100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Samenvatting 'beleid in beweging' Victor Bekkers €6,74   In winkelwagen

Samenvatting

Samenvatting 'beleid in beweging' Victor Bekkers

26 beoordelingen
 1639 keer bekeken  128 keer verkocht

Heldere en allesomvattende samenvatting van het boek Beleid in Beweging van Victor Bekkers. Sommige afbeeldingen uit het boek zijn toegevoegd ter illustratie. Deze samenvatting is ook samen met de college samenvatting (prof. Bekkers en prof. Scholten) te verkrijgen in een bundel. Dit samen is de ke...

[Meer zien]

Voorbeeld 5 van de 56  pagina's

  • Ja
  • 14 december 2015
  • 56
  • 2015/2016
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (2)

26  beoordelingen

review-writer-avatar

Door: edanur123 • 1 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: Brenada • 3 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: dimitrimichail • 3 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: chantaldelafuente • 4 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: Duyguyilmaz91 • 5 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: gulooo • 5 jaar geleden

review-writer-avatar

Door: mathilda34 • 5 jaar geleden

Bekijk meer beoordelingen  
avatar-seller
118465BSKstudent
Samenvatting
Bekkers, V. (2012) - Beleid in beweging.
Achtergronden, benaderingen, fasen en aspecten van beleid in de publieke sector.
2E DRUK




December 2015
Inhoudsopgave
H1. POLITIEK, BELEID EN STURING: EEN POSITIEBEPALING....................3
1.1 POLITIEK, BELEID EN STURING............................................................................. 3
1.2 BELEID IN SOORTEN EN MATEN............................................................................5
H2. BELEID EN MAATSCHAPPIJ: BEELDEN VAN EEN VERANDERENDE
SAMENLEVING....................................................................................5
2.1 DE VERSPLINTERDE SAMENLEVING.......................................................................5
2.2 DE NETWERKSAMENLEVING................................................................................ 6
2.3 DE RISICOSAMENLEVING.................................................................................... 7
2.4 DE ONTSTATELIJKE SAMENLEVING.........................................................................8
2.5 CONCLUSIE..................................................................................................... 9
H3. BENADERINGEN VAN BELEID..........................................................9
3.1 DE RATIONELE BENADERING VAN BELEID.................................................................9
3.2 DE POLITIEKE BENADERING VAN BELEID................................................................10
3.3 DE CULTURELE BENADERING VAN BELEID..............................................................11
3.4 DE INSTITUTIONELE BENADERING VAN BELEID........................................................12
3.5 ALLE BENADERINGEN IN ÉÉN TABEL.....................................................................13
H4. BENADERINGEN VAN STURING.....................................................14
4.1 OVER STURING EN STURINGSCONCEPTIES.............................................................14
4.2 KLASSIEKE VORMEN VAN STURING (COMMAND AND CONTROL  RATIONEEL)...............14
4.3 DE GRENZEN VAN STURING................................................................................ 15
4.5 NIEUWE VORMEN VAN STURING (POLYCENTRISCH POLITIEK, CULTUREEL, INSTITUTIONEEL)
......................................................................................................................... 16
4.6 NIEUWE STURINGSMODALITEITEN........................................................................16
H5. BELEIDSPROBLEMEN EN AGENDAVORMING...................................18
5.1 BELEIDSPROBLEMEN IN SOORTEN EN MATEN..........................................................18
5.2 DE SOCIALE EN POLITIEKE CONSTRUCTIE VAN BELEIDSPROBLEMEN.............................18
5.3 BENADERINGEN VAN AGENDAVORMING.................................................................19
5.3.1 Non-decision-making............................................................................19
5.3.2 Het barrièremodel................................................................................20
5.3.3 Het stromenmodel (policy window)......................................................21
H6. VORMING VAN BELEID: ONTWERP,
INSTRUMENTKEUZE&BESLUITVORMING..............................................22
6.1 HET ONTWERPEN VAN BELEID: VIER ONTWERPLOGICA’S...........................................22
6.2.1 De rationele benadering......................................................................22
6.2.2 De politieke benadering.......................................................................23
6.2.3 De culturele benadering.......................................................................26
6.2.4 De institutionele benadering................................................................26

