MOB samenvatting
Inleiding:
Organisaties: een groep mensen die een gezamenlijk doel nastreven.
Bedrijven: organisaties die producten of diensten produceren.
Ondernemingen: bedrijven die winst nastreven.
Open systeem: De omgeving van de organisatie heeft invloed op de organisatie.
Technisch systeem: Er zijn werkprocessen en informatiestromen.
Financieel-economisch systeem: Er is een geldstroom nodig.
Sociaal-politiek systeem: Er zijn mensen nodig.
Hoofdstuk 1: Individu en organisatie
*Theorie van Maslow (van onder naar boven)
Fysiologische behoeften: behoefte aan zaken die nodig zijn om in leven te blijven; water,
slaap, goede lichaamstemperatuur.
Veiligheidsbehoeften: behoefte aan veiligheid, zekerheid en bescherming, bijv. onderdak.
Sociale behoeften: behoefte aan sociaal contact, aan vriendschap, liefde en ergens bij te
horen.
,Erkenningsbehoeften: behoefte aan waardering en respect door anderen, status
Zelfactualiseringsbehoeften: behoefte aan kennis en wijsheid om tot zelfontplooiing of
persoonlijke groei te komen.
Deprivatie: wanneer er sprake is van deprivatie (tekort), een onbevredigde
behoefte, zal de mens in actie komen (activatie).
Hiërarchisch geordend: Maslow is van mening dat er een vaste ordening is
In behoeften. Deze ordening in de piramide is bij alle mensen hetzelfde.
*Theorie van Alderfer
Existentiële behoeften: behoefte aan materiële zekerheid. Zoals goede
werkomstandigheden en een vast salaris.
Relationele behoeften: behoefte aan goede relaties met andere mensen.
Groeibehoeften: behoefte aan persoonlijke groei.
Anders dan bij Maslow gaat Alderfer ervan uit dat verschillende soorten van behoeften
tegelijkertijd aanwezig kunnen zijn. Beide zijn wel eens dat deprivatie leidt tot activatie.
*Theorie van McClelland
Prestatiebehoefte: de beste zijn
Machtsbehoefte: de baas zijn
Affiliatiebehoefte: aardig zijn
Volgens McClelland ontwikkelt ieder individu in de eerste levensjaren een eigen
behoefteprofiel.
*Verwachtingstheorie van Vroom
, (1) Het verband tussen Inspanning en prestatie: Dit is de ingeschatte kans dat een
bepaalde inspanning leidt tot goede prestaties.
(2) Het verband tussen prestaties en opbrengsten: De mate waarin iemand gelooft dat
goede prestaties daadwerkelijk zullen leiden tot gewaardeerde opbrengsten.
(3) De waarde van opbrengsten
Attribueren: is een proces waarin mensen proberen te achterhalen wat de oorzaken zijn van
hun eigen gedrag en het gedrag van anderen.
Interne attributie: oorzaak bij zichzelf zoeken
Externe attributie: oorzaken buiten zichzelf zoeken
Intrinsieke motivatie: hangt samen met de eerdergenoemde behoefte aan zelfontplooiing,
met de behoefte ergens goed in te zijn en met de behoefte aan zelfstandigheid en eigen
verantwoordelijkheid.
Extrinsieke motivatie: hebben te maken met de opbrengsten, zoals beloningen, goede
werkomstandigheden, status, promotie etc.
*De Big Five:
Extraversie: Extraverte mensen zijn spraakzaam en spontaan & Introverte mensen zijn
gesloten en zwijgzaam.
Vriendelijkheid: Vriendelijke mensen zijn gericht op behoeften belangen van andere mensen
& Onvriendelijke mensen drijven hun zin door en kappen gesprekken af.
Zorgvuldigheid: Zorgvuldige mensen zijn nauwgezet, ordelijk, stipt en zorgvuldig & Niet-
zorgvuldige mensen zijn gemakzuchtig, ordeloos, onzorgvuldig en lichtzinnig.
Emotionele stabiliteit: Emotioneel stabiele mensen zijn onverstoorbaar en koelbloedig &
Emotioneel instabiele mensen zijn paniekerig, bang en huilerig.
Openheid voor ervaringen: Mensen die openstaan voor ervaringen zijn fantasierijk, creatief
en reflectief & Mensen die sterk gesloten scoren zijn overbeleefd en niets in hun eentje.
Het ASE-model
, De relatie tussen individu en organisatie:
- Ruilrelatie
- Wederzijdse afhankelijkheid
Meyer en Allen, 3 vormen van betrokkenheid:
Affectieve betrokkenheid: het gevoel deel uit te maken van de organisatie (wij-gevoel).
Normatieve betrokkenheid: het gevoel dat het niet fatsoenlijk is om een organisatie te
verlaten.
Continuïteitsbetrokkenheid: De overweging dat er zoveel in het werk geïnvesteerd is, dat
het moeilijk is om dit elders weer op te bouwen.
Arbeidssatisfactie
- Kenmerken van het werk
- Sociale omgeving en steun
- Beloning
Billijkheid: wil zeggen dat de inspanningen die mensen leveren, in redelijke verhouding moet
staan tot de opbrengsten die ze daardoor verkrijgen.
Kosten-baten-afwegingen
- Inbreng veranderen
- Opbrengsten verbeteren
- Veranderen van waardering
- Met anderen vergelijken
- Weggaan / veranderen van baan.
Kern: Individu en organisatie (H1)
Ieder individu is anders, dus ook met andere:
- manier waarop het individu wordt gemotiveerd en behoeften.