Samenvatting inleiding rechtswetenschap
Hoofdstuk 1
Wet = Ieder besluit van een daartoe bevoegd overheidsorgaan dat algemeen verbindende
voorschriften bevat, kan worden beschouwd als een wet. Ook niet algemeen verbindende
wetten van regering en Staten-generaal gezamenlijk zijn wetten.
Positief recht = Het recht dat in een land op een bepaald moment geldt.
Formeel recht = regels omtrent opsporing, vervolging, berechting en executie
Contextualisme = Er moet gekeken worden naar de omstandigheden van de totstandkoming
van het recht, naar de omstandigheden waarin het functioneert en de omstandigheden van het
concrete geval. Het is dus een theorie waarin het recht wordt gezien als voor een belangrijk
deel bepaald door de omgeving waarin het wordt toegepast.
Open texture = taal staat open voor interpretatie. Begrippen zijn niet altijd toepasbaar. Een
vogelbekdier is volgens de definitie van zoogdieren geen zoogdier omdat het eieren legt, toch
valt het vogelbekdier wel onder de zoogdieren. Open texture is nodig van onvoorspelbaarheid.
Rechtsvinding = Oordeel in een concreet geval op basis van het geldende recht.
Gelijkheidsbeginsel = eist dat gelijke gevallen gelijk dienen te worden behandeld.
Recht = ordening van maatschappelijke werkelijkheid
Rechtswetenschap = bestudering van het recht
Vonnis = uitspraak van de rechtbank of kantonrechter
Arrest = uitspraak van het hof of hoge raad
Er zijn 2 vormen van rechtsvinding
Regelgeleide => Duidelijke vaststaande regels, waarvan de
toepassing van de regel voorop staat en gericht is op
rechtsgelijk- en rechtszekerheid. Bijv. een verkeersboete
Casuïstische rechtsvinding => Betekenis en
rechtsgevolgen bepaald door omstandigheden van een geval,
of te wel kenmerken. Bijv. de ACAB uitspraak (all cops are
bastards), arrest HBU-Saladin (belegger en bank wint) en
arrest Haviltex (landbouwmachine, verkoper wint)
Let op: verschil met contextualisme is dat er bij contextualisme een uitzondering
gemaakt kan worden.
2 soorten van rechtswetenschap:
Rechtsdogmatiek => bestudering van het geldend recht, de casuïstiek (het geheel van
juridische casus) en de ordening van het recht door tekstanalytische methoden.
Multi- en interdisciplinaire => er worden verbindingen gemaakt met andere
disciplines, zoals filosofie, sociale wetenschap en rechtsgeschiedenis.
Objectief recht
1. Privaat/civiel recht
- Materieel => BW, koophandel, faillissement, aanverwante regelgeving BW
- Formeel => burgerlijke rechtsvordering en rechterlijke organisatie
2. Publiekrecht
- Staatsrecht
- Bestuursrecht
- Strafrecht => materieel en formeel
,Arrest HBU-Saladin
Situatie => Saladin koopt op aanraden en bemiddeling van de HBU (bank) aandelen.
Savard zal naeen jaar alle aandelen terug kopen maar komt dit niet na. Saladin eist
geld van HBU op basis van wanprestatie en onrechtmatige daad. Exoneratiebeding,
waarin is opgenomen dat HBU geen enkele aansprakelijkheid aanvaard.
Uitspraak rechtbank+hof => wijzen vordering af
Uitspraak Hoge raad => wijst vordering af, omdat HBU wel beroep kan doen op
exoneratieclausule.
Belangijk: Is een voorbeeld van casuïstische rechtsvinding, wordt gekeken naar geval.
Arrest Haviltex
Situatie => Ermes en Langerwerk verkopen een machine aan Haviltex. In de
koopovereenkomst staat een beding dat Haviltex tot het einde van het jaar de machine
mag terug geven en zijn geld dan terug krijgt. Haviltex wilde dit doen, maar gaf geen
goede reden en d verkopers wilde het daarom niet terug nemen
Uitspraak Hof=> Haviltex heeft gelijk, opgave van reden niet opgenomen in beding
Uitspraak Hoge raad => Haviltex ongelijk, de bedoeling van de partijen staat bij het
totstandkoming van een overeenkomst centraal. Betekenis die partijen redelijkerwijs
over en weer mochten toekennen.
