Sociale psychiatrie: visie, theorie en methoden van een maatschappij georiënteerde psychiatrie
1. Sociale psychiatrie
Geschiedenis van de psychiatrie zien we een pendelbeweging. Telkens weer is er een roep om
kostenbeheersing en reorganisatie van de zorg, die wordt gevolgd door een meer maatschappelijk
georiënteerde en georganiseerde zorg (vb. extramuralisering en vermaatschappelijking).
Sociaal-psychiatrisch gedachtengoed: de invloed van maatschappelijke structuren en sociale
interacties in het voorkomen, veroorzaken, in stand houden, draaglijk maken of verhelpen van
psychisch decompenseren.
- De ontwikkeling dat cliënten en familieleden gingen vertellen en schrijven ontstond in de jaren ’70.
Als partner in de GGZ is hun inbreng en invloed op verschillende niveaus (micro, meso en macro) niet
meer weg te denken.
- Sociaal-maatschappelijke achtergronden vormen een belangrijk onderdeel bij het ontstaan van
psychiatrische problemen. Belangrijk is ook dat psychiatrische problemen gevolgen hebben voor de
sociaal-maatschappelijke positie van mensen met een psychiatrisch probleem (circulaire
causaliteitsrealtie)
- Een belangrijk aandachtspunt in de hulpverlening aan cliënten is de inbedding in en het gebruik
kunnen maken van een sociaal netwerk. Dit gebeurt enerzijds vanuit de common sense-gedachte en
de eigen ervaring dat wie alleen staat, het knap moeilijk heeft met een (tijdelijke) handicap. Uit
onderzoek bleek dat wanneer mensen minder sociale steun ervaren, vaker hulp zochten voor
psychische problemen. Dit gegeven is van groot belang om nadelige gevolgen van
vermaatschappelijking en maatschappelijke participatie te voorkomen en voorwaarden voor
vermaatschappelijking en maatschappelijke participatie te beschrijven.
Uitgangspunten sociale psychiatrie:
1. voorkomen dat bepaalde groepen cliënten in de samenleving worden gemarginaliseerd en
uitgesloten.
2. aandacht voor de sociale en epidemiologische context waarin psychiatrische problematiek
zich ontwikkelt, voordoet en in stand wordt gehouden.
3. Het gaat in de sociale psychiatrie principieel niet om de individuele cliënt, altijd om de cliënt
in de maatschappelijke en sociaal-culturele context en verhoudingen
4. Flexibiliteit van het aanbod langdurige hulp met wisselende intensiteit, crisisinterventie,
rehabilitatie en psycho-educatie.
5. Aandacht voor de praktische problemen en vragen van het cliëntsysteem op de verschillende
niveaus van functioneren.
Mist echter nog wel het cliënt- en familieperspectief.
Sociale psychiatrie nu
- Nederlands beleid is de laatste tijd met name gericht op afnemende overheidsbemoeienis en een
groot vertrouwen in de markt, kenmerken de Europese beleidsinitiatieven met betrekking tot de GGZ
zich door krachtige pleidooien voor een integraal beleid, gericht op sociale inclusie van mensen met
psychische problemen.
- ‘De’ sociale psychiatrie als zodanig lijkt niet meer te bestaan, mogelijk komt dat omdat men niet
precies weet wat het ‘sociale’ is of omdat de idee dat er dan mogelijk een psychiatrie bestaat die niet
sociaal is, tot eindeloze discussie leidt. Een belangrijke aanname is dat er al wordt uitgegaan van de
invloed van maatschappelijke structuren (vb. sociale interacties).
- Sociale psychiatrie: is die vorm van psychiatrie die benadrukt dat geestelijke gezondheidproblemen
ontstaan in interactie. Het individu en de omgeving beïnvloeden deze interactie. Dit geeft de klacht
betekenis en maakt haar begrijpelijk. De klacht op zichzelf hoeft niet pathologisch te zijn. De
persoonlijke kwetsbaarheid van de cliënt en het onvermogen van de cliënt en zijn omgeving ermee
om te gaan, kunnen leiden tot disfuntie en pathologie. Het perspectief van zowel de hulpvrager en
diens omgeving als dat van de sociaal psychiatrische hulpverlener vormen de basis voor de
samenwerkingsrelatie.
, - samenwerking met cliënt: zal de aandacht veel meer gericht moeten zijn op de ervaring, de aanleg
en de levensgeschiedenis van patiënten tijdens de zoektocht naar passende hulp.
