Zuid Amerika §1.1
Latijns-Amerika De regio waar Spaans en Portugees gesproken wordt, ook Midden, grens Colombia en Panama
is grens Zuid-Amerika
Hoogtezones Andesgebergte oftewel Cordilleras de los Andes met Cotopaxi, tropisch laagland ten oosten
van het gebergte, hooglandgebieden in noorden en oosten, Altiplano (hoogvlakte / hoogland),
plateau van Patagania en Atacamatrog
Perceptie Beeld dat iemand van de werkelijkheid heeft
Mental map Kaart van een gebied in je hoofd vanuit je perceptie
Geografisch beeld Beschrijving ligging, gebiedskenmerken, bevolkingskenmerken en interne en externe relaties
van gebied
§1.2
Klimaat Ligt in tropische luchtstreek, grote invalshoek zon, tropische klimaten met twee natte en droge
perioden per jaar
Aan de oostkant zuidoostpassaat met vochtige wind en invloed Zuid-Equatoriale stroom die
splitst en ook bij kaap Frio wordt gebogen, koude Falklandstroom kan doordringen, in het
westen Perustroom en aflandige wind waardoor temperaturen laag zijn en dus ook minder
waterdamp in de lucht zit
ITCZ intertropische convergentiezone, lageluchtdrukgebied in Zuid-Amerika waar noordoost- en
zuidoostpassaat elkaar ontmoeten
Pamperos Koude winden vanuit Antartica naar Patagonië, vergelijkbaar met northens in Noord-Amerika
Normale situatie Aflandige wind Zuid-Amerika zorgt ervoor dat oppervlaktewater naar het westen toewaait en
daar opwarmt en koud water dat weinig waterdamp afstaat opwelt aan de westkust
El Nino Hogedrukgebieden bij oceaan Zuid-Amerika zwakken af waardoor de passaatwind in kracht
afneemt en de zuidoostpassaat te zwak is om het water weg te blazen, boven de grote oceaan
gaat een westelijke wind waaien waardoor warm oppervlaktewater wordt aangevoerd
Selva Tropisch regenwoud, dunne humuslaag waardoor uitspoeling het snel wegspoelen
Latosol Door het ontbreken van humuszuren lossen ijzer- en aluminiumverbindingen niet of en roest
Mangrove Groeit in gebieden met brak water en komt voor in rivierdeltas en langs de kust, gebieden daar
worden regelmatig overspoeld en de grond is zout, maar door hoge wortels kan toch zuurstof
worden opgenomen, dit wortelstelsel voorkomt erosie en stormschade aan de kust
Savannes in Zuid-Amerika Cerrado de boomsavanne, Ilanos grassavanne met soms bomen en caatinga met doornachtige
struiken in noordoosten Brazilië
Pampa Vrij vruchtbare graslanden met aardig wat neerslag
Steppen In zuiden van Patagonië, minder neerslag en grassen hebben lange wortels, veel rundvee
§1.3
lithosfeer Zuid-Amerika Zuid-Amerikaanse plaat, Scotiaplaat, Antartische plaat, Nazcaplaat, Cocosplaat en Carabische
Schilden Plateaus aardkorst van meer dan een miljard jaar oud, hoogland van Guyana en Brazilië,
bestaan uit dieptegesteenten (graniet) en metamorfe gesteenten door gebergtevorming en
erosie
Passieve continentrand Niet echte grens plaat, gebied met weinig vulkanische activiteit
Andesiet Ganggesteente dat bestaat uit een massa snel gestold gesteente met daarin grote kristallen,
taaier dan basalt maar minder taai dan graniet en bevat minder gassen, zo minder explosief
Volcanic gaps Jongere en dus lichtere plaatdelen verschillen in dichtheid te weinig van het gesteente in de
mantel, zakt niet echt de diepte in waardoor subductie ‘vlak’ is en moeizaam verloopt,
gesteenten kunnen daar nog niet smelten want de temperatuur is niet hoog genoeg
Riftzone Magma dat omhoog komt uit mantel en een nieuwe korst van basalt vormt
Ontstaan Altiplano Laagland eerste cordillera lag vol met sedimenten, door versnelde plaatbeweging (zowel uit
westen als oosten) is het gebied nog veel verder in elkaar gedrukt en sedimentbekken kwam
omhoog
Ontstaan voorlandbekkens Door gewicht dikke korst Andes boog korst aangrenzende gebied in het oosten door en kwam
zo lager te liggen, gevuld met erosiemateriaal en worden soms opgestuwd
Koppeling Wanneer iets vast komt te zitten, hoe de botsende platen aan elkaar zitten
Tsunami Hypocentrum ligt onder oceaanbodem en de plaat komt verticaal omhoog, water boven
epicentrum wordt omhoog gedrukt en golven gaan met grote snelheid naar de kust, door