Belangijk: Is een voorbeeld van casuïstische rechtsvinding, wordt gekeken naar geval.
Arrest Lindenbaum-cohen
Situatie => 2 drukkerij,Cohen kocht bediende van lindenbaum om voor
bedrijfspionage. Lindenbaum eiste schadevergoeding vanwege onrechtmatige daad
Uitspraak rechtbank => wees de vordering toe
Uitspraak hof => wees vordering af, want niet in strijd met de wet
Uitspraak Hoge raad =>wijst vordering toe, maakt begrip onrechtmatige daad breder
Belangrijk: eerste stap naar erkenning van rechtsbeginselen als rechtsbron
Hoofdstuk 2
Privaatrecht/civielrecht = gericht op de regeling van de rechtsverhoudingen tussen burgers
onderling
Publiekrecht = heeft betrekking op de organisatie van de gemeenschap (staat) en de zorg
voor algemene belangen, dus de bemoeienis van de overheid met het maatschappelijk leven.
Legaliteit = kijkt naar een specifieke regel
Legitimiteit = Kijkt naar de bron als geheel (2 vormen; trias politica en democratie)
Onderscheid tussen privaatrecht en publiekrecht op basis van 4 criteria;
1. De aard van de betrokken partijen => Als er een verhouding is tussen 2
particulieren, is deze privaatrechterlijk van aard. Indien er sprake is van een
verhouding van tussen een burger en de overheid, is deze publiekrechterlijk.
2. De aard van het te beschermen belang => Het is van publiekrechterlijke aard
wanneer de overheid handelt in algemeen belang. Wanneer de overheid wc-rollen
koopt bij een bedrijf, doet zij dit niet vanuit algemeen belang (voor iedereen), maar
vanuit eigen belang (voor personeel). Dan spreekt men van een privaatrechterlijke
rechtsverhouding.
3. Het initiatief tot handhaving van het recht => Zodra de overheid initiatief moet
tonen tot handhaving van het recht spreekt met van een publiekrechterlijke
, rechtsverhouding, bijvoorbeeld diefstal. Wanneer het initiatief bij de burger ligt,
spreekt men van een privaatrechterlijke rechtsverhouding.
4. De middelen tot rechtshandhaving => Bij middelen van rechtshandhaving bij
privaatrechterlijke moet er gedacht worden aan; vorderen van nakoming,
schadevergoeding, ontbinding van een rechtsverhouding. En de middelen van
rechtshandhaving van de overheid zijn bijv. strafvervolging en bestuursdwang.
Manieren om het recht onder te verdelen;
Formeel recht versus materieel recht
- Formeel (proces) => geeft de regels aan hoe een bepaald proces gevolgd dient
te worden.
- Materieel (inhoudelijk) => verwijst naar de rechtsregels die voorschrijven
hoe men zich in het maatschappelijk verkeer tegenover elkaar behoort te
gedragen.
Dwingend recht versus regelend recht
- Dwingend => rechtsregels waar niet van mag afgeweken. Publiek recht is
vrijwel altijd dwingend recht.
- Regelend => rechtsregels die verhoudingen regelen wanneer de partijen niets
zijn overeengekomen. Deze zijn te herkennen aan de tekst “tenzij anders
overeengekomen”.Als het algemeen belang betreft is het vrijwel altijd regelend
Objectief recht versus subjectief recht
- Objectief => een verzameling rechtsnormen (nauw verwant met positief recht)
- Subjectief => de rechten die rechtssubjecten ontlenen aan de regels van het
objectieve recht. Bijv. recht om je mening te uiten of eigendom van fiets.
