Geschiedenis kennistoets samenvatting
Tijdvak 1: Tijd van Jagers en Boeren
Prehistorie: voor de geschiedenis/voordat mensen bronnen na lieten, zo’n 2.5 miljoen jaar.
Archeoloog: onderzoekt skeletten en overblijfselen van mensen om een beeld te schetsen van
de prehistorie.
Afrika: De eerste mensen leefden in afrika, vanuit daar verspreidden zij zich over de wereld.
2,5 miljoen jaar - 7000 jaar geleden: de steentijd/paleolithium.
Homo Habilis - Homo Erectus - Neanderthaler - homo sapiens.
Jagers-verzamelaars; mensen die aten van jacht en wat ze onderweg vonden, ze volgden een
nomadische levenswijze. Ze maakten eenvoudige wapens van steen.
- Ze jaagden op mammoeten en rendieren, visten met speren.
14,000 jaar v.chr: einde van de ijstijd.
→ ontstaan van uitgestrekte toendra, waar rendieren rondtrokken; hier jaagden
rendierjagers op. Ze leefden in rendierhuiden.
11.000 jaar v.chr: eerste nederzettingen bij de halve maan (Mesopotamië).
8000 jaar v.chr: Nederland raakte bebost en rendieren maakten plaats voor de eland, het
everzwijn, beren en herten. Mensen leefden in basiskampen – eerste nederzettingen in limbug.
6400-5000 v.chr: argrarische nederzettingen verspreiden zich richting europa.
5000 v.chr: de agrarische revolutie bereikte west-europa/Nederland.
> In NL werden bekers ontwikkeld van klei en gebakken in vuur; trechterbekervolk.
> Veel opgegraven uit hunnebedden.
Grotschilderingen: mogelijk ritueel voor de jacht of bewijs voor de jacht, meestal dieren.
Neolistische revolutie: overgang van jagen/verzamelen naar landbouw. Graansoorten werden
bewaard waardoor het mogelijk was om op één plek te vestigen.
> Hierbij hoort ook veeteelt. De de eerste dieren waren: wolven, schapen, geiten, varkens.
> Veeteelt had ook andere voordelen: vlees, melk, wol, werkdieren.
Bandkeramiekvolk: Vestigden zich als eersten in Nederlands als boeren gemeenschap (in
Limburg).
Tijdak 2: Grieken en Romeinen
, 1. Griekse beschaving
800 v.chr.: de griekse beschaving ontstond (tot 500 v.chr).
Polis: stadsstaat. Er waren zo’n 700 poleis (tussen 800&500 v.chr); dus niet één land. Grootste
waren Athene en Sparta.
> De macht lag in elke polis bij adelijke families (aristocratie). Er waren uitzonderlijke poleis met
volksvergaderingen waaraan mannen mochten deelnemen (grondlegger voor democratie).
Olympische spelen: om verbondenheid te creëren tussen de verschillende poleis.
Rondom de poleis was de vruchtbare grond schaars. Bevolkingsgroei leidde tot veel emigratie
& oorlog. Er werden overzeese gebieden overgenomen; rond zuid italië werden kolonieën
gesticht. De Griekse cultuur spreidde zich steeds meer rond het middelandse zeegebied &
kwam in aanraking met andere hoogontwikkelde culturen zoals babylonië en egypte.
Democratie: athene is de eerste staat waarbij dit ontstond (509 v.chr).
> Regel: alle vrije mannen van 18 en ouder mochten meebeslissen in de politiek. 10% van de
bevolking nam politieke beslissingen.
> Ontstaan doordat arme boeren en burgers politieke invloed eisten.
Acropolis: godsdienstige en bestuurlijke centrum van de stad. Werd in 480 v.chr. Verwoest in
oorlog met de perzen.
2. Romeinse rijk (600 v.chr)
Onder Julius Caesar groeide het romeinse rijk uit tot een wereldrijk. Rome werd een
miljoenenstad.
Agrarisch-Stedelijke cultuur heerste: de meeste mensen waren boer, steden werden
gebouwd.
264 v.chr: inwoners van Rome vochten met omgeving; ze wilden meer grond en macht. Rond
264 v.chr viel een groot deel van italië onder Rome.
218-146 v.chr: Rome was machtig. Rome en Carthago vochten tegen elkaar in de Punische
oorlogen.
133 v.chr: Rome won de oorlog, het grondgebied rond de middellandse zee werd van Rome,
net als de handel. De Grieken schakelden hulp in van de Romeinen, griekse steden kwamen
ook onder Romeins bestuur te staan.
100-44 v.chr: Julius Caesar zorgde voor groei van Romeinse rijk en sloot vele
bondgenootschappen (Frankrijk bvb). Hij werd in 44 v.chr vermoord door tegenstanders.
> Trouwe bondgenoten kregen naast vrije burgers ook burgerrechten.
44 v.chr - 14 n.chr: Octavius/Augustus (adoptiezoon Caesar) volgde Caesar op.
> Pax Romana: 2 eeuwen geen oorlog.
