Dit document bevat een samenvatting van het boek Psychiatrie voor Verpleegkundigen. De opgegeven toetsstof wordt behandelt voor het tweede tentamen van jaar 2 van Medische Kennis.
Psychiatrie voor verpleegkundigen
Hoofdstuk 10 Neurocognitieve stoornissen
Cognitieve stoornissen zijn stoornissen in het (her)kennen van de omgeving. Daaronder vallen ook
stoornissen in aandacht, concentratie, interpreting, geheugen, planning, overzicht, initiatief en
diverse aangeleerde vaardigheden.
Neurocognitieve stoornissen worden in 3 hoofdcategorieën ingedeeld:
Een delier bestaat in de eerste plaats uit acute symptomen met stoornissen op het terrein van
bewustzijn en cognitie ten gevolge van uiteenlopende oorzaken.
- Stoornissen in het bewustzijn
- Acuut begin en wisselend beeld in de loop van de dag (sun-downing; iemand die ’s ochtends
adequaat functioneert en ’s avonds bij schemering erg verward raakt)
- Bijkomende cognitieve stoornis
- De symptomen kunnen niet worden verklaard uit een andere neurocognitieve stoornis en
doen zich niet voor in een context van een gedaald bewustzijn zoals een coma
- Er zijn aanwijzingen voor een onderliggende lichamelijke aandoening
Bij een delier is er per definitie sprake van een onderliggende lichamelijke aandoening, intoxicatie of
onttrekking van een middel (zoals een drug of medicatie).
10.1.2 Epidemiologie van delier
In het algemeen ziekenhuis is het delier zelfs de meest voorkomende psychiatrische stoornis.
10.1.3 Risicofactoren
- Kinderleeftijd of ouder dan 60 jaar
- Cognitieve achteruitgang/dementiesyndromen
- Reeds bestaande hersenbeschadiging
- Mannelijk geslacht
- Infecties
- Temperatuur boven 37,2 graden
- Internistische aandoeningen (bijvoorbeeld nier- of leverziekte)
- Botbreuk
- Moeilijk te behandelen pijn
- Drugsgebruik en overmatige alcoholconsumptie of het te snel afbouwen/stoppen ervan
- Psychose in de voorgeschiedenis
- Recente operatie
- Te weinig of te veel zintuigelijke prikkels krijgen
1
, 10.1.4 Verklaringsmodel
De oorzaak van een delier is niet precies bekend. Duidelijk is wel dat er bij een delier sprake is van
acuut hersenfalen ten gevolge van een ziekteproces in de hersenen zelf en/of elders in het lichaam.
Men veronderstelt dat er in de hersenen sprake is van een acute verstoring van het evenwicht tussen
de neurotransmitters die worden aangemaakt. Een delier is altijd een zeer ernstige toestand, ook al
gaat het om een op het eerste gezicht ‘onschuldige’ onderliggende somatische aandoening.
10.1.5 Diagnostiek
Er is altijd lichamelijk onderzoek , bloedonderzoek en urineonderzoek nodig. Daarnaast is aanvullend
onderzoek bij een delier belangrijk.
Het verschil tussen een depressie en een delier kun je onderscheiden door het maken van een eeg.
Bij een depressie is het eeg in principe niet afwijkend, maar bij een delier juist ernstig verstoord.
10.1.6 Behandeling
Afhankelijk van de oorzaak wordt er bijvoorbeeld gestart met katheterisatie bij een overvolle blaas.
Hiernaast worden de symptomen aangepakt met anti psychotische medicatie en/of rustgevende
medicatie.
Het is belangrijk dat een patiënt met een delier in een rustige omgeving wordt gebracht waar hij/zij
goed kan oriënteren. Door een tekort aan prikkels kan iemand erg onrustig worden, maar te veel
prikkels werken ook averechts.
Tips om de communicatie met de delirante patiënt te verbeteren zijn als volgt:
- Gebruik één onderwerp per zin. Verstrek informatie gedoseerd.
- Gebruik geen dubbele ontkenningen in een zin, zoals: ‘Als u niet blijft zitten, dan kunt u
straks niet onderzocht worden’. Mensen bij wie de hersenfunctie gestoord is, begrijpen deze
zin niet en zullen vaak alleen het laatste gedeelte van die dubbele zin onthouden.
- Herhaal belangrijke informatie regelmatig en geduldig (ergernis kan ertoe leiden dat
betrokkene alleen reageert op non-verbale uitdrukkingen).
10.2 Uitgebreide en beperkte neurocognitieve stoornis
Neurocognitieve stoornissen kunnen worden geclassificeerd op de grond van beperkingen in een of
meerdere van een zestal omschreven cognitieve domeinen
1. Complexe aandacht
2. Executieve functies
3. Leervermogen en geheugen
4. Taal
5. Perceptueel-motorisch
6. Sociaal-cognitief
De stoornissen worden naar ernst van de cognitieve achteruitgang onderscheiden in de uitgebreide
en de beperkte neurocognitieve stoornis.
2
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper tanjaa2001. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.