, 6.2.4 6 ontwerprichtlijnen voor beleid...........................................................27
6.2 BELEIDSINSTRUMENTEN.................................................................................... 27
6.3 BESLUITVORMING OVER BELEID...........................................................................29
6.3.1 De klassieke benaderingen..................................................................29
6.3.2 Van fasen naar stromen, ronden en arena’s........................................30
H7. DE UITVOERING VAN BELEID........................................................31
7.1 BELEID IN UITVOERING: DE RATIONELE EN POLITIEKE BENADERING.............................31
7.1.1 De rationele benadering......................................................................31
7.1.2 De politieke benadering.......................................................................31
7.1.3 Het bottom-up model van beleidsuitvoering (backward mapping)......32
7.2 BELEIDSUITVOERING VANUIT EEN MANAGEMENT- EN ORGANISATIEPERSPECTIEF.............33
7.3 KENMERKEN EN VERANDERINGEN BINNEN UITVOERINGBUREAUCRATIEËN......................33
7.4 KETENBENADERINGEN IN DE UITVOERING VAN BELEID..............................................34
7.5 DIENSTVERLENING ALS ASPECT VAN DE UITVOERING...............................................35
7.6 BELEIDSVERVREEMDING.................................................................................... 36
H8. TOEZICHT EN HANDHAVING.........................................................36
8.1 MOTIEVEN EN BEGRIPSBEPALING.........................................................................36
8.2 TOEZICHTARRANGEMENTEN................................................................................ 37
8.2.1 Veronderstellingen............................................................................... 37
8.2.2 Repressief of corrigerend toezicht (klassiek).......................................37
8.2.3 Lerend toezicht.................................................................................... 38
8.2.4 Polycentrisch toezicht..........................................................................38
8.3 KRITISCHE FACTOREN....................................................................................... 38
8.4 INTEGRALE HANDHAVING EN TOEZICHT.................................................................38
H9. EVALUATIE EN OORDELEN OVER BELEID........................................39
9.1 SOORTEN EVALUATIES....................................................................................... 39
9.2 BEOORDELINGSCRITERIA................................................................................... 40
9.2.1 De rationele benadering......................................................................40
9.2.2 De politieke benadering.......................................................................40
9.2.3 De culturele benadering.......................................................................40
9.2.4 De institutionele benadering................................................................41
9.3 HET EVALUEREN VAN BELEID ALS PROCES VAN OORDEELSVORMING............................41
9.3.1 De rationele benadering......................................................................41
9.3.2 De politieke benadering.......................................................................41
9.3.3 De culturele benadering.......................................................................42
9.3.4 De institutionele benadering................................................................43
9.4 OORDEELSVORMING OVER HET PROCES VAN OORDEELSVORMING...............................43
9.5 DOORWERKING VAN EVALUATIEONDERZOEK...........................................................43
9.6 OORDEELSVORMING ALS HET AFLEGGEN VAN VERANTWOORDING...............................44
H10. LEERVERMOGEN EN BELEIDSDYNAMIEK......................................45
10.1 LEREN EN BELEIDSDYNAMIEK: BEGRIPPEN EN SOORTEN..........................................45
10.2 BELEIDSLEREN ALS PROCES............................................................................. 46
10.2.1 Cybernetisch leren (rationeel)............................................................46
10.2.1 Leren als gemeenschappelijke beeldvorming (cultureel)...................46
10.2.1 Leren in coalitieverband (politiek en cultureel)..................................47
10.3 VERANDERINGS- EN LEERVERMOGEN..................................................................47
10.4 INNOVATIES EN INNOVATIEVERMOGEN.................................................................48




2

, DEEL I – ACHTERGRONDEN EN BENADERINGEN

H1. Politiek, beleid en sturing: een
positiebepaling
1.1 Politiek, beleid en sturing
Politiek, beleid en sturing vormen samen eigenlijk een magische driehoek.

