Inhoudsopgave
Week 1 .................................................................................................................................................... 3
Hoorcollege 1: (Ortho)pedagogiek als handelingswetenschap + overzicht behandelperspectieven . 3
Johnson et al., 1997 (H 1) .................................................................................................................... 8
Tak et al., 2014 (pp. 38-43; 114-116; 133-141) ................................................................................. 12
De Bruyn et al., 2005 (hf. 9-10) ......................................................................................................... 15
Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk, Nederlands Instituut van Psychologen,
Nederlandse vereniging van pedagogen en onderwijskundigen, 2017 (H4,5) ................................. 20
Week 2 .................................................................................................................................................. 25
Hoorcollege 2: Het leertheoretisch kader als behandelingsperspectief ........................................... 25
Prins (H. 1, 2 & 3)............................................................................................................................... 32
UITLEG S-G-G model voor bij rollenspel werkgroep 2 (ABC) ............................................................. 42
Week 3 .................................................................................................................................................. 43
Hoorcollege 3: Van interventieonderzoek naar richtlijnen ............................................................... 43
Veerman et al., 2006 (H. 1, 2, 3)........................................................................................................ 47
Prins hoofdstuk 12: Evidence-based behandeling voor kinderen en adolescenten: aandachtspunten
en commentaar ................................................................................................................................. 53
Kennisclip functieanalyse .................................................................................................................. 56
Kennisclip betekenisanalyse: ............................................................................................................. 57
Kennisclip holistische theorie: ........................................................................................................... 58
Week 4 .................................................................................................................................................. 60
Hoorcollege 4 (Cognitieve) gedragstherapie nader uitgewerkt ........................................................ 60
Prins (H4, 5, 6) ................................................................................................................................... 63
Cladder et al. (34-36) ......................................................................................................................... 72
Rijkeboer, Nieuwe inzichten over exposure. Gedragstherapie (2-19) .............................................. 72
Vervliet et al. (2014) .......................................................................................................................... 74
Kennisclip angstladder (vGCT) ........................................................................................................... 79
Kennisclip exposure-oefening ........................................................................................................... 79
Week 5 .................................................................................................................................................. 80
Hoorcollege 5 Behandeling en interventie in het veld leerlingenzorg .............................................. 80
Kroesbergen (97-114) ........................................................................................................................ 85
Van der Leij (16-27) ........................................................................................................................... 85
Ruijssenaars (31-39) .......................................................................................................................... 86
Week 6 .................................................................................................................................................. 88
Hoorcollege 6 Protocollair of modulair? ........................................................................................... 88
Chorpita & Daleiden (2009)............................................................................................................... 92
, Bodden et al. (2020) .......................................................................................................................... 92
Week 7 .................................................................................................................................................. 96
Hoorcollege 7 Het gezin als focus voor behandeling ........................................................................ 96
Carr (2019)......................................................................................................................................... 99
Kennisclip neerwaartse pijltechniek................................................................................................ 101
Kennisclip gedragsexperiment ........................................................................................................ 101
Week 8 ................................................................................................................................................ 101
Hoorcollege 8 Non-specifieke factoren van behandeling met het accent op gehandicaptenzorg . 101
Kennisclip meerdimensionaal evalueren ........................................................................................ 104
Kennisclip taartpunttechniek .......................................................................................................... 104
Bartelink (H4)................................................................................................................................... 104
Yperen (2010) .................................................................................................................................. 106
Prins hoofdstuk 7 Non-specifieke therapeutische factoren............................................................ 108
Extra literatuur.................................................................................................................................... 111
Prins H8, 9, 10, 11 ............................................................................................................................ 111
,Week 1
Hoorcollege 1: (Ortho)pedagogiek als handelingswetenschap + overzicht
behandelperspectieven
Orthopedagogiek als handelingswetenschap
Het doel van orthopedagogisch ingrijpen is het kind helpen bij de maatschappelijke integratie. Dit
doet een professional door kennis over procedures en methodieken te combineren met kunde met
als doel dat te realiseren dat gewenst is. Dit is een normatief gezichtspunt (richtinggevend). Het
oorspronkelijke object van de orthopedagogiek is het afwijkende kind: een kind dat moeilijk
opvoedbaar is, leerproblemen heeft of fysiek of mentaal beperkt is.
De hulpverlening binnen orthopedagogiek wordt vaak gegroepeerd door aan de ene kant diagnostiek
en aan de andere kant behandeling te plaatsen. De diagnostische cyclus gaat zo over in de stappen
voorafgaand aan de behandeling. De indicatieanalyse is hier het scharnierpunt: je komt tot een
wetenschappelijke onderbouwing over de best passende behandeling (indicerende diagnose).
