Een uitgebreide samenvatting over het thema Gaswisseling en uitscheiding uit het leeropdrachtenboek Biologie voor jou VWO 6.
Deze samenvatting is samengesteld vanuit de methode Biologie voor jou, maar kan ook gebruikt worden wanneer er geleerd wordt via een andere methode.
Dit is een uitgebreide ...
Gaswisseling en uitscheiding
Paragraaf 1
Het ademhalingsstelsel bestaat uit de longen en de luchtwegen. Met het ademhalingsstelsel
neemt het lichaam gassen uit de lucht op en geeft het gassen aan de lucht af. Voor het goed
functioneren van deze gaswisseling zijn gezonde longen belangrijk. Vitale capaciteit is de
maximale hoeveelheid lucht die een persoon kan inademen na een maximale uitademing.
Een voordeel van een grote vitale capaciteit is dat je per ademhaling veel zuurstof kan
opnemen. Factoren die hier invloed op kunnen hebben zijn leeftijd, geslacht, borstomvang,
rookgedrag en conditie.
Ademhalingsstelsel van
een mens
De neusholte is bekleed met neusslijmvlies. De buitenste laag cellen van het neusslijmvlies
bestaat uit trilhaarepitheel. In het trilhaarepitheel komen slijm producerende cellen en
trilhaarcellen voor.
Inademen door de neus is gezonder dan inademen door de mond. Neusharen houden grote
ingeademde stofdeeltjes tegen. Kleine stofdeeltjes en ziekteverwekkers blijven aan het slijm
op het neusslijmvlies kleven. Bewegingen van de trilharen brengen het slijm naar de
keelholte, waar het samen met speeksel wordt doorgeslikt. De binnenstromende lucht wordt
door het slijm vochtig gemaakt en door het bloed in de bloedvaten in het neusslijmvlies
verwarmd. Het reukzintuig keurt de binnenstromende lucht op ‘vreemde geurtjes’. De
,neusholte is door nauwe openingen verbonden met holten in de schedelbeenderen
(bijholten → voorbeelden zijn kaakholten en voorhoofdsholte). De bijholten zijn ook bekleed
met slijmvlies. Dat slijm wordt bij gezonde personen afgevoerd via de neusholte. Bij
verkoudheid zwelt het neus- en bijholteslijmvlies op, waardoor de uitgangen van de bijholten
worden afgesloten. Het slijm in de bijholten hoopt zich dan op, waardoor een
drukkend/verstopt gevoel ontstaat.
In de keelholte bevinden zich de huig en het strotklepje. Tussen de keelholte en de luchtpijp
zit het strottenhoofd. Hierin liggen de stembanden. Dat zijn stevige vliezen die gaan trillen
als er lucht langs komt. Hierdoor ontstaan geluiden.
In de wand van de luchtpijp zitten hoefijzervormige kraakbeenringen. De luchtpijp splitst
zich in twee bronchiën. Ook in de wanden hiervan zitten kraakbeenringen. De bronchiën
vertakken zich in steeds kleinere zijtakjes (de bronchiolen → wanden geen
kraakbeenringen, maar spierweefsel). Door samentrekking/ontspanning van dit spierweefsel
kunnen deze bronchiolen zich vernauwen/verwijden. Dit is van invloed op de hoeveelheid
lucht die per ademhaling wordt in- en uitgeademd. Het spierweefsel in de wand van de
bronchiolen wordt beïnvloed door het autonome zenuwstelsel en door hormonen. De
bronchiolen worden verwijd door het orthosympatische deel van het autonome zenuwstelsel
en het hormoon adrenaline. De binnenwand van de luchtpijp, bronchiën en bronchiolen is
bekleed met slijmvlies. De buitenste laag cellen van dit slijmvlies bestaat uit trilhaarepitheel.
Als het slijmvlies wordt geprikkeld, ga je hoesten. Aan de uiteinden van de bronchiolen zitten
de longblaasjes. Die hebben een wand die maar één cellaag dik is en die aan de
binnenkant is bedekt met een dun laagje vocht. Om de longblaasjes heen zit een netwerk
van fijne bloedvaatjes, de longhaarvaten.
, In het alveolaire vocht in het
longblaasje is de pO2 hoger dan in
het bloedplasma.
In het alveolaire vocht is de pCO2
lager dan in het bloedplasma.
Vanuit de lucht in de longblaasjes (alveolaire lucht) lost zuurstof eerst op in het alveolaire
vocht; van daaruit vindt diffusie plaats naar het bloed in de longhaarvaten. Deze diffusie
wordt vooral veroorzaakt door het verschil in zuurstofspanning (pO2) tussen het alveolaire
vocht en het bloedplasma (zie plaatje hierboven). Dit verschil wordt gehandhaafd doordat de
lucht in de longblaasjes voortdurend wordt ververst en doordat het bloed langs de
longblaasjes blijft stromen. In de longhaarvaten zit CO2, o.a. opgelost in het bloedplasma.
Door het verschil in koolstofdioxidespanning (pCO2) vindt diffusie plaats van het bloedplasma
naar het alveolaire vocht. Van daaruit wordt koolstofdioxide afgegeven aan de alveolaire
lucht.
Er kan maar weinig zuurstof oplossen in bloedplasma. De zuurstof wordt voor het grootste
deel gebonden aan hemoglobine (Hb) in de rode bloedcellen. Een hemoglobinemolecuul
bestaat uit het grote eiwit globine en vier heemgroepen, die elk een ijzeratoom bevatten.
Elk ijzeratoom is in staat een zuurstofmolecuul te binden. Hierdoor ontstaat
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper marijn66. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.