BEGRIPPENLIJST
Touch points = ‘’Touch Points zijn raakvlakken waar een organisatie en haar doelgroep elkaar tegenkomen. Een
Touchpoint is veel specifieker dan een kanaal.’’ Het kanaal ‘winkel’ is algemeen, maar heeft meerdere Touch
points zoals de display met de aanbieding, product advies, een gesprek met een medewerker en een bezoek
aan de service balie.
Customer journey = ‘’De reis die een klant aflegt voordat hij een product koopt.’’
Mediaorkestratie = De georkestreerde inzet van álle communicatiemiddelen en hun kanalen, als Touch points."
Media planning in moderne zin.
KPI = Smart geformuleerde kwantitatieve eenheid om te laten zien in hoeverre je je doel bereikt.
Medialandschap = door digitalisering heeft ons medialandschap grote veranderingen ondergaan en heeft zich
technologisch ontwikkeld.
Digitale paradox = Daarmee bedoelen ze dat nieuwe en veranderende mediakanalen kansen bieden, maar dat
de hoeveelheid aan digitale opties het ook steeds moeilijker maakt om de consument nog echt te bereiken met
je boodschap.
Mediaplanning = Op basis van markt- en doelgroep informatie ervoor zorgdragen dat de reclameboodschap via
de juiste media op het juiste moment, in de juiste dosering bij de gewenste doelgroep terecht komt.” (p.288)
Edwin Rietberg, 2011)
Identiteit = Het idee dat je hebt over wie je bent en bij welke andere personen of groepen je hoort (Leurs,
2016).
1
,HOOFDSTUK 1 - BASIS
Communicatie doel, doelgroep en boodschap zijn richtinggevend voor de keuze van het communicatiemiddel
en communicatiekanaal. Voor de uiteindelijke keuze zijn verschillende factoren belangrijk. Hieronder zijn de
begrippen uitgewerkt:
1.1 BEREIK
Hoe bereik je de doelgroep?
OPLAGE
Een eerste indicatie van bereik bestaat uit de oplage. Een oplage, gedrukte media, is het aantal exemplaren dat
van een tijdschrift, krant of boek wordt gedrukt. Een grotere oplage bereikt meer mensen. De oplage is niet
gelijk aan het aantal mensen die het zien. 1 blad kan door meerdere personen worden gelezen. Bereik kun je
uitdrukken in een percentage of een absoluut getal. Bereik bepaald de keuze van het communicatiemiddel.
Verschillende soorten oplagen:
Gedrukte oplage; van de drukpers
Verspreide oplage; deel wat daadwerkelijk verspreid wordt
Betaalde verspreide oplagen; abonnementen
Losse verkoop
Gratis verspreide oplage
MEDIUMBEREIK
‘’Het mediumbereik is het unieke aantal lezers, kijkers of luisteraars uit de doelgroep die het medium heeft
gelezen, gezien of gehoord.’’
SOORTEN BEREIK
MERKBEREIK - PRINT EN ONLINE
De combinatie van print en online zorgt voor een groter bereik. Hierdoor worden oplage cijfers niet meer
gebruikt. In plaats hiervan is er een bereik cijfer van geprint en digitaal, het merkbereik. ‘’Merkbereik is het
aantal personen dat het nieuwsmerk binnen een maand minimaal een keer heeft gezien of gelezen, ongeacht
het geprint of digitaal is.’’
VIEWABILITY – ONLINE
Bij online media spreken we niet over bereik maar over het aantal views. Een view meeteenheid van hoe vaak
iets bekeken is door een bezoeker van de online medium. Een view is verschillend op elk platform en is daarom
moeilijk om te vergelijken.
KIJK EN LUISTERDICHTHEID – AUDIOVISUELE MEDIA
Luistercijfers worden op basis van steekproeven gemeten en is dus een indicatie op een bepaald tijdstip.
Nationaal luister onderzoek (NLO) verzamelt en publiceert de luistercijfers. ‘’Kijkdichtheid geeft aan hoeveel
personen uit de doelgroep een bepaald televisie programma, reclameblok of commercial hebben gezien.‘’ Dit
druk je uit in procenten van de totale doelgroep (ouder dan 13 jaar). Stichting KijkOnderzoek (SKO) houdt de
kijkcijfers van programma’s bij.
2
,GROSS RATING POINT (GRP)
Een maatstaf voor het bereik van televisie en radiocampagnes is het aantal Gross Rating Point ofwel (GRP’s).
Een GRP staat voor 1% kijk- of luisterdichtheid onder Nederlanders van 13 jaar en ouder. Hierin worden zowel
het bereik (als percentage van de totale doelgroep) als de frequentie (impressies per
bezoeker/kijker/luisteraar) van de uiting meegewogen.
Het aantal GRP’s dat nodig is om een bepaalde doelgroep te bereiken is meestal groter dan 100. Je gebruikt de
GRP als rekeneenheid om aanbieders van reclamecampagnes op televisie, radio en internet te vergelijken en
campagnes te analyseren.
Voorbeeld: Een commercial heeft een kijkdichtheid van 30%. Dit resulteert in 120 GRP’s. je zegt ook wel dat het
bereik 120% is binnen de doelgroep, omdat een GRP overeenkomt met 1% kijk- of luisterdichtheid.