1.2.1 Politiek
Politiek heeft betrekking op de vraag hoe een samenleving als gemeenschap in
staat is om de problemen waarmee deze samenleving wordt geconfronteerd op
een bevredigende manier aan te pakken. Een heleboel waarden strijden met
elkaar om voorrang in de wijze waarop een bepaald beleid vorm en inhoud krijgt.
Daarom definieert Easton politiek als: ‘de gezaghebbende toebedeling van
waarden voor de samenleving, voor een gemeenschap als geheel.’

Wie krijgt wat in de context van schaarste?
Kenmerkend voor politieke processen is dat het niet alleen gaat om de afweging
van waarden. Het gaat ook om de vraag voor wie, of voor welke groep
Nederlanders, deze afweging moet worden gemaakt. Politiek gaat over de vraag:
“wie krijgt wat en hoe?”. Politiek heeft ook altijd betrekking op de strijd om
schaarse middelen zoals geld, mankracht en expertise.

Gezaghebbend
Politiek gaat ook over de vraag waarom een dergelijke beslissing moet worden
genomen. Waaraan ontleent een dergelijke keuze of beleid zijn legitimiteit en
gezag? Waarom is het beleid noodzakelijk? Om zulke beslissingen te kunnen
maken is het belangrijk dat politieke keuzeprocessen voldoen aan een aantal
spelregels die zijn neergelegd in de Grondwet, internationale verdragen en in
wetten en regels.

1.2.2 Allocatiemechanismen
Drie ideaaltypische allocatiemechanismen om de waarden in een samenleving te
verdelen:
1. De staat
 De allocatie van waarden vindt plaats door een beroep te doen op de
autoriteit van de overheid.
 In wet- en regelgeving is vastgelegd welke organen van de staat welke
bevoegdheden hebben gekregen om te bepalen wie wat krijgt en met
welk gezag.
 Beroep op dit mechanisme wordt verdedigt door te verwijzen naar
aantal motieven voor overheidsoptreden:
o Marktimperfecties
o Productie van collectieve goederen en diensten en
bemoeigoederen
o Tegengaan/voorkomen van de negatieve effecten van
marktwerking
o Realiseren van bepaalde gewenste externe effecten
2. De markt
 Vraag en aanbod bepalen welke soorten goederen worden aangeboden
3. De gemeenschap



3

,  In de Nederlandse situatie waren dit lange tijd de vier zuilen, deze
vormden een gemeenschap die gebaseerd was op het delen van een
bepaalde levensovertuiging/ideologie. Elke gemeenschap zorgde zelf
voor de realisatie van bepaalde waarden.
 Betekenis van gemeenschap als allocatiemechanisme opnieuw in de
belangstelling. Communautaristische stromingen onderstrepen bijv. het
belang van zelforganisatie. Vrij van overheidsingrijpen en gebaseerd op
het in een groep aanwezige sociale kapitaal worden bepaalde waarden
voor een specifieke groep gerealiseerd en worden bepaalde belangen
behartigd

1.2.3 Beleid
Beleid heeft een politieke grondslag. Het geeft aan welke keuzes waarom zijn
gemaakt. Hoe wordt de afweging van waarden (1.2.2) gerealiseerd en voor welke
groepen in de samenleving gelden bepaalde afwegingen? Ook geeft beleid aan
welk soort maatregelen moeten worden genomen. Een klassieke definitie van
beleid: ‘Het realiseren van bepaalde middelen in een bepaalde tijdsvolgorde
(Hoogerwerf). Deze definitie hoort bij een bepaalde benadering van beleid (later
daar meer over). Bovens omschrijft beleid als ‘Voornemens, keuzes en acties van
één of meer bestuurlijke instanties, gericht op de sturing van bepaalde
maatschappelijke ontwikkelingen.’ Beleid geeft daarmee inhoud aan de wijze
waarop een overheid ontwikkelingen in de samenleving die zij gewenst of
ongewenst vindt, tracht te beïnvloeden.

