, Hoofdstuk 3: Het brein als zakmes
Evolutie en gedrag
Charles Darwin → eerste die mechanisme volgens welke evolutie heeft uitgevonden
- Hersenen zijn uitkomst van evolutionair proces → neurowetenschappen onderdeel van
evolutiebiologie
- Evolutionair biologen → functie van elk lichaamsdeel en waarom geëvolueerd
- Neurowetenschappers → functie hersenen, hersengebieden en functies, waarom zo een
groot brein
- Evolutionair psychologen → gedrag aangeboren, hoe passen we ons aan, waarom jaloers,
waarom bepaalde interesses
Darwins theorie: natuurlijke selectie
Darwins theorie → soorten zijn geleidelijk ontstaan
- Natuurlijke selectie → die het beste zijn aangepast aan de omgeving overleven
o Adaptaties → kenmerken die bijdragen aan overleving na reproductie
▪ Adaptaties komen stap voor stap
Darwins theorie: seksuele selectie
Seksuele selectie → bevoordeelt eigenschappen die gunstig zijn voor paring
- Bijv. pauwen met mooie, onhandige veren leven; laten zien dat ze sterk zijn
- Over het algemeen mannetjes die de moeite doen voor de vrouwtjes
o Mannetjes kunnen makkelijk veel vrouwtjes bevruchten
o Vrouwtjes zijn zwanger en voeden op, dus ‘schaars’
Bij mensen is dit ook zo
- Mannen zijn competitiever, tonen graag succes; vrouwen besteden veel aandacht aan
uiterlijk
o Dus minder groot verschil in seksueel gedrag
▪ Verklaring → mannen zijn kieskeurig
▪ Mannen investeren ook in nageslacht
- Meer invloed op uiterlijk en gedrag van mannetjes dan vrouwtjes
o Verschil → seksueel dimorfisme
o Houdt verband met hoeveelheid tijd en energie voor het nageslacht
Evolutie na Darwin
Na Darwin kwamen er ontdekkingen over genen en structuur van DNA
- Hierna ook hoe erfelijke eigenschappen moleculair werden overgedragen
Ethologie → bestudering van diergedrag
- Onderzoekt adaptieve waarde van gedrag voor elke diersoort
o Imprinting → snel leerproces bij jonge dieren die niet aangeleerd kan zijn
▪ Bijv. eendjes die achter het eerste bewegende object aangaan
- Vier vragen die belangrijk zijn voor ethologen:
o Directe oorzaak van gedrag?
o Hoe ontwikkelt dit gedrag zich tijdens zijn leven?
o Wat is de functie van het gedrag voor overleven?
o Wat is de evolutionaire geschiedenis van dit gedrag?
,Inclusive fitness → som van reproductieve succes (fitness) en effecten van het gedrag van dit
individu op het reproductieve succes van genetische verwanten
- Fitness → draait om eigen succes (meer kinderen = fitter)
- Conclusie → evolutionaire proces draait om doorgeven genen aan volgende generatie en
niet om het overleven van organismen, groepen of soorten
The selfish gene → het zelfzuchtige gen
- Soorten kunnen uitsterven, groepen uiteenvallen etc.
- Genen zijn betrouwbaar
o Individu is vehikel om genen te verspreiden
Het allereerste begin: de vergelijkende psychologie en de cognitieve archeologie
Vergelijkende psychologie → gedrag van mens en dier vergelijken
- Waarom is het verschil tussen mensen en mensapen dan zo groot?
o Mensen hebben cultuur en cumulatieve cultuur
▪ Nemen dingen over én verbeteren deze
o Van kinds af aan zoeken naar oplossingen en elkaar onderwijzen en sociaal zijn
o Shared intentionally → kinderen op jonge leeftijd zijn gemotiveerd om samen een
doel te bereiken
Cognitieve archeologie → onderzoek naar fossielen van prehistorische
mens
- Missing link → eerste mensachtigen waar weinig over bekend
is
- Overgangen van aap naar mens:
o Rechtop lopen → adaptie in savanne landschap,
minder zon vangen en beter vooruit kunnen kijken
o Handen komen vrij → tillen, fijnere motoriek,
gebarentaal, makkelijker dieren doden (→ meer vlees
eten → groeiend brein)
o Vuur maken (homo erectus → homo neanderthalensis) → eten koken (→ divers
voedsel), dieren op afstand houden, koudere streken verblijven
o Brein mensachtige maakte groeispurt (homo sapiens) → verfijndere taal en
gereedschappen
▪ Homo sapiens
• Veel neuronen met snellere verbinding
• In grotere groepen leven (bescherming & sociale vaardigheden)
Het brein als zakmes: uitgangspunten van de evolutionaire psychologie
Evolutionaire psychologie → universele kenmerken van menselijke geest
- Jaloezie → uitlokken van gedrag dat het ontstane verschil tussen jou en een ander
verkleint om kans te behouden/verkrijgen van een seksuele partner
o Iedereen heeft het (in andere mate), maar wel universeel kenmerk
o Waarom jaloers? → Iemand heeft iets wat jij niet hebt → lokt gedrag uit (zelf ook
kopen)
o Voortplantingskansen vergroten → psychologische adaptatie
o Weinig verschil in jaloezie mannen/vrouwen
, Kritiek op evolutionaire psychologie:
- Massive-modularity-hypothese → psychologische adaptaties verlopen snel, automatisch
en onbewust
o Kritiek → star beeld, niet alleen bepaald door aangeboren instincten
o Kritiek → sluit niet goed aan op inzichten uit moderne neurowetenschappen
- Moeilijk om evolutionair psychologische hypothese te toetsen
o Geen fossielen van gedrag
o Just-so stories → makkelijk verhaaltje bedenken bij geëvolueerde eigenschap
- Evolutionaire psychologie zou een politieke agenda hebben
o Bijv. seksisme omdat er onderzoek wordt gedaan naar sekseverschillen
o Naturalistic fallacy → ervan uitgaan dat een wetenschappelijke bevinding ook
betekent dat de samenleving zo georganiseerd hoort te zijn
- Te veel druk op eenzijdige invloed van genen op ons gedrag
o Veel genen betrokken bij ontwikkeling ziekte
o Bij veel ziekten is DNA niet veranderd
o Manier waarop genen invloed uitoefenen is veranderd (genexpressie) →
epigenetica
Nature & nurture → combinatie van DNA wat je bij je geboorte krijgt en invloed op de expressie
hiervan in je leven.
Cognitieve archeologie → op basis van vondsten een beeld vormen van voorouders
Slides bijeenkomst 1
Neuropsychologie is verwant aan biologische psychologie en evolutionaire psychologie
- We gaan op zoek naar de relatie tussen de werking van ons brein en onze gedragingen,
gewaarwordingen, gedachten, gevoelens etc.
Biologische psychologie
Nature → dus focus op genen, hormonen, en neuro chemische uitleg van gedrag
Uitgangspunten
- Mens is beschreven blad, bij conceptie wordt erfelijke bagage (DNA) vastgelegd
o Deze bepaalt en beïnvloedt gedragsmogelijkheden
- Gedrag en gedachten, emoties en motieven hangen samen met biologische processen in
het lichaam
o Gedrag kan veroorzaakt worden door virus, erfelijk gen, cel afwijking, te veel of
tekort aan hersen- en lichaamsstofjes
- Hersenen zijn belangrijkste orgaan bij sturen van gedrag, gedachten en emoties
o Zonder hersenen is gedrag onmogelijk
- Mensen zijn product van evolutionaire geschiedenis
o Gedrag wordt begrijpelijk gemaakt door plaatsen binnen evolutie