BOODSCHAP BEREIK
Er zijn immers maar weinig mensen die alle advertenties lezen of alle commercialsbekijken. Veel van het
duurbetaalde mediumbereik is verspilling als de doelgroep:
De advertentie niet bekijkt.
De beursstand niet bezoekt.
Wegzapt als de reclame begint.
Niet naar de banner kijkt.
Een adblocker installeert.
Door de radiocommercials heen praat.
Het boodschap bereik is lager dan het mediumbereik. Bij een folder of leaflet ligt dit vaak wat anders. Als die
slechts één boodschap bevat, overlappen het communicatiemiddel en de boodschap elkaar. Het
mediumgebruik valt dan samen met het boodschap bereik.
GEMIDDELD BEREIK
Mediaplanners rekenen voor gedrukte media meestal met het gemiddeld bereik. ‘’Dit is het aantal of
percentage mensen dat gemiddeld met een mediumuiting wordt geconfronteerd.’’ Gemiddeld bereik kun je
opbouwen. Een krant doet dit in 1 dag, een tijdschrift bij de tandarts bouwt het bereik met nieuwe lezers over
tijd. Het fenomeen dat mensen samen doen met één abonnement op een krant of tijdschrift (het doorgeven of
samen lezen) vergoot het bereik.
ACTUEEL BEREIK
Het blad dat bij een tandarts ligt veroudert natuurlijk wel na verloop van tijd. Daarom moet je naar het actueel
bereik kijken. Dit is het bereik van een mediumtitel in het verschijningsinterval (tijd tussen verschillende
uitgaves). Bij dagbladen is dat een dag, bij week- en omroepbladen een week en bij maandbladen een maand.
Het actueel bereik is dus gelijk aan of lager dan het gemiddeld bereik. Bij adverteren in een social medium is
het maar de vraag wat het verschijningsinterval is omdat het best een tijdje duren voordat iets wordt opgepikt.
CUMULATIEF EN TOTAAL BEREIK
‘’Het cumulatief bereik geeft aan hoeveel mensen na een aantal nummers of een reeks uitzendingen ten minste
één ervan hebben gezien.’’ Niet iedereen ziet of leest of alles. ‘’Het totaalbereik omvat alle personen uit de
doelgroep die in een periode van een jaar weleens met een mediumtitel zijn geconfronteerd, dus na het
verschijnen ten minste één ervan hebben gezien.’’
3
, GEWOGEN BEREIK
‘’Het gewogen bereik is het aantal personen dat met het medium wordt geconfronteerd, gewogen op basis van
een bepaald criterium.’’ Denk hierbij bijvoorbeeld aan leeftijd. Als je een campagne op een specifieke
doelgroep richt, is de relatie nooit één op één. Er zijn altijd mediagebruikers van een bepaalde titel of een
bepaald programma, die buiten de doelgroep vallen.
BRUTO- EN NETTO BEREIK
Als je verschillende media tegelijkertijd inschakelt, bereik je een individueel lid uit de doelgroep vaker. De
contactfrequentie is dan hoger. ‘’De bereikcijfers van de diverse media bij elkaar opgeteld zonder rekening te
houden met dubbelingen is het bruto bereik.’’ ‘’Als je de dubbelingen hiervan aftrekt, houd je het netto bereik
over.’’
BEREIK ONDERZOEK
Om te voorkomen dat je verkeerde of te dure media inschakelt, moet je goed naar de bereikgegevens kijken.
Die zijn belangrijker dan de gegevens over de oplage van een medium. Deze bedrijven verzamelen de
onderliggende data:
Het Nationaal Onderzoek Multimedia (NOM) brengt bereikcijfers in kaart voor nieuwsmedia,
mediamerken, magazines en huis-aan-huiskranten, op alle platforms.
Het nationaal Luister Onderzoek (NLO) onderzoekt het luistergedrag van de Nederlandse bevolking,
waaronder de luisterdichtheid.
De stichting Kijkonderzoek (SKO) onderzoekt offline en online kijkgedrag van De Nederlandse
bevolking op alles soorten devices, waaronder de kijkcijfers.
Het Nederlandse Online Bereik Onderzoek (NOBO) geeft inzicht in het bereik en de bezoekersprofielen
van websites, apps en andere online platforms. Dit gebeurt in opdracht van VINEX, de Vereniging
Internet Exploitanten.
Het Kenniscentrum Zakelijke Beslissers (DMS) brengt het mediabereik en mediagedrag van zakelijke
beslissers in kaart.
Ook onderzoeken bovenstaande onderzoekers het gebruik over de dag verspreid, de intensiteit van het gebruik
en de ontvankelijkheid voor commerciële boodschappen in bepaalde media.
INVLOED MEDIAMIX OP BEREIK
Het totale budget van een mediaplan kun je besteden aan één mediumtype of verdelen over verschillende
mediumtypen. Het inschakelen van meer dan één mediumtype kan ertoe leiden dat het ene medium het effect
van het andere medium versterkt. Een mix van verschillende media helpt je om met één product verschillende
doelgroepen te bereiken.
4