Driehoekmodel van recht
Het normatieve (juridische) moment => Het verschaft normen voor menselijk
gedrag. Ook wel positief recht genoemd. Het geeft aan wat moet (geboden), wat wij
mogen (bevoegdheden) en niet mogen (de verboden). Een artikel betreffende
zebradpad geeft een gedragsnorm. Of een verkeersbord met 50 km/u.rechtszekerheid
Het ideële (filosofische) moment => Het geheel van ideeën, opvattingen en waarden
omtrent goed en kwaad, rechtvaardig en onrechtvaardig. Bijv de waarde van de
bescherming van de zwakkere verkeersdeelnemer. Rechtvaardigheid
Het actuele (sociologische) moment => de maatschappelijke gebruiken en praktijken
die tot het positief recht heeft geleid en die uit het recht voortvloeien. Bijv. het
constateren hoe het er in de samenleving aan toe gaat bij een zebrapad. Of er wordt
ergens 70 gereden i.p.v. 50 omdat het zonder problemen kan. Dit kan leiden tot een
nieuwe rechtsnorm. Doelmatigheid
Arrest “Wrongful birth”
Situatie => Een vrouw werd geopereerd en na de operatie is de arts vergeten om haar
spiraaltje terug te plaatsen. De vrouw werd zwanger terwijl ze dit niet wilde. Ze gaf de
arts de schuld en eiste een vergoeding van de opvoedkosten, smartengeld en gederfde
inkomsten, omdat zij door de geboorte niet heeft kunnen werken.
Uitspraak rechter => De hoge raad vond dat de opvoedkosten bij de arts lagen, want
de arts had een medische fout gemaakt. De gederfde inkomsten werden toegewezen
zolang het redelijk was dat de vrouw niet werkte. Smartengeld werd niet toegewezen
omdat er geen sprake was van psychisch letsel. Belangrijk: Beschikkingsrecht,
systematische interpretatie
, Verhouding tot driehoeksmodel
- Normatief => de wetten schreven voor dat de arts aansprakelijk is voor alle
vermogensschade die in zodanig verband met die fout staan.
- Ideële => In dit geval hield het in dat de vergoeding het kind eventueel niet als
persoon zou kunnen worden gezien maar eerder als object omdat er een bepaalde
monetaire waarde aan ging hangen. Was dat wenselijk of niet.
- Actuele => Het kind zou op latere leeftijd worden geconfronteerd met het feit dat
het een fout was en niet gewild en dat zijn ouders zelfs een schadevergoeding
zouden krijgen voor het kind. Normaal gesproken is het in onze maatschappij niet
de bedoeling om een kind te zien als fout of als schade post.
Er zijn 2 soorten rechtsregels
Primaire => leggen verplichtingen op, en kennen rechten toe, geboden/verboden
Secundaire => regels op basis waarvan de primaire tot stand komen
-Veranderingsregels => hoe primaire regels gewijzigd dienen te worden
- Toepassingsregels => volgens welke procedures de primaire regels toepassing vinden
- Erkenningsregels => hoe de primaire als regels van geldend recht worden
geïdentificeerd
Hoofdstuk 3
Legitimiteitsvraag = Waarom vormt iets een bron van bindende rechtsregels?
Legaliteitsvraag = Welke voorwaarden moeten daar dan voor zijn vervuld?
Toetsingsverbod v rechter = de rechter mag niet toetsen of de wet in strijd is met de
grondwet, want dan gaat de rechter op de stol van de wetgever zitten. Art 120 grondwet.
Formele wetgever = Regering en Staten-Generaal gezamenlijk art 81 grondwet
Regering = Koning en ministers, art 42 lid 1 grondwet
Staten-Generaal = 1e en 2e kamer, art 50 en 51 grondwet.
Kaderwet = een wet in formele zin, waarin de wetgever volstaat met het vastleggen van
globale uitgangspunten en voorwaarden voor een nadere wettelijke regeling.
Rol van de rechter = de rechter heeft een controlerende taak, art 120 grondwet. Rechter mag
niet zelf aan de grondwet toetsen, maar mag dit wel vragen aan het hof (jurisprudentiële
vraag)
Doctrine = wanneer een opvatting door vele rechtsgeleerden wordt gedeeld
Rol van de rechter bij conflict wet en verdrag => controlerende taak, art 120 Gw
Verordening = zijn bindend
Richtlijn = lidstaat mag zelf invulling bepalen
Verschil 1e en 2e kamer
2e kamer recht van amendement => mogen een wet wijzigen bij beoordeling
2e kamer recht van initiatief => mag een wetsvoorstel maken
2 belangrijke betekenissen van het woord “wet”
Wet in formele zin => verwijst naar het besluit van de wetgever en heeft betrekking
op de vorm waarin dat besluit tot stand is gekomen.
Wet in materiële zin => een algemene, abstracte, de burgers bindende rechtsregel
afkomstig van een van de overheidsorganen die bevoegd zijn tot het maken van regels.