Concreet heb je dan een lijst met typen interventies
die afgestemd zijn op de cliënt, de doelen, indicaties
en contra-indicaties voor die casus. Uiteindelijk leidt
de indicatieanalyse tot het kiezen van een type
interventie en doelstelling. Daarmee rond je de
diagnostische cyclus af en start je een nieuwe
empirische cyclus: de therapiecyclus. Deze bestaat uit
planning en uitvoering van behandeling en de
beoordeling van het effect.
Binnen orthopedagogiek als handelingswetenschap worden kinderen geholpen volgens de volgende
stelling: Gewoon als het kan, speciaal als het moet. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een getrapte
methode; er wordt begonnen bij de lichtste vorm van ondersteuning en als dat niet werkt, ga je naar
een ‘zwaardere’ behandeling. Binnen de onderscheiden fasen in het hulpverleningsproces (zie
bovenstaande afbeelding) wordt er beslissingsmomenten ingebouwd die het handelen sturen
(regulatieve cyclus). Tegelijkertijd wordt de voortgang bewaakt door onderzoek momenten in te
bouwen (empirische subcyli). Zo wordt dus de regulatieve cyclus ondersteund door de empirische
cyclus van De Groot om op betrouwbare en valide manier informatie te verzamelen.
De regulatieve cyclus (Van Strien, 1986) heeft de volgende fasen:
1. Probleemherkenning: wat zijn de klachten?
2. Probleemdefiniëring: wat is er echt aan de hand?
3. Bedenken en afwegen van handelingsmogelijkheden: hoe kun je de doelen bereiken?
, 4. Maken van een plan: hoe gaan we de behandeling vormgeven? Deze stap maak je in een
adviesgesprek. Hierbij geef je informatie over de onderkennende en verklarende diagnose en
controleer je je werk door de reactie van de cliënt te peilen. Verder kom je tot een
overeenstemming over de aanbevelingen (indicerende diagnose).
5. Plan uitvoeren: behandeling inzetten.
6. Evaluatie: hoe is het gegaan? Zijn de doelen bereikt? Wat had anders gekund?
Complexiteit van behandeling
- Het integreren van gegevens uit de eerdere stappen in de behandeling wordt complexer
naarmate de problematiek veelzijdiger is en er meer disciplines betrokken zijn. Zo is het
mogelijk dat er problematiek aanwezig is uit meerdere domeinen (sociaal, psychologisch,
etc.). Verschillende disciplines gebruiken verder andere theoretische oriëntaties en
instrumenten waardoor een integratie van gegevens moeilijker wordt.
- Er zijn uiteindelijk veel factoren die invloed hebben op het uiteindelijke resultaat van de
behandeling. Een behandeling kan een negatief resultaat hebben als gevolg van verschillende
oorzaken, bijv. een onjuiste diagnostiek met verklarende factoren, onduidelijke doelstelling
of een verkeerde uitvoering van het behandelplan.
- Dialogische gerichtheid van de orthopedagoog: je hebt altijd te maken met het risico op
beschuldiging of incompententieverklaring. Ouders kunnen bijv. het falen van de
behandeling toeschrijven aan: “Jullie hebben het niet goed gedaan, het komt niet door ons.”
Daarom is het belangrijk dat het contact met cliënten en cliëntsystemen altijd goed is.
In het behandelingsproces moet je als orthopedagoog rekening houden met het ontwikkelingsniveau
van de jeugdige. Bij een kind is er de noodzaak om therapietechnieken af te stemmen op de
cognitieve en sociale ontwikkeling. De nadruk ligt bij hen veel meer op nonverbale communicatie
(gebruik maken van spelkamer) dan bij adolescenten. Daarnaast is een kind nog afhankelijk van
anderen, waardoor je in het behandelingstraject ook vanzelfsprekend te maken hebt met anderen
(ouders, andere gezinsleden). Een interventie kan dan ook gericht zijn op meerdere personen.
Ethische kwesties als orthopedagoog in
het behandelingsproces:
- Wie is de cliënt? De ouders, het
kind, nog iemand anders?
- Wat doe je als het kind zich
verzet tegen de behandeling?
- In hoeverre is het kind in staat
om betrokken te worden bij
beslissingen die hem aangaan?
- Wat is belangrijker: de
vertrouwelijkheid met of de
veiligheid van het kind?