2 oefentoetsen leerjaar 2 periode 4
Oefentoets 1.
Pathofysiologie
1) Zowel de Ziekte van Crohn als Colitis ulcerosa komt meer voor bij
a. Mannen
b. Vrouwen
c. Het geslacht is geen risicofactor
2) Problemen die ontstaan door IBD zijn (meerdere antwoorden goed)
a. Malabsorptie
b. Diarree
c. Oedeem
3) Waardoor kan levercirrose niet ontstaan?
a. Overmatige alcoholconsumptie
b. Hepatitis A
c. Obstructies van de galwegen
4) Wat is een gevolg van levercirrose?
a. Ascites
b. Hypothermie
c. Coeliakie
5) Welk medicijn kan gebruikt worden bij acute pancreatitis?
a. Maagzuurremmers
b. NSAID’s
c. Paracetamol
6) Wat is de oorzaak van pancreatitis?
a. Enzymen worden actief in de pancreas
b. Roken
c. Galstenen
7) Bij een distale maagresectie wordt het bovenste deel van de maag verwijdert
a. Juist
b. Onjuist
8) Wat mag je niet eten na een maagresectie?
a. Zuivel
b. Vlees
c. Koolhydraten
d. Je mag niks eten
e. Je mag alles eten
9) Waarom is het geen optie om de dunne darm aan de anus te bevestigen als de dikke darm is
weggehaald?
a. Je hebt constante diarree en kan de ontlasting niet ophouden
b. Een stoma is makkelijker voor artsen om aan te leggen
c. De anus kan gaan ontsteken
10) Waardoor ontstaan hartfalen?
a. Ritmestoornissen
b. Hypertensie
c. Te weinig stimulatie van de hartspier
, d. Alle antwoorden zijn juist
Onderzoek
11) Wat is een voordeel van een focusgroep?
a. Deelnemers beïnvloeden elkaar
b. Deelnemers kunnen elkaar overschaduwen
c. Je kan meerdere deelnemers tegelijkertijd spreken
12) Wat is een voorbeeld van een observatie?
a. Vragenlijsten afnemen in een supermarkt
b. Een mysterie shopper
c. De vraag ‘heeft u iets gehad aan deze informatie’ onderaan een website pagina
13) Welke stappen doorloop je voor het opstellen van een vragenlijst?
a. Bedenkt hoe je de informatie gaat ordenen
b. Je rapporteert de verwachtte uitkomsten
c. Je denkt na over wat de vragenlijst moet opleveren
14) Welk programma kun je gebruiken voor het coderen van kwalitatieve onderzoeksresultaten?
a. SSPS
b. Excel
c. Atlas-Ti
15) Wanneer spreek je van een gestructureerd interview?
a. Wanneer de onderwerpen vast staan, maar niet de vragen
b. Wanneer de eerste (paar) vraag vast staat
c. Wanneer alle vragen vaststaan
16) Wat gebeurt er bij de autorisatie fase van het opstellen van een richtlijn?
a. Alle belanghebbende mogen commentaar geven
b. De richtlijn wordt onderdeel van de beroepsstandaard
c. Er wordt in kaart gebracht wie de doelgroep van de richtlijn is
Communicatie
17) ‘’Ik vind roken lekker’’ is een voorbeeld van …
a. Verandertaal
b. Behoudtaal
18) ‘’Ik wil graag kunnen rennen om met mijn kinderen te spelen’’ is een voorbeeld van …
a. Verandertaal
b. Behoudtaal
19) ‘’Ik zoek uit hoe ik kan veranderen’’ is een uitspraak die hoort bij de …
a. Contemplatiefase
b. Preparatiefase
c. Actiefase
20) Wat kun je doen om ambivalentie in kaart te brengen?
a. Zoeken naar verandertaal
b. Een voor- en nadelenmatrix maken
c. Ambivalentie kun je niet herkennen in een gesprek
, 21) Wat is geen functie van samenvatten?
a. Ordening in het gesprek brengen
b. Rust in het gesprek brengen
c. Aanzetten tot verandering
d. Nagaan of jullie elkaar goed begrepen hebben
22) ‘’Het liefst zou je’’ is een voorbeeld van een
a. Gevoelsreflectie
b. Reflectie van ambivalentie
c. Reflectie van verlangen
23) Welke soort reflectie heeft het grootste resultaat?
a. Eenvoudige reflecties
b. Complexe reflecties
24) Wat gebeurt er als je ongevraagd advies geeft?
a. Er kan wrijving ontstaan
b. De cliënt voelt zich niet op hun gemak
c. De cliënt komt niet meer terug
25) Wat doe je als het niet duidelijk is waarop gefocust moet worden?
a. Je stelt verschillende behandeldoelen op
b. Je gaat in op het onderwerp waar je de meeste gezondheidswinst denkt te halen
c. Je pakt de makkelijkste onderdelen eerst aan
d. Je vraagt waar de cliënt zich op wilt richten
26) Wat is geen vorm van wrijving?
a. Verdedigen
b. Onderbreken
c. Afserveren
d. Verontschuldigen
Voedingsleer
27) Voor wie is vitamine K suppletie niet geschikt?
a. Mensen met hart en vaatziekten
b. Mensen met osteoporose
c. Mensen met trombose
28) Wat is het doelorgaan van vitamine K1?
a. De bloedvaten
b. De botten
c. De lever
29) Wat gebeurt er niet bij een afname in het intracellulaire volume?
a. Verhoogde hartslag
b. Braken
c. Verwardheid
30) Welk deel van het lichaam bevat het meeste water (kies het beste antwoord)?
a. Nieren
b. Huid
c. Vet
31) Wat is geen functie van vocht in het lichaam?
a. Helpt met metabolisme
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper carmenhorn. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,49. Je zit daarna nergens aan vast.