Samenvatting literatuur Ethiek
College 1 Inleiding
Artikel Rothfusz - Moraal en ethiek
Sociaal werk en moraal
Een sociaal werker moet goed nadenken over de waarden en normen die zijn professioneel handelen
beïnvloeden, want
Vaak komen mensen bij een sociaal werker als er problemen zijn die ze zelf niet meer kunnen
oplossen.
Veel cliënten komen uit sociaal zwakkere milieus of hebben bepaalde beperkingen.
Mensen geven vaak vertrouwelijke informatie aan een sociaal werker.
Door zijn interventies kan de sociaal werker het leven van mensen ingrijpend beïnvloeden.
Door zijn deskundigheid en zijn positie heeft de sociaal werker macht.
Sociaal werker moet kunnen verantwoorden waarom hij in zijn werk bepaalde keuzes
gemaakt heeft.
De sociaal werker bevindt zich vaak in een spanningsveld tussen de belanghebbende cliënt,
zijn omgeving, de instelling waar hij voor werkt en de instanties die werk financieren.
Niet alleen de dingen goed doen, maar ook de goede dingen doen
Voor sociaal werkers is het belangrijk dat ze deskundig zijn. Ze moeten beschikken over de
juiste competenties. Sociaal werkers die beschikken over de juiste kennis, kunde en
professionele vaardigheden zijn effectief in het bereiken van hun doelen. Ze hebben
technisch-instrumentele professionaliteit. Maar ze moeten zich afvragen: of hun werk
bijdraagt aan de centrale waarden van hun beroep.
In sociaal werk draait het niet in de eerste plaats om efficiency. Het is een waarde gebonden
professie. Dat betekent dat je alleen een goede sociaal werker kunt worden als je ook
beschikt over normatieve professionaliteit: als je nadenkt over de waarden in je werk en als
die waarden de leidraad in je handelen vormen. Het gaat erom dat je je bewust bent van de
morele vragen die je in je werk tegenkomt. Vervolgens is het een kwestie hoe je met deze
vragen omgaat.
In het sociaal werk spelen waarden en normen volgens Kunneman op drie niveaus:
1. Niveau van wetgeving en contractuele afspraken van organisaties om bepaalde doelen te
halen.
2. Deskundigheidsnormen; de sociaal werker moet beschikken over kennis, kunde en
vaardigheden.
3. Waarden en normen die binnen de cultuur zijn verankerd, zoals belang van persoonlijke
ontwikkeling of integriteit.
- Daarnaast zijn er ook bepaalde deugden waarover je moet beschikken, zoals moed,
eerlijkheid en medelijden.
1.1 Moraal
Morele vragen: Gaan over goed en kwaad, over de manier waarop mensen zouden moeten
leven. Een essentiële voorwaarde voor een moraal is dat de mens vrijheid heeft om te kiezen
en zij zelf verantwoordelijk zijn voor hun eigen keuzes.
Morele opvattingen: Zijn een antwoord op de vraag hoe men zich als mens goed en
verantwoordelijk kan gedragen.
- Bij moraal gaat het over waarden en normen: Dat zijn opvattingen over wat waardevol is in
het leven. Deze zijn verbonden aan een levensvisie, aan idealen over hoe het leven zou
moeten zijn en wat mensen zouden moeten doen. Ze geven mensen een richtlijn.
, Mensen kunnen rationeel nadenken over morele vragen, maar ze kunnen ook moreel
handelen o.b.v. intuïtie en emoties.
Vier intuïtieve moralen (instinctieve moralen) (Filosoof Verplaetse):
1. De hechtingsmoraal regelt hoe we omgaan met de mensen met wie we verbonden zijn. In
deze moraal gaat het over hechting en empathie.
2. Het geweldmoraal: Een moreel systeem dat regelt hoe we met bedreigende situaties omgaan
(vb. in oorlogssituaties).
3. De reinigingsmoraal: regelt dat mensen reinheid koppelen aan het goede en besmetting aan
het kwaad. Mensen verweren zich tegen vreemde stoffen.
4. De samenwerkingsmoraal: speelt een rol in de manier waarop mensen met elkaar
samenwerken en omgaan met mensen die de samenwerking bedreigen. Mensen werken met
elkaar samen om daar beter van de te worden. (vb. je koopt online een product of bij
collectieve samenwerking).
