Hoofdstuk 4 – Het Autonome Individu
Introductie
De Verlichting was een periode waarin filosofie en theologie werd gescheiden.
De Moderniteit was een periode (begin 18e eeuw) waarbij de verbetering van de wereld
centraal kwam te staan — vrijheid en rationaliteit waren het meest van belang.
Mensenrechten, wetenschap en democratie zijn hier voorbeelden van.
De Reformatie/Hervorming was een beweging die de katholieke-kerk wilde verbeteren. Het
leidt echter niet tot de verbetering van de katholiek-Christelijke-kerk, maar tot een
kerksplitsing: het katholicisme vs protestantisme.
In hoofdstuk 4 bespreken we vanuit onderzoek naar vrijheid en moderniteit naar de geboorte
van het autonome individu.
De Reformatie
Hoewel in God ogen iedereen gelijk is, bestaat er een splitsing tussen geloofwaardigheid en
de feitelijke wereld waarin mensen leven: in de praktijk is dus niet iedereen gelijk.
Maarten Luther vond dat de katholieke kerk de kern van het Christendom vergat: alleen
door het geloof kan de mens geluk en zegen bezitten. De katholieke kerk misbruikte hun
macht een gebruikte de christelijke leer om wereldse goederen te bezitten. Luther is dan ook
de grondlegger van het protestantisme.
In het protestantisme staat de Bijbel centraal: de paus bepaalde niet langer wat als
christelijke leer mocht gelden — alleen de Bijbel/‘Schrift’ mag leidend zijn — sola scriptura.
Hierdoor is het voor protestanten dus nodig om de Bijbel te lezen: zij mogen dit zelf doen, in
tegenstelling tot het katholicisme, waar een priester het voor je voorleest.
In het katholicisme geldt sola scriptura dus niet: hier staat juist een geestelijke persoon (de
paus of een priester) boven de Christenen.
Sola scriptura = het idee in het protestantisme waarin de Bijbel centraal staat, niet de
geestelijke personen.
In het protestantisme is de verhouding tussen God en de gelovige dus niet bemiddeld door
de kerk/geestelijken, maar door het diepste innerlijke van ieder mens. Uiteindelijk leidt deze
ideologie tot de beeldenstorm.
De reformatie liet zien dat je een geweten hebt waar je zelf verantwoordelijk voor bent — dit
staat dus los van je verhouding tot wereldse machten zoals de kerk.
De ‘autonomie van het individu’ komt dus deels tot stand door deze religieuze
gewetensvrijheid van het protestantisme. De protestanten meenden dat het aan het individu
is te bepalen hoe het zich gebonden voelt aan religie.
Autonome individu = de vrijheid van een persoon om zelfstandig beslissingen te nemen.
Voor jezelf nadenken – niet als onderdeel van de groep/samenleving.
22