- Cliëntparticipatie: hulpverlening zelf uitvoeren (zelfhulp) of vooerzieningen in eigen beheer
nemen(cliëntgestuurde projecten). Hoofddoelen zijn vooral, bij cliëntparticipatie: zelfbeschikking,
eigen initiatieven uitvoeren, samenwerking met hulpverleners, medezeggenschap, inspraak en
medebeslissingsrecht en verbetering van hulpverlening door feedback en evaluatie.
- Samenwerking met familie komt nog betrekkelijk weinig voor, terwijl het handig is voor informeren,
medezeggenschap, voorlichten, psycho-educatie, ondersteunen en benutten als
ervaringsdeskundigen in gespreksgroepen.
- Triadekaart: samenwerking tussen cliënt, familie en hulpverlener.
- Maatschappelijke problemen voor mensen met een psychiatrische problematiek: individualisering,
stigmatisering en marginalisering.
- Sociale relaties moeten aan het volgende voldoen: hechting, sociale integratie in een netwerk van
gelijkgestemde individuen, geruststelling door de reactie van anderen die iemands gedrag
bevestigen, kansen om anderen te koesteren, het vormen van betrouwbare verbintenissen/banden
voor wederzijdse hulp en steun, de mogelijkheid om begeleid te worden bij het omgaan met
stressvolle gebeurtenissen.
- Sociale integratie wordt afgemeten aan twee aspecten: het aantal en soort sociale relaties en
lidmaatschappen van organisaties van een individu en de frequentie van de interacties met anderen.
- Risicofactoren worden steeds meer in kaart gebracht. Beleid van GGZ-instellingen en gemeenten
zouden vooral gericht moeten zijn op het voorkomen van psychische aandoeningen. Er zou dus meer
aandacht moeten zijn voor sociale netwerken en het sociale klimaat in buurten en wijken.
2. Elementen van een psychiatrische methodiek
Werk legitimeren (de vaardigheid van de hulpverleners om dat gene wat gerealiseerd wordt, te
beschrijven in de taal van degene die de legitimatie vraagt), bestaat uit drie elementen:
1. inhoudelijk element: theoretische bronnen die de hulpverlener helpen om de cliëntsituatie te
beïnvloeden in de richting van een verbetering van het sociaal functioneren. Systeemtheorie,
communciatietheorie, stress-copingtheorie, sociale steun en het sociaal netwerk zijn zulke
theorieën. Uitgangspunten van presentiebenadering en narritiviteitstheorie (allemaal pijlers
binnen de sociale psychiatrie).
Algemene systeemtheorie: vier accenten in de sociaalpsychiatrische exploratie op de
wisselwerking tussen lichamelijk (beperkingen, ziekte, medicijnen, etc.), individueel (mentale
processen en ontwikkelingen van een persoon), sociaal (sociaal netwerk en steun) en
maatschappelijk niveau (maatschappelijke positie).
De systeemtheorie laat zien dat op alle niveaus een relatie bestaat met de gepresenteerde
problematiek (meestal op individueel niveau gepresenteerd).
Termen: exposure (hulpverlener moet niet gehinderd worden door structuren die vermogen tot
waarnemen vastzetten) en emergentie (capaciteit van systemen om zich aan te passen aan een
snel en complex veranderende omgeving). Hulpverlener: brede focus hanteren en helpen bij
ondersteunen, samen op meerdere niveaus onderzoeken.
Communicatietheorie: in de systemische benadering krijgt het relationele aspect, de
communicatieve handelingen, veel aandacht. Men let op hoe de specifieke uitwisseling van
boodschappen het denken en het gedrag van alle betrokkenen beïnvloedt. In deze uitwisseling
van berichten, boodschappen wordt de relatie tussen de betrokkenen zichtbaar. Hulpverlener:
Inhoud van taal los te laten en contact te zoeken met datgene wat de cliënt op betrekkingsniveau
overbrengt.
Stress-copingtheorie: men kan op twee manieren omgaan: probleemgerichte (direct gericht op
het beïnvloeden of veranderen van het probleem zelf) of emotiegerichte coping (omgaan met
emoties die door een bepaald probleem worden opgeroepen). Het maakt vooral duidelijk hoe
mensen met problemen omgaan, welke verwerkings- en aanpassingsprocessen worden gebruikt.