Hoofdstuk 4: De externe wereld
: De zintuiglijk waarneembare wereld die buiten ons, d.w.z. onafhankelijk van ons, ook zonder ons, bestaat.
Realisme. De meesten gaan ervan uit dat:
- De buitenwereld bestaat en blijft bestaan, ook als wij er niet zijn
- De buitenwereld min of meer is zoals die zich aan ons voordoet
Ontologisch/metafysisch probleem: Bestaat de buitenwereld en op welke manier dan?
Epistemologisch/kentheoretisch probleem: Hoe en op welke gronden weten wij zeker of de zintuigelijke waarneembare
buitenwereld bestaat?
Plato’s dualisme: ontologisch dualisme: wereld van de ideeën vs zintuigelijke wereld
Epistemologisch dualisme: kennis vs. Opinie.
Plato vs. Descartes
•
Plato bedoelt met ‘ideeën’ geen denkbeelden, geen producten
of inhouden van de menselijke geest, maar reëel en zelfstandig
bestaande entiteiten, onafhankelijk van het denkende subject.
Hun objectiviteit staat vast.
•
Dit verandert radicaal in de vroegmoderne tijd. De
vroegmoderne filosofie wordt als “subjectfilosofie” aangeduid.
Kennis is een methodisch construeren van een rationele orde in
het subject (een ‘ik’ of ‘ego’). Onze kennis van de buitenwereld
wordt altijd bemiddeld door voorstellingen in de ‘binnenruimte’
van het eigen bewustzijn
Dromen
Droom ik niet? Nee want:
, - Dromen wordt anders ervaren dan het echte leven
- Droom heeft alleen betekenis als we het kunnen vergelijken met het echte leven
Droom ik? Kan niet gevraagd worden Malcom Je stelt die vraag alleen als je bij kennis bent, en in een droom ben je dat niet.
Geheugen is nooit volledig betrouwbaar. Logica is niet betrouwbaar.\
Ik denk dus ik ben-Decartes
Descartes is geen scepticus, maar hij gebruikt toch de sceptische methode.
Radicaal: niets wordt voor zeker aangenomen dat ook maar een klein beetje onzeker is.
Methodisch: twijfel als uitgangspunt voor een zoektocht naar een criterium van waarheid.
Descartes’