WEEK 2: START EN GLOBAAL VERLOOP VAN DE CIVIELE PROCEDURE, PARTIJDEBAT EN (REGIE)ROL
VAN DE RECHTER.......................................................................................................................... 9
WEEK 4: SAMENVOEGING VAN VORDERINGEN/DEELNAME DERDEN EN KORT GEDING ................ 18
WEEK 5: RECHTSMIDDELEN, IN HET BIJZONDER VERZET EN HOGER BEROEP ................................. 22
WEEK 6: BESLAG EN EXECUTIE .................................................................................................... 27
,Week 1: Inleiding civiele geschillenbeslechting
Beginselen en uitgangspunten van het burgerlijk procesrecht
Beginselen voortvloeiend uit artikel 6 EVRM
1. Toegang tot de rechter:
• Zo min mogelijk feitelijke (te duur, geen tolk, etc.) en juridische belemmeringen.
• Daadwerkelijke tenuitvoerlegging van het vonnis: je hebt niets aan een vonnis als de
overheid het vonnis niet (binnen een redelijke termijn) ten uitvoer legt.
• Omvat niet een recht op toegang tot een hogere rechter.
2. Eerlijke behandeling:
a) hoor en wederhoor (zie art. 19 Rv voor de uitwerking): partijen moeten op elkaars standpunt (i),
stukken (ii) en andere informatie (iii) kunnen reageren en de rechter mag niets doen buiten partijen
om (geen ‘verrassingsbeslissing’)
b) ‘equality of arms’: iedere partij moet een redelijke mogelijk hebben om zijn zaak en het bewijs
uiteen te zetten, waarbij de processuele positie van de ene partij niet aanzienlijk minder mag zijn dan
die van de ander.
c) motiveringsplicht rechter (art. 30 jo. 230 Rv jo. 121 Gw) (beslissing wordt zo voor partijen/derden
controleerbaar en aanvaardbaar).
3. Openbare behandeling (art. 27 en 29 Rv) (publieke controle)
4. Redelijke termijn (art. 20 Rv): wat redelijk is hangt af van de specifieke omstandigheden van het
geval (de complexiteit van de zaak, het gedrag van partijen en de belangen die voor de eiser op het
spel staan).
5. Onafhankelijke en onpartijdige rechter:
• Onafhankelijkheid: de rechter moet onafhankelijk zijn t.o.v. de andere machten (en dus
bijvoorbeeld geen aanwijzingen van ze opvolgen).
• Onpartijdigheid: omvat de eis dat de rechter daadwerkelijk onpartijdig is en de schijn van
partijdigheid wordt voorkomen. De rechter mag dus niet vooringenomen zijn en de rechter
mag geen eigen belangen hebben in een concrete zaak.
o Partijen kunnen wraken (art. 36 Rv)
o Rechter kan zichzelf verschonen (art. 40 Rv)
6. Recht op ‘oral hearing’: het recht om een zaak mondeling toe te lichten
Andere uitgangspunten
1. De rechter waakt tegen onredelijke vertraging (art. 20 Rv).
2. Volledigheids- en waarheidsplicht (art. 21 Rv).
3. De rechter kan partijen bevelen stellingen toe te lichten of bescheiden over te leggen (art. 22 Rv).
4. Lijdelijkheid en partijautonomie: de rechter is lijdelijk en partijen zijn autonoom
• Partijautonomie: de aard en omvang van het geding wordt door partijen bepaald (art. 23, 24
en 149 Rv)
• Lijdelijkheid: geen actieve inmenging (over de feiten) in de procedure:
5. Verplichte procesvertegenwoordiging, tenzij sprake van een zaak voor de kantonrechter (art. 79 jo.
93 Rv).
• Partijen kunnen in zaken voor de kantonrechter in persoon (zonder advocaat) procederen
(art. 79 lid 1 Rv jo. art. 93 Rv).
• Voordelen van in persoon kunnen procederen: de lagere kosten neemt een belemmering
voor de toegang tot de rechter weg (art. 6 EVRM).