Micro- meso- en macroniveau
Morele kwesties spelen op verschillende niveaus.
- Op microniveau gaan morele vragen over de manier waarop je van mens tot mens met
elkaar zou moeten omgaan.
- Op mesoniveau maken organisaties morele keuzes, die onder meer hun neerslag vinden in
de visie van de instelling.
- Op macroniveau gaat het over de manier waarop de samenleving moet worden ingericht. Dit
zijn politieke keuzes.
De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens verwijst naar waarden die wereldwijd
gedragen worden en waar soms meningsverschillen over zijn.
De verschillende niveaus staan niet los van elkaar. Ook de sociaal werker heeft te maken met
wet- en regelgeving die de morele opvattingen van de maatschappij weerspiegelt.
1.1.1 Waarden en normen
Binnen de moraal maken we onderscheid tussen waarden en normen.
Waarden: Abstracte begrippen die omschrijven wat mensen waardevol vinden en waarnaar
zij streven. Het zijn idealen die wezenlijk zijn voor de kwaliteit van het leven.
Normen: Handelingsvoorschriften, die laten zien hoe je moet handelen. Een morele norm is
een richtlijn die aangeeft hoe iemand zou moeten handelen, of die gebruikt kan worden als
maatstaf om het gedrag te beoordelen.
- Als mensen zich sterk op normen richten, ontstaat er verstarring. Mensen richten zich dan op
regels en vergeten waarom die regels er zijn.
- Normen kunnen zich ontwikkelen en worden vaak aangepast aan veranderende contexten.
Fatsoensnormen
Fatsoensnormen: ongeschreven gedragsregels ook wel conventies, goede manier die
vastleggen wat wel en wat niet hoort (ook wel kleine ethiek genoemd).
- Bijv. het is een ongeschreven regel dat studenten tijdens een hoorcollege niet horen te
appen, maar ook het op tijd komen voor afspraken of over de vraag welke kleding in de
werksituatie wel/niet gepast is.
Er zijn vier verschillende soorten overtredingen van een fatsoensnorm/morele norm:
1. Ernst: een morele normovertreding is ernstiger.
2. Straf: de straf voor een morele normovertreding is zwaarder.
3. Regelcontingentie: morele normen zijn niet/minder afhankelijk van toevallige regels.
4. Autoriteit: morele normen zijn niet/minder afhankelijk van de goedkeuring door een
autoriteit.
- Door deze vier criteria maken mensen een verschil tussen fatsoensnormen en morele
normen.
,Juridische normen
Juridische normen: Juridische regels die meestal aansluiten op opvattingen over wat een
goede maatschappij is en op morele regels die veel mensen delen.
- De wetgeving bepaalt de kaders van sociaal werk.
- Het is ook mogelijk dat een handeling tegen de wet ingaat, maar wel door veel mensen als
moreel juist wordt gezien.
1.1.2 Deugden
We kunnen de juistheid van het moreel handelen afmeten aan de waarden en normen die
daarbij zijn gevolgd. We kunnen ook kijken naar de persoonlijke eigenschappen van waaruit
de persoon heeft gehandeld.
Een min of meer vaste, goede eigenschap van een persoon, die ertoe leidt dat hij moreel juist
handelt, noemen we een deugd moed, zorgzaamheid, naastenliefde, hoop, respect,
integriteit en zuinigheid.
- Veel deugden komen overeen met waarden of zijn aan waarden te koppelen.
- Het verschil is dat waarden abstracte cognitieve begrippen zijn, terwijl deugden aan een
specifieke persoon zijn gekoppeld. De waarden zijn verinnerlijkt. Ze zijn een onderdeel
geworden van het karakter van de persoon.
- Het kan per cultuur verschillen wat men beschouwt als deugd en wat niet.
Begrip Definitie Voorbeeld
Waarde Ideaal dat wezenlijk is voor de kwaliteit van leven Rechtvaardigheid
Norm Handelingsvoorschrift Geef mensen gelijke kansen
Deugd Goede eigenschap die de handelwijze van de Integriteit
mens bepaalt
1.2 Ethiek
Ethiek: Komt van het Griekse woord ‘ethos’ en dat betekent ‘zede’ of ‘gewoonte’. Het
betekent ook wel ‘gemeenplaats’, een plaats waar gemeenschappelijke mores gelden en
geleerd worden.
