Samenvatting Sociale Psychiatrie
Hoofdstuk 1
Sociaal-maatschappelijke, culturele factoren en sociale interacties spelen een belangrijke rol in het
ontstaan en voortbestaan van psychische problematiek bij individuen. De sociale psychiatrie
beschrijven betekent dat geestelijke gezondheid bekeken wordt in relatie tot maatschappelijke
invloeden en dat maatschappelijke verhoudingen worden bekeken in relatie tot geestelijke
gezondheid. Wanneer iemand geestelijke gezondheidsproblemen heeft, brengt dat maatschappelijke
consequenties met zich mee. Maar het omgekeerde geldt evenzeer: wanneer iemand vanwege
sociale beperkingen niet kan meekomen, kan dat psychische problemen veroorzaken. De sociale
psychiatrie ziet vormen van verstoorde geestelijke gezondheid als uitingen van levensproblemen. De
geestelijke gezondheidszorg wordt steeds meer als een markt gezien, hier zijn hulpverleners het niet
mee eens. Telkens weer is er een roep om kostenbeheersing en reorganisatie van de zorg, die wordt
gevolgd door een meer maatschappelijk georiënteerde en georganiseerde zorg. Bij herstel gaat het
om aspecten als ‘zelfbewustzijn, hoop en de ontwikkeling van copingstrategieën’. Bij empowerment
gaat het om ‘het herwinnen van de regie, de versterking van eigenwaarde en zelfrespect en
versterking van de positie van GGZ-cliënten als groep’ om weer een volwaardige plaats in de
samenleving te nemen. Ervaringsdeskundigheid wordt ontwikkeld vanuit persoonlijke en collectieve
ervaringskennis over ‘hoe het is om te leven met psychische kwetsbaarheid en de gevolgen daarvan’.
Uit het Nemesis | onderzoek blijkt onder andere dat ‘psychische stoornissen veel voorkomen, vaak
chronisch zijn met ernstige gevolgen voor de cliënt en het systeem, ze een belangrijke plaats
innemen onder de meest voorkomende ziekten en dat de meeste mensen met deze problemen geen
beroep doen op de GGZ’. Sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen vormen de context van waaruit
gewerkt wordt in de sociale psychiatrie, die ontwikkelingen zijn telkens weer aanleiding om actuele
zorgvragen van cliënten vanuit die context te bezien. Een belangrijk aandachtspunt is het gebruik
kunnen maken van een sociaal netwerk. Uit verschillende onderzoeken bleek dat inbedding in een
netwerk van persoonlijke relaties en het uitwisselen van sociale steun over het algemeen tot een
hoger niveau van welbevinden leidt en een betere gezondheid.
Geestelijke volksgezondheid richtte zich eerst vooral op preventie of maatschappelijk
onaanvaardbaar gedrag. Na de tweede wereldoorlog werd de aandacht meer gericht op curatie, het
oplossen van problemen die voortkwamen uit een wisselwerking van de samenleving en
geestziekten. Later werd door Trimbos weer de preventie op de kaart gezet. De antipsychiaters
hebben ook invloed gehad op de sociale psychiatrie. Psychische problematiek werd te veel door het
medische model geïndividualiseerd en de context werd nauwelijks meegenomen. Zo is het sociale
model doorgebroken. Zo werden een aantal klassieke psychiatrische toestandsbeelden niet in een
medische, maar in een interactionele en sociale context beschouwd. In de jaren 80 beschreef Romme
de sociale psychiatrie als benaderingswijze, een praktisch werkveld, een cultuurgebonden conceptie
waarbij er uit werd gegaan van de volgende basisaxioma: er bestaat een fundamentele wisselwerking
tussen maatschappelijke verhoudingen en geestelijke gezondheidsproblemen. Dit leidde tot de
stelling dat er sprake is van een ‘circulaire causaliteitsrelatie tussen sociale problemen en geestelijke
gezondheidsproblemen’. Zoals dat de urbanisatiegraad en burgerlijke staat blijkbaar determinanten
voor psychiatrische ziekten zouden kunnen zijn of gaan mensen met psychiatrische ziekten sneller in
de stad wonen en krijgen die moeilijker een relatie. De theoretische achtergrond en praktische
werkwijze werden onderbouwd door de systeemtheorie, die ook beamen dat ziekte en gezondheid
niet alleen met de medische toestand te maken heeft maar het kn worden gezien als sociale rollen
met een bepaalde functie. In 1996 hebben Kok en Donker de karakteristieken van sociale psychiatrie
in beeld gebracht. De vijf belangrijkste kenmerken waren:
, - Voorkomen dat bepaalde groepen cliënten in de samenleving worden gemarginaliseerd en
uitgestoten;
- Aandacht voor de sociale en epidemiologische context waarin psychiatrische problematiek zich
ontwikkelt, voordoet en in stand wordt gehouden;
- Het gaat altijd om de cliënt in de maatschappelijke en sociaal-culturele context en verhoudingen;
- Flexibiliteit van het aanbod langdurige hulp met wisselende intensiteit, crisisinterventie,
rehabilitatie en psycho-educatie;
- Aandacht voor de praktische problemen en vragen van cliëntsysteem op de verschillende niveaus
van functioneren.
