Deel 3: de romp
Wervelkolom als geheel
De wervelkolom is de as van het lichaam. Hij is stijf en toch buigzaam.
Dit is mogelijk door zijn gestaagde structuur. De buigzaamheid van de
as van de wervelkolom is te danken aan het feit dat het is
opgebouwd uit vele op elkaar geplaatste componenten, die met
elkaar verbonden zijn door ligamenten en spieren. Deze structuur
kan onder invloed van spierspanningen van vorm veranderen, terwijl
hij toch stijf blijft. Dit gebeurt bijvoorbeeld bij het staan op één been.
De wervelkolom vormt als het ware de centrale pilaar van de romp.
Naast deze functie, beschermt het de wervelkolom ook het
ruggenmerg: de canalis vertebralis. Deze bescherming is niet altijd
efficiënt, omdat het ruggenmerg en de uittredende zenuwen onder
bepaalde omstandigheden en op bepaalde plaatsen beschadigd
kunnen worden door deze beschermende structuren.
De gehele wervelkolom staat bij voor- of achteraanzicht in een rechte lijn
(tenzij je scoliose hebt). Bij zijaanzicht vertoont de wervelkolom vier
krommingen: de sacrale kromming, de lumbale lordose, de thoracale kyfose
en de cervicale lordose.
Een pasgeboren baby heeft een grote thoracale kyfose, omdat het tijdens de
zwangerschap als een “bolletje” in de buik heeft gelegen. Een pasgeboren
baby heeft dan ook (bijna) geen cervicale en lumbale lordose. Pas rond de
leeftijd van 10 jaar heeft de lumbale wervelkolom zijn definitieve vorm.
De bouw van een wervel ziet er als volgt uit:
De uitsteeksels dienen als aanhechtingsplaats voor de spieren en banden en in het gebied
van de borstwervels vormen ze de gewrichtjes tussen ribkopjes en wervels. Elke wervel
bevat deze onderdelen, met als uitzondering de atlas en de axis.
21
, De wervellichamen en wervelboog omsluiten samen een wervelgat: foramen vertebrale. Alle
wervelgaten samen vormen het wervelkanaal: canalis vertebralis. Door dit wervelkanaal
lopen alle zenuwen: het ruggenmerg. Dit wervelkanaal wordt van boven naar beneden
steeds smaller. De eerste cervicale wervel heeft namelijk een heel groot gat en de laatste
lumbale wervel heeft een kleiner gat. Telkens tussen twee wervels die op elkaar liggen
treden vezels/ zenuwen uit het kanaal die vervolgens naar de spieren lopen. De bundel
vezels/ zenuwen die door het kanaal loopt wordt dus steeds dunner naar mate je naar
beneden gaat, omdat er telkens weer zenuwen uittreden. De wervellichamen worden van
boven naar beneden steeds groter om de toenemende belasting door het lichaam te kunnen
verdragen. Hierdoor wordt dus ook het wervelgat kleiner.
In de wervelkolom zijn drie verschillende bewegingen mogelijk. Hieronder zie je het aantal
graden dat per beweging gemaakt kan worden. Deze graden worden berekend vanuit de
referentiestand: de anatomische houding, hierbij wordt de wervelkolom verticaal gehouden.
1. Flexie → 110 3. Extensie → 140
2. Laterorotatie → 85 4. Rotatie (linksom/ rechtsom) → 90
Het aantal grades is hier berekend over de gehele wervelkolom. Het aantal grades verschilt
in werkelijkheid per deel (cervicaal, thoracaal, lumbaal en sacraal).
22