Geschreven door Shahram Malouki 2
, • Nadelen van in persoon kunnen procederen:
o Equality of arms: i.s.m. equality of arms als de wederpartij wel een advocaat heeft.
o Ook kantonzaken kunnen complexe zaken zijn en dus is het voor een goede verloop
van de procedure (en de goede procesorde) van belang om een advocaat te hebben.
o Het gebruik van een advocaat kan ervoor zorgen dat veel procedures worden
voorkomen of in ieder geval in omvang wordt beperkt.
o Geen advocaat kan voor vertraging zorgen waardoor i.s.m. redelijke termijn en
goede procesorde.
o Kan mogelijk in strijd komen met de volledigheidsplicht.
6. Goede procesorde
De absolute en relatieve bevoegdheid van de rechter
De absolute bevoegdheid bepaalt welke soort rechter bevoegd is en de relatieve bevoegdheid is de
geografische bevoegdheid.
De absolute bevoegdheid (bij welke instantie? Rechtbank, Hof of Hoge Raad)
1. Uitgangspunt is dat in eerste aanleg de rechtbank bevoegd is (art. 42 RO). Binnen de rechtbank kan
er een onderscheid worden gemaakt tussen kantonzaken en andere zaken (afdeling civiel):
• Door de kantonrechter worden behandeld en beslist (art. 93 Rv): zaken betreffende
vorderingen van ten hoogste 25.000 euro (sub a) en zaken betreffende een (collectieve)
arbeidsovereenkomst, huurovereenkomst en consumentenkoopovereenkomst, ongeacht de
waarde van de vordering (sub c).
• Zie ook bevoegdheid in geval van meerdere vorderingen (artikel 94 Rv)
2. De absolute bevoegdheid is van dwingend recht: partijen kunnen daar niet bij overeenkomst van
afwijken.
3. Indien een zaak niet behoort tot de absolute bevoegdheid van de rechter, zal hij zich ambtshalve
onbevoegd moeten verklaren (art. 72 Rv). Alleen in geval van een fout bij de keuze tussen afdeling
civiel en kantonrechter, zal de rechter (ambtshalve) intern doorverwijzen (art. 71 lid 1 Rv)
De relatieve bevoegdheid (de plaats waar je moet zijn)
1. Uitgangspunt is dat de rechter van de woonplaats / werkelijke verblijfplaats van de gedaagde
bevoegd is (art. 99 Rv). In sommige gevallen is een andere rechter mede bevoegd en dus heeft de
eiser een keuzemogelijkheid: o.a. bij arbeidszaken (art. 100 Rv), consumentenzaken (art. 101 Rv),
onrechtmatigedaadzaken (art. 102 Rv), onroerende zaakgeschillen (art. 103 Rv) en erfrechtzaken (art.
104 Rv).
2. De relatieve bevoegdheid is in beginsel niet van dwingend recht: partijen kunnen bij overeenkomst
een andere rechter aanwijzen dan die welke volgens de wet relatief bevoegd is (forumkeuzebeding)
(art. 108 lid 1 Rv), tenzij vordering <25.000, het gaat om een individuele arbeidsovereenkomst, een
consumentenzaak (kantonzaken) of een onroerende zaak, dan heeft een forumbeding geen gevolg
(art. 108 lid 2 Rv), tenzij art. 108 lid 2 sub a of b.
3. De rechter toetst niet ambtshalve of hij relatief bevoegd is (dus als partijen niets zeggen over de
relatieve bevoegdheid, dan zal de rechter van de verkeerde plaats alsnog recht spreken), tenzij de
vordering <25.000 euro is of de zaak betrekking heeft op een individuele arbeidsovereenkomst, een
consumentenzaak (kantonzaken) of een onroerende zaak, dan moet de rechter ambtshalve toetsen
of hij relatief bevoegd is (art. 110 lid 1 Rv). Indien de rechter beslist dat niet hij, maar een ander
rechter relatief bevoegd is, verwijst hij de zaak naar deze rechter (art. 101 lid 2 Rv).
4. Meerdere gedaagden (art. 107 Rv)
Geschreven door Shahram Malouki 3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper shahrammalouki. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €10,39. Je zit daarna nergens aan vast.