Dit weerspiegelt aardig de inzichten en ervaringen uit de vorige eeuw, alleen wordt het cliënt- en
familieperspectief vergeten.
Probleemkluwen-klanten duiden vooral op een cumulatie van veel verschillende problemen op
diverse levensgebieden, waarbij vaak begin noch eind van een draad te vinden is. Bij deze gezinnen
komen vaak verschillende professionals die allen een anders aspect van het deelprobleem op zich
nemen. Langs elkaar heen werken ligt dan op de loer. Het is belangrijk dat daarom mensen zich niet
moeten aanpassen aan een aanbod maar zorginstanties moeten bronnen rond mensen organiseren.
De VNG heeft een convenant met GGZ Nederland opgesteld om via maatschappelijke steunsystemen
de zorg voor mensen met langdurige psychiatrische en sociale problemen te ondersteunen, dit is
hoopvol maar of het voldoende garanties biedt om (F)ACT-teams blijvend te financieren, is de vraag.
Inmiddels is duidelijk dat (F)ACT-teams en bemoeizorgteams succesvol zijn en o veel mogelijk
cliënten binnen boord houden: minder opnamedagen, minder opnames, beter contact met de
hulpverlening. Indien een voorziening een uitgekristalliseerd zorgmodel ontwerpt moet er aan de
voordeur worden geselecteerd en wil de voorziening zijn model in stand houden, dan moeten
mensen – die niet passen – ook ontslagen kunnen worden. In 1997 werd de OGGZ-brief geschreven
waarin werd geschreven over de verantwoordelijkheid van de GGZ om passende hulp te bieden aan
cliënten die niet zelfstandig of vrijwillig van de GGZ gebruik maken. Dit betekent dat de GGZ meer
maatschappelijk georiënteerd zou moeten zijn en structureel zal moeten samenwerken met
verschillende instanties uit andere sectoren (sociale zekerheid, huisvesting, werk en onderwijs) voor
onder andere preventie. Dit betekent niet alleen verantwoordelijkheid nemen voor aangemelde
cliënten maar voor de psychische problematiek in de bevolking. Klachten van psychiatrische cliënten
hebben redenen en achtergronden in het leven van een cliënt en daar zou de aandacht naar uit
moeten gaan. Zo komen in de normale bevolking symptomen van een psychose voor, zonder dat
daarbij sprake is van ziekte. Zij hebben het vermogen om ermee om te gaan en daarom hoeven deze
symptomen niet pathologisch te zijn. Dit maakt categoriale diagnostiek tot een gevaar. De DSM
categoriseert de klachten, maar doet geen onderzoek naar de achtergronden van die klachten. In de
sociale psychiatrie gaat het vooral om het achterhalen van de achterliggende problemen bij het
ontstaan van klachten. Op basis van de historie, het onderzoek van Kok en Donker en het belang van
het cliëntenperspectief is er de volgende werkdefinitie:
Sociale psychiatrie is die vorm van psychiatrie die benadrukt dat geestelijke gezondheidsproblemen ontstaan in
interactie. Het individu en de omgeving beïnvloeden deze interactie. Dit geeft de klacht betekenis en maakt haar
begrijpelijk. De klacht op zichzelf hoeft niet pathologisch te zijn. De persoonlijke kwetsbaarheid van de cliënt en
het onvermogen van de cliënt en zijn omgeving ermee om te gaan, kunnen leiden tot disfunctie en pathologie.
Op het niveau van de directe cliëntenzorg zal de aandacht meer gericht moeten zijn op de ervaring,
de aanleg en de levensgeschiedenis van cliënten tijdens de zoektocht naar passende hulp. De invloed
van cliënten wordt ondersteunt vanuit de wettelijke macht, bijvoorbeeld de Wet Medezeggenschap
Cliënten Zorginstellingen (WMCZ) en de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst