Samenvatting Geneeskunde
Week 1 – Verslaving
Verslaving is geen medische term. De juiste term is middelenafhankelijkheid.
Definitie: Er is sprake van verslaving als men meer genotsmiddelen gebruikt dan men
eigenlijk wil, het gebruik niet meer in de hand heeft en een groot deel van de dag bezig is met
gebruik. En: er is sprake van gezondheidsproblemen dan wel sociaal/maatschappelijke
problemen door het gebruik. Dus koffie, waar mensen wel degelijk lichamelijk aan verslaafd
kunnen zijn, valt niet onder verslavingszorg.
Sociaal gebruik: algemeen geaccepteerd gebruik, op de juiste plaats, manier, hoeveelheid en
moment. Bijv. in de pauze buiten roken, paar wijntjes op een feestje.
Misbruik (abuse): een patroon van gebruik waardoor er herhaaldelijk problemen op het werk,
op school of thuis ontstaan, met politie of justitie, op sociaal relationeel gebied of waarbij er
gebruik is in mogelijk gevaarlijke situaties (autorijden). Er is geen afhankelijkheid. Er hoeft
nog geen lichamelijke op psychische schade te zijn. Bijv. dronken voetbalhooligans.
Schadelijk gebruik (harmful use): er is lichamelijk of geestelijke schade opgetreden, al dan
niet permanent. Bijv.: psychose door cocaïnegebruik, een spuitabces.
Afhankelijkheid: betrokkene heeft de controleverlies en/of tolerantie of
onthoudingsverschijnselen. Het middel geeft forse beperkingen of lijden. Bijv. alcoholisme,
verslaving aan heroïne of benzodiazepines.
Intoxicatie: gedrags of psychische veranderingen als gevolg van het effect op het centraal
zenuwstelsel (labiliteit, cognitieve beperkingen, oordeelsstoornis, sociaal of beroepsmatig
functioneren) die onaangepast zijn en tijdens of kort na het gebruik ontstaan. Bijv.
comazuipen.
Lichamelijk versus geestelijke verslaving: onderscheid is wat aan het vervagen, maar
lichamelijke verslaving geeft de heftigste ontwenningsverschijnselen door onthouding van de
(chemische) stof. Geestelijke verslaving gaat vooral over de zucht naar het middel, het gevoel
niet zonder te kunnen.
Kernbegrippen verslaving (DSMTRIV) (minimaal 3 van de volgende):
Tolerantie (meer nodig voor hetzelfde effect)
Onthoudings of ontwenningsverschijnselen
Controleverlies
Wens/pogingen tot stoppen/verminderen
Gebruik kost veel tijd
Sociaal/werk/school lijden er onder
Voortzetting bij besef schadelijkheid
Craving: zucht naar… (bijv. voortdurend jeuk, maar je kunt niet krabben).
, Wat is verslaving
Biologisch: erfelijke aanleg, lichamelijke gewenning aan een middel,
ontwenningsverschijnselen.
Psychologisch: aangeleerd gedrag, copingmechanisme
Sociaal: sociale en maatschappelijke situatie van de gebruiker, junkie scene, stamkroeg
Alcohol
• Het alcoholgebruik in Nederland is gemiddeld in Europa, maar onder jongeren is NL
één van de koplopers.
• Een “zware drinker” drinkt op minimaal 1 dag in de week 6 glazen of meer. Dat is
12% van alle 12plussers.
• Een “probleemdrinker” is iemand die minimaal drie keer per jaar problemen met of
door drank heeft gehad.
• Alcoholmisbruik en alcoholafhankelijkheid worden tezamen geschat op 800.000
mensen.
• Totale kosten alcohol (gezondheidszorg, werkverzuim) 3 miljard
• Totale opbrengsten (accijnzen, BTW, werkgelegenheid) ongeveer hetzelfde.
Nicotine
• Sinds jaren zeventig elk jaar afname aantal rokers, vorig jaar voor het eerst weer een
(zeer geringe) stijging.
• Nu 26% van alle 15plussers. Dat is 23 miljoen mensen. Het overgrote deel hiervan is
nicotineafhankelijk.
Drugs (algemeen)
• Totaal aantal gebruikers ca. 500.000
• Daarvan is 30% probleemgebruiker.
• Populariteit middelen varieert. (XTC al over de piek, nu is GHB en sinds lange tijd
heroïne weer wat in opkomst
Psychoactieve middelen
Verdovende middelen (psycholeptica)
Synoniem: narcotica, downers, sedativa, dempende middelen, roesmiddelen
Voorbeelden: opium, morfine, heroine, benzodiazepines, alcohol, cannabis,
GHB
Verdoven brein en lichaam en zijn meestal zeer verslavend, lichamelijk en
mentaal
Onthouding veroorzaakt onrust en sympathische overstimulatie
Stimulerende middelen (psychoanaleptica)
Synoniem: stimulantia, uppers, pepmiddelen
Voorbeelden: cocaine, amfetamines (speed), cafeine, nicotine, taurine, deels
XTC (MDMA)
Jagen brein/lichaam op, maken alert, onderdrukken slaap en honger, maken
zelfverzekerde
Onthouding geeft het omgekeerde: vermoeiheid, angst, depressie