, Ontwikkelingspsychologie
Hoofdstuk 17 mijlpalen
Koppoter: een getekend poppetje met een hoofd en 2/4 ledenmaten. (kleuter)
Rigide omgang met regels: ruzies ontstaan makkelijk doordat kinderen handelen vanuit eigen belang,
deze ruzies worden wel snel bijgelegd en vergeten (jonge basisschoolkind).
Cognitie/Piaget- pre operationeel stadium (kleuter) - concreet operationeel (schoolkind)- formeel
operationeel (adolescent)
Moraliteit/Kohlberg- pre conventionele moraliteit (kleuter)- conventionele moraliteit (schoolkind)-
post conventionele moraliteit (adolescent)
Flavel- sociale cognitie
Kinderen zijn volgens Bowbly toe aan school, omdat scheidingsangst afneemt
Puberbrein snel geprikkeld door beloning, minder
gevoelig voor risico’s
Hoofdstuk 16 virtuele milieu
Martine Delfos (2008) gebruikt de term ‘virtueel milieu’ voor de fictieve wereld die gecreëerd wordt
door de media.
Kenmerken van mediageweld:
1. Identificatie met de dader
2. Beloond geweld
3. Geweld zonder pijnlijke gevolgen
4. Realistisch en opzwepend geweld (arousal, kijker in fysieke staat van opwinding)
Arousal= mate waarin ons bewustzijn geactiveerd wordt, variërend van zwak tot sterk. Door harde
muziek, veel actie en snellen, vaak schokkerige beeldwisselingen wordt de staat van opwinding bij
kinderen verhoogd. Na afloop van kijken werkt dit nog een tijd door en heeft dit een agressie
verhogend effect.
, Kenmerken van de kijker
1. Sekse (jongens worden gewelddadiger dan meisjes, mede door meer identificatiefiguren)
2. Leeftijd (kinderen jonger dan 6 zijn het gevoeligst voor mediageweld, omdat fantasie en
werkelijkheid nog door elkaar lopen)
3. Individuele interesse (toename het grootst wanneer veel gekeken en aansluit op leefwereld)
Angst is een natuurlijke, psychische en lichamelijke reactie op een bedreigende situatie.
Angst op drie verschillende niveaus:
via directe negatieve ervaring ( via media verloopt op zelfde manier als realiteit)
observationeel leren (identificeren van persoon uit film die angstig is, zien van angst)
informatieoverdracht (negatieve informatie/ leed)
factoren die de mate van het effect van angstaanjagende beelden beïnvloeden:
cognitief ontwikkelingsniveau kijker
empathisch vermogen
sekse
afstand media-inhoud tot werkelijkheid
waarom willen we griezelen:
arousal overdracht- er ontstaat een toestand van geprikkeldheid of opwinding
hang naar sensatie- bevredigt de behoefte van spanning en sensatie
groepsdruk en sekserolverwachting- kijken om mee te kunnen praten of sekserolpatroon
kinderen interessante commerciële doelgroep, omdat:
invloed op eigen markt segment
invloed op ouders
merkvoorkeur voor toekomstig koopgedrag
drie vormen van digitale communicatie die leven van kind/ jongeren beïnvloeden:
spelen van interactieve computer games (commercieel en niet nagedacht over heilzaamheid)
gebruik van sociale netwerken
effecten (gameverslaving, cyberpesten, porno, online harassment, internet seks en tijd op
internet ten koste van huiswerk, buitenspelen ect.
Cyberpesten kan ernstiger zijn door: anonimiteit dader, moeilijker tot verantwoording te roepen,
voor veel grote groepen zichtbaar en moeilijk te verwijderen wanneer eenmaal online