1900-1945: De tijd van de wereldoorlogen – opkomend nationalisme
1. De Ethische politiek 1901-1920
Groeiende kritiek op koloniaal beleid leidt tot Ethische Politiek: In de
tweede helft van de 19e eeuw groeide in Nederland de kritiek op het koloniaal
beleid in Indonesië. Die kritiek werd in het bijzonder op gang gebracht door
Multatuli met zijn boek Max Havelaar (1860).
De eerste politieke partij in Nederland, was de Anti-Revolutionaire Partij,
opgericht door Abraham Kuyper. In het beginselprogramma van die partij pleitte
Kuyper voor een koloniaal stelsel waarin Nederland de plicht op zich nam om de
Indonesiërs ‘op te voeden’ en op termijn zelfstandig te maken
(voogdijgedachte).
C.T.h van Deventer verbleef van 1880 tot 1897 in Indië. Hij betoogde dat
Nederland een schuld aan Indonesië had. Omdat Nederland door het
Cultuurstelsel veel geld aan Indonesië verdiend had. Van Deventer vond dat
Nederland die schuld moest terugbetalen door het invoeren van hervormingen in
het belang van de Indonesische bevolking.
Met de Troonrede van 1901 begint de Ethische Politiek: In 1901 werd een
nieuw koloniaal beleid gepresenteerd: de Ethische Politiek. De Ethische politiek
bestond uit twee elementen: 1. Betere organisatie en uitbreiding van de overheid
enerzijds. 2. De ontwikkeling van de Indonesische bevolking tot zelfbestuur
onder Nederlandse leiding en naar Westers model anderzijds. Deze politiek leidde
ertoe dat de Indonesische bevolking in het dagelijks leven meer te maken kreeg
met het koloniaal bestuur.
2. De ethische politiek (welvaartsbeleid op het gebied van irrigatie, emigratie
en educatie) in de praktijk
Verbeteringen in de infrastructuur en de landbouw, en bevordering van
emigratie: Er werden op allerlei terreinen maatregelen genomen: 1.
Verbeteringen in de infrastructuur (wegen, havens, spoorwegen en vliegvelden).
2. Verbeteringen in de landbouw (irrigatieprojecten en landbouwonderwijs). 3.
Emigratie naar andere plekken werd bevorderd (bijvoorbeeld naar Suriname).
Verbeteringen in het onderwijs: Ook in het onderwijs werden verbeteringen
aangebracht, zowel kwantitatief als kwalitatief. De onderwijsmogelijkheden voor
de inheemse bevolking werd groter. Zo kwamen er: 1. Europese lagere scholen
voor kinderen van Nederlandse en Indonesische elite. 2. Dorpsscholen voor
kinderen van de inheemse bevolking. 3. Hollands-Inlandse scholen voor
kinderen van gegoede Indonesiërs. 4. Hollands-Chinese scholen voor kinderen
van gegoede chinezen. 5. Scholen voor Indonesische meisjes van gegoede
afkomst.
Verbeteringen in de gezondheidszorg en in positie van
contractarbeiders: In de gezondheidszorg werd er systematisch voorlichting
gegeven over hygiëne en er werd een vaccinatieprogramma opgezet. Er kwam
een arbeidsinspectie ingesteld, waardoor de levens- en werkomstandigheden
van de koelies beter werden.
Beperkte democratisering: Langzamerhand kreeg de inheemse bevolking
meer inspraak in het bestuur. Op lokaal niveau gebeurde dat door de
Decentralisatiewet, die een klein aantal Indonesiërs zitting gaf in gemeente en
, provincieraden. Centraal gebeurde dat door de instelling van de Volksraad. De
Volksraad had slechts adviserende bevoegdheid.
Tegenvallende resultaten: De Ethische Politiek kon niet goed samengaan met
het particuliere bedrijfsleven. Dat was een van de oorzaken van de tegenvallende
resultaten van die politiek. De Ethische Politiek bracht niet wat ervan werd
verwacht. 1. De welvaartspolitiek had op Java uiteindelijk weinig succes. 2. De
onderwijsverbeteringen bleven hoofdzakelijk beperkt tot lager onderwijs en
landbouwvoorlichting. 3. Bovendien werd in de eerste twee decennia van de 20 e
eeuw voor Indo-Europeanen en Indonesiërs het uitzicht op een goede carrière
slechter, doordat aantrekkelijke banen waren voorbehouden aan blanken. 4. De
Ethische politiek leidde slechts tot een beperkte mate van Indonesische inspraak
in het bestuur, want aan Nederlandse kant vond men het vanzelfsprekend dat
het gouvernement de touwtjes stevig in handen hield. De voogdijgedachte was in
strijd met het opkomend nationalistisch streven naar zelfbestuur.
Missie en zending: Missie (katholiek) en zending (protestants) hebben, behalve
in het onderwijs en de gezondheidszorg, geen bijzonder grote rol gespeeld in de
kolonie. Na de liberale grondwet van 1848 werden missie en zending in
Nederlands-Indië toegelaten. Nederlandse bestuursambtenaren voelden weinig
voor een actieve kersteningspolitiek in de kolonie. Zij vreesden dat het onrust
onder de bevolking zou veroorzaken.
3. Politieke ontwikkelingen 1908-1940: de opkomst van het nationalisme
Er ontstaan nationalistische groeperingen: Na 1900 ontstond er onder
Indonesische bevolkingsgroepen een streven naar emancipatie. De oorzaken
daarvan waren: 1. Tussen 1900 en de Eerste wereldoorlog waren in verschillende
koloniën, bijvoorbeeld in Brits-Indië, nationalistische bewegingen ontstaan. 2.
Doordat in het kader van de Ethische Politiek kinderen uit de Javaanse en Indo-
Europese elite toegang kregen tot hoger onderwijs naar westers model, konden
deze Indonesiërs kennisnemen van westerse politiek ideeën.
Het streven naar emancipatie leidde tot de oprichting van twee nationalistische
groeperingen. 1. De eerste organisatie die werd opgericht, in 1908, was Boedi
Oetomo. Het was een gematigd-progressieve organisatie. 2. Op Java werd in
1912 de Sarekat Islam opgericht, ontwikkelde zich tot een volkspartij. Vanaf
1917 was het veruit de grootste organisatie. Binnen de kringen van het
gouvernement bestond begrip voor het nationalistische streven. Dat was bij
andere Nederlanders in de kolonie en in het moederland minder het geval.
Politieke partijen: In da jaren 20 raakten organisaties op etnische of
godsdienstige basis op de achtergrond. Er ontstonden nieuwe nationalistische
groeperingen, die zich tot politieke partijen ontwikkelden. Ze streefden maar de
vestiging van een onafhankelijk Indonesië.
De Partai Komunis Indonesia (PKI): In 1920 werd de PKI, de Indonesische
communistische partij, opgericht. Zij wilden een onafhankelijk Indonesië en zocht
hun aanhang vooral onder loonarbeiders en armere groepen.
De Partai Nasional Indonesia (PNI): Na het verdwijnen van de PKI werd de
PNI de toonaangevende nationalistische partij in Indonesië. Deze partij werd in
1927 opgericht door Soekarno. Deze partij zocht hun aanhang vooral bij
Indonesische studenten in Nederland en in Indonesië. Zij wilden een nationale
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper nickvdwal2004. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.