thomas more: utopie, overvloed en geregeld, humanist: de mens moet zichzelf d.m.v
onderwijs zelf ontwikkelen tot een zelfstandig, moreel handelend persoon.
francis bacon: utopie, technologische vooruitgang.
george orwell: anti-utopie, kritisch over de totalitaire staat: nazi duitsland.
karl popper: de poging om de hemel op aarde te verwezenlijken, brengt hel met zich voort.
thomas hobbes: natuurtoestand, schaarse goederen, wolven, oorlog van allen tegen allen,
slechte heerser, je levert een deel van je vrijheid in voor een leven zonder angst en in vrede,
pessimistisch zelfbeeld: het slechtste in de mens zien.
john locke: natuurtoestand, gods schepping, natuurrechten, overvloed, overheid moet recht
op bezit garanderen, opstand.
jean-jacques rousseau: natuurtoestand, overvloed, paradijs, amour de soi ( zelfbeeld dat
afhankelijk is van andere) & amour de propre ( drang op zelfbehoud), volonté générale.
isaiah berlin: negatieve vrijheid - er zijn geen hindernissen, positieve vrijheid - je kan zelf
kiezen wat te doen en laten.
martha nussbaum: brede moraal - de overheid moet er alles aan doen om het volk tot geluk
te brengen, ontplooiing van het volk.
john rawls: smalle moraal - de overheid moet zorgen voor welzijn ,maar moet het volk zelf
zijn levenskeuzes laten maken, vrijheid, keuzemogelijkheid, welvaart.
john stuart mill: utilitarisme ( handelen om het collectieve welzijn), socialisme, kies en
stemrecht, vrijheid van meningsuiting.
charles taylor: kritiek op liberalisme, communistisch
charles montesquieu: trias politica
machiavelli: immorele leider, autoritaire heerser.
pierre-joseph proudhon: eerste anarchist, eigendom = diefstal.
karl marx: materieel, bevrijdingen van mensen van bloed en vlees, arbeid, vervreemding.
hegel: idealisme, bevrijding van de geest, geestelijk leven.
adam smith: vrije markt belang van maatschappij, algemeen welzijn.
herbert marcuse: Frankfurter schule, freuds basisdriften, invloed van de markt.
rené girard: valse behoeftes, mimetische behoefte - je omgeving beïnvloedt jou in jouw
behoeftes.
michel foucault: centrale kracht, sociale controle.
theodor adorno: oprichter frankfurter schule samen met herbert marcuse.
humanisme: de mens moet zichzelf ontwikkelen door onderwijs tot een zelfstandig, moreel
handelend persoon.
maatschappelijk contract: symbolische overeenstemming van een groep om zich te
onderwerpen aan de staat.
natuurtoestand: fictieve toestand voordat de mens bij een staat hoorde/
algemene wil: wil van de gemeenschap, de wil van elk individu samen.
positieve vrijheid: mogelijkheid om zelf keuzes te maken in je doen en laten.
negatieve vrijheid: er zijn geen belemmeringen
positief recht: recht op goederen, diensten of kansen.
negatief recht: recht om vrij zijn om te doen en laten.
brede moraal: de overheid speelt een grote rol in het geluk van het volk.
smalle moraal: de overheid zorgt voor het welzijn van het volk, maar beïnvloedt ze niet over
hun levenskeuzes.
correlatie these: laat zien dat rechten afhankelijk zijn van plichten.