1.2.4 Sturing
Sturing kan worden omschreven als “de (doel)gerichte beïnvloeding van de
samenleving in een bepaalde context” (In ’t Veld). Door middel van het
formuleren en uitvoeren van beleid en de inzet van bepaalde
beleidsinstrumenten probeert een overheid bepaalde ontwikkelingen in de
samenleving te beïnvloeden, op manier dat deze beïnvloeding aansluit bij de
doelstellingen die de politiek voor ogen had.

1.2.5 Beleidsprocessen
Beleid komt tot stand door een aantal processen. Deze processen kunnen worden
onderscheiden maar lopen in de praktijk vaak door elkaar. Dit is de zogenaamde
beleidscyclus:




1.2 Beleid in soorten en maten
Onderscheid volgens Snellen:
1. Institutioneel beleid
 De inrichting van de formele verhoudingen tussen organisaties in een
bepaalde beleidssector en de toebedeling van taken,
verantwoordelijkheden en bevoegdheden.



4

, 2. Strategisch beleid
 Richt zich met name op het nemen van maatregelen die gericht zijn op
het veiligstellen van het voortbestaan van een organisatie t.o.v. actoren
in haar omgeving die op korte termijn en rechtstreeks het voortbestaan
van een organisatie kunnen beïnvloeden.
3. Tactisch beleid
 Met name gericht op het formuleren van criteria op grond waarvan
bepaalde organisatorische hulpbronnen over bepaalde
organisaties/organisatiedelen moeten worden verdeeld. Wie krijgt deze
hulpbronnen toebedeeld?
4. Operationeel beleid
 Heeft betrekking op het geven van instructies en richtlijnen m.b.t. de
concrete uitvoering van bepaalde beleidsprogramma’s of wet- en
regelgeving. Hoe beleidsdoelstellingen realiseren?


Onderscheid volgens Lowi:
1. Explorerend beleid  gericht op verwoorden van een visie, beleid moet
partijen mobiliseren mee te denken over gewenste ontwikkeling en
veranderingen.

2. Verdelend beleid  gericht op de verdeling van hulpbronnen over
partijen.

3. Herverdelend beleid  herschikken/corrigeren van bestaande verdeling
van hulpbronnen omdat bestaande verdeling als ‘onrechtvaardig’ wordt
beschouwd.

4. Regulerend beleid  gericht op dwingend voorschrijven en controleren
van bepaalde activiteiten die moeten worden ondernomen om
doelstellingen te realiseren.

5. Faciliterend beleid  ondersteunen van bepaalde als wenselijk geachte
doelstellingen zonder dat deze doelstellingen dwingend worden opgelegd.

6. Stimulerend beleid  prikkelen van mensen/organisaties tot bepaald
gewenst gedrag.

7. Constituerend beleid  gericht op oprichten van instituties en
organisaties die bepaalde taken voor hun rekening nemen.



H2. Beleid en maatschappij: beelden van een
veranderende samenleving
2.1 De versplinterde samenleving
Het proces van modernisering heeft o.a. geleid tot arbeidsverdeling wat als
gevolg had dat de samenleving zich heeft opgesplitst in een groot aantal
ongelijksoortige, sterk gespecialiseerde organisaties. Dit proces gaat ook gepaard
met een proces van professionalisering. Hetzelfde geld voor de overheid. De
differentiatie en specialisatie in de overheid hangt samen met de overgang van




5

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper 118465BSKstudent. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €6,74. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 83637 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€6,74  128x  verkocht
  • (26)
  Kopen