een barrière, na het opheffen kunnen het twee andere soorten zijn geworden.
Sympatrische soortvorming, evolutie van soorten doordat individuen binnen hetzelfde
gebied zich uitsluitend voorplanten binnen een kleine deelgroep (seksuele selectie)
Domesticeren, het door mensen kiezen van planten/dieren met de meest gunstige allelen,
en hierdoor blijven bepaalde eigenschappen in stand.
Klassieke veredeling, het kweken of fokken van rassen -> kunstmatige selectie.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper renskekisjes. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,48. Je zit daarna nergens aan vast.