Ethiek: Een systematische reflectie op morele vragen, op basis van rationele argumenten.
Begrip Definitie Voorbeeld
Descriptieve ethiek Beschrijvende ethiek Beschrijving van de opvattingen van
sociaal werkers over het
beroepsgeheim
Prescriptieve of Voorschrijvende ethiek Beroepscode
normatieve ethiek Utilisme
Zorgethiek
Meta-ethiek Ethiek die fundamentele morele Zijn waarden universeel of
vraagstukken bestudeert cultuurgebonden?
1.2.1 Descriptieve ethiek
Descriptieve ethiek beschrijft de moraal in een gemeenschap. Het gaat hier over feiten: hoe
gedragen mensen zich in morele kwesties en welke argumenten gebruiken ze hierbij.
1.2.2 Prescriptieve of normatieve ethiek
, Normatieve ethiek: Het gaat er niet om hoe mensen zich feitelijk gedragen of hoe ze feitelijk
denken maar om hoe mensen zich zouden moeten gedragen.
- Vanuit deze ethiek kun je algemene principes zoeken die je helpen om te bepalen wat
moreel juist gedrag is.
De ontwikkelde theorieën pretenderen voor alle mensen te definiëren welke principes ze
zouden moeten hanteren als ze moreel juist willen handelen. Het gaat hierbij niet om een
beschrijving van het feitelijke gedrag van mensen, maar om een voorschrift. Daarom noemen
we dit prescriptieve ethiek.
Beroepsethiek
Beroepsethiek: Specifieke morele regels voor bepaalde beroepsgroepen.
- Een beschrijving van de morele opvattingen en keuzes van een beroepsgroep gaat over
feitelijk gedrag en is dus descriptief.
- Als de beroepsethiek voorschrijft hoe een beroepsgroep moreel verantwoord moet
handelen, wordt dat prescriptieve beroepsethiek genoemd bijv. in de beroepscodes.
- Een code geeft richting aan het beroepsmatig handelen en is een hulpmiddel bij de
besluitvorming bij morele vraagstukken of dilemma’s.
1.2.3. Meta-ethiek
Meta-ethiek: Het gaat hierbij over morele vraagstukken van een hoger abstractieniveau.
Meta-ethiek reflecteert op betekenis, herkomst en geldigheid van visies op goed en kwaad.
- Voorbeelden van meta-ethische vragen:
Zijn waarden universeel of cultuurgebonden?
Zijn mensen vrij en dus verantwoordelijk voor hun daden? Hoe vrij moet een staat zijn
burgers laten?
Zijn mensen gelijk?
Hoe ziet een rechtvaardige samenleving eruit?
A. Cultuur relativisme of universele waarden
Mensenrechten vormen, naast sociale rechtvaardigheid, collectieve verantwoordelijkheid en
respect voor diversiteit, de basis van sociaal werk.
De Verklaring van de Rechten van de Mens is gebaseerd op de gedachte dat bepaalde
rechten voor alle wereldburgers gelden. Overigens betekent dat niet dat alle mensen ook
krijgen waar ze recht op hebben.
Rechten zijn eigenlijk pas nuttig als er ook plichten tegenover staan: het moet duidelijk zijn
wiens plicht het is om ervoor te zorgen dat iemand krijgt waar hij recht op heeft.
- Universele waarden: Uitgaan van een absolute standaard, die voor iedereen gelden.
- Cultuur relativisme: Wat moreel juist of onjuist is, volledig wordt bepaald door de culturele
context.
Cultuur relativisme
Het cultureel relativisme is ontstaan binnen de culturele antropologie als kritiek op het
evolutionisme
Cultuur relativisme gaat ervan uit dat de waarden en normen van de ene cultuur niet beter
zijn dan die van een andere.
- Het evolutionisme gaat ervan uit dat een ontwikkeling te zien is in culturen en dat niet-
westerse culturen niet alleen anders, maar ook inferieur zijn.
Kritiekpunten op cultuur relativisme:
- Het leidt tot morele verlamming of apathie, omdat het geen basis geeft van waaruit morele
praktijken bekritiseerd kunnen worden.
- Het maakt hervorming in principe verwerpelijk, omdat die ingaat tegen de culturele
opvattingen die op dat moment heersen.