ondiepe kust vertraagt de beweging en neemt de golfhoogte toe
§1.4
, Olie in voorlandbekken In het Krijt stond het voorlandbekken onder relatief warm zeewater waar veel plankton leefde
plankton zakte naar de bodem en werd bedekt door veel erosiemateriaal van Oostelijke
Cordillera en schilden, erosie Andes en zandafzettingen werden ook gesedimenteerd, door
druk aardlagen steeg temperatuur en aardolie en aardgas ontstonden
Olie voor kust Rio Pangea viel uiteen waardoor in riftzone meren ontstonden waar zich organisch en koolstof
houdend materiaal bevonden, de riftzone werd breder en vulde zich met zeewater, wat in de
smallere bekkens verdampte waardoor het overgebleven zout de laag afdekte, de laag
materiaal veranderde door de druk en temperatuur in aardolie en gas
Ertsen Gesteentes waarin metalen voorkomen, ontstaan door stolling magma en sedimentatie
Stolling magma Magmahaarden koelen af en chemische elementen erin stollen, ze vormen gesteenten die
bestaan uit een combinatie van chemische elementen, eerst kristalliseren mineralen waardoor
chemische elementen uit magma verdwijnen en de samenstelling verandert, daarna stolt het
mineraal met de hoogste stollingstemperatuur
Door gassen in restsmelt loopt de druk hoog op en de restsmelt wordt bij zwakke plekken in de
aardkorst geperst, gebied komt door gebergtevorming en erosie naar boven
Magmatische differentiatie Samenstelling overgebleven magma verandert en hoge concentraties bepaalde elementen
vormen
Restsmelt Magma dat als laatste overblijft, stoffen met een laag smeltpunt
Ertsvorming sedimentatie Bauxiet ontstaat onder tropische omstandigheden door chemische verwering van basalt of
gneis, oplosbare kleideeltjes spoelen weg en ijzer- en aluminiumverbindingen blijven achter, zo
ontstaat geconcentreerde laag lateriet
Ijzererts door wanner ijzerhoudende sedimenten door druk bovenste lagen een metamorfose
ondergaan en ijzerhoudende gesteenten ontstaan, meestal oude zee afzettingen
Goud door verwering en erosie meegevoerd in rivieren en gesedimenteerd
Loef en lij Loefzijde Andes is de oostelijke zijde, is waar de wind tegenaan komt
Boekje
Endogene krachten Interne warmte van de aarde
Exogene krachten De zon, verwering, erosie, weer en klimaat
Asthenosfeer Onderliggende gedeelte van de mantel, gesteenten breken niet maar vervormen
Stijgende convectiestroom Heet gesteente stijgt naar bovenkant asthenosfeer want is warmer
Dalende convectiestroom Opgestegen gesteente is afgekoeld en zal dus weer gaan dalen
Horsten en slenken Horst is de hoger gelegen rand, slenk de lager gelegen breuk
Subductie Zwaardere oceanische plaat duikt onder lichtere continentale plaat
Magmahaard Vloeibare gesteenten van gesmolten oceanische plaat verzamelen zich in een magmahaard
VEI-index Vulkanische explosiviteits index , van 0 tot 8
Lahar Modderstroom gemengd met vulkanisch as en gesteente
Hypocentrum Plek onder aardoppervlak waar platen losschieten, punt aan aardoppervlak erboven is
epicentrum
Seismologie Studie van aardbevingen
Rotatie Het draaien van de aarde om haar eigen as
Revolutie Het draaien van de aarde om de zon in een jaar tijd
Temperatuurfactoren Dag en nacht, seizoenen, breedteligging door hoek waaronder de zonnestralen op de aardbol
schijnen en de weg van de zonnestralen door de dampkring, hoogteligging, aanwezigheid van
grote wateroppervlakten, zeestromen, windrichting, de albedo, het stedelijk warmte-
eilandeffect, wolken en vulkaanuitbarstingen
Lagedrukgebieden Lucht stijgt op door verwarming, aanwezigheid van reliëf en botsende luchtstromen
Soorten neerslag Stuwingsneerslag (bergen), stijgingsneerslag en frontale neerslag
ITCZ Intertropische convergentiezone, lagedrukgebied rond de evenaar
Winden Passaatwinden in subtropisch maxima naar evenaar, westenwinden van subtropisch maximum
naar subpolair minima, poolwinden van polair maxima naar subpolair minima
§1.5
Bevolkingsgroei Natuurlijke bevolkingsgroei steeg in de 20 e eeuw door dalen sterftecijfer door betere
medische omstandigheden en geboortecijfer bleef hoog
Pushfactoren Eigendomsverhoudingen van landbouwgronden steeds schever ten gevolge erfenis van