90 n.chr: verdere uitbreiding onder verschillende heersers.
,115-117 n.chr: onder keizer Traianus was het romeinse rijk het grootst.
Bouwen: Romeinen gebruikten beton, baksteen en boogconstructies. Gebouwen waren ruim.
> Denk aan Amfitheater, Thermen/badhuizen, aquaduct, colloseum, triomfboog, tempel, villa.
312 v.chr: Romeinen bouwden 80.000 km wegnet. De eerste grote weg was Via Appia in 312.
Rechtspraak: rechten/plichten werden in wetten vastgelegd, voor iedereen gelijk.
Een verdachte moest zich kunnen verdedigen. Dit gold voor mensen met Romeins
burgerrecht → vrije burgers.
Polytheïsme: Heerste in het griekse & romeinse rijk, geloof in meerdere goden.
3. Godenrijk
Godsdienst om weersverschijnselen te verklaren bvb. Vele offers werden in de tempels
gebracht om ze te vriend te houden. Grieken gaven de goden weer als mensen.
4. Romeinse grens in NL/ de Limes
Limes: grenzen van het romeinse rijk. In NL is de Rijn de grens.
Romanisatie: Proces van inheemse stammen die aspecten van romeinse cultuur aannemen.
In nederland wordt het schrift en de rechtspraak overgedragen. Via import maakt NL kennis met
wijn, olijfolie, glaswerk. NL krijgt een monetair stelsel, riolering.
De romeinen maakten een einde aan de prehistorie in NL door invoering van het schrift.
5. Germaanse cultuur
Tijdens de verspreiding van het Romeinse rijk waren er ook germaanse stammen, met eigen
taal, godsdienst en cultuur. De eerste aanraking was in 113 v.chr. Vooral gericht op de
agrarische cultuur ipv stedelijke cultuur.
> Keltische stammen werden Galliërs genoemd.
> Tijdens militaire overmacht werd handel gedreven met Germaanse volken. Germaanse
stammen staken wanneer dit mogelijk is de grens over.
> Germaanse stammen als Bataven en Cananefaten werden bondgenoten van de Romeinen.
69 n.chr: Bataafse opstand, opstand van de Cananefaten en Bataven, wegens dat alle
mannen soldaat moesten worden en hoge belastingen werden opgelegd. De vriendschap
tussen de Bataven en Cananefaten was dus van korte duur.
De grenzen van het Romeinse rijk werden in het noorden en oosten bedreigd door Germaanse
en Keltische stammen. Het met geweld binnendringen noemen we volksverhuizing.
, 395 n.chr: splitsing van romeinse rijk, om zich beter te kunnen verdedigen.
467 n.chr: Het west-romeinse rijk viel uit elkaar, werd ingenomen door germanen.
1453: oost-romeinse rijk (byzantijnse rijk) viel uit elkaar toen de hoofdstad Constantinopel werd
ingenomen door de turken.
In het westen leefden de Germaanse volken met taal en gewoonten die ze van Romeinen
hebben overgenomen. Ze hingen het christelijke geloof aan.
6. Het Christendom
Het Christendom ontstond in de tijd dat de Romeinen over een groot deel van Europa en het
Midden-Oosten heersten.
> Romeinen hadden voor vanalles en nog wat een god of geest. Alleen de Joodse godsdienst
hing één god aan. De leer van jezus was een vervolg op de joodse godsdienst.
Jezus Christus
- Geboren tijdens keizer Augustus. Op zijn 30e begon hij met prediken over god. Pilatus
liet Jezus kruisigen, omdat hij een gevaar was (voor de heersende godsdienst;
polytheïsme). De bijbel is door zijn apostelen geschreven.
Christendom
- Vooral aantrekkelijk voor de armen en onderdrukten (god zag iedereen als gelijke). Het
idee van een leven na de dood maakte het leven dragelijker.
- Christenen weigerden de romeinse goden te aanbidden en werden om uiteenlopende
redenen vervolgd. Het geloof bleef, ondanks de vervolgingen, groeien.
313 n.chr: keizer Constantijn maakte een einde aan de christenvervolging en steunde de
oprichting van de kerken.
393 n.chr: Het christendom werd een officiële staatsgodsdienst, uitgeroepen door Theodosius.
Hij verbood daarbij het aanbidden van andere goden. Heidense tempels werden vernield of in
kerken veranderd.
Tijdvak 3: Monniken en Ridders
1. Het christendom in europa
Onderworpen keltische en germaanse stammen kwamen via de romeinen in contact met het
nieuwe geloof. Ook toen het west-romeinse rijk instortte, ging de verspreiding gewoon door.
Constantijn: had diverse grote overwinningen geboekt. Hij dacht dat dit te wijten was aan steun
van god. Hij ging het Romeinse rijk besturen vanuit byzantium, later Constantinopel. Hij liet hier
vele kerken bouwen.
392: aanhangers van andere godsdiensten mochten hun erediensten en rituelen niet meer
uitvoeren. Heidenen mochten geen officiele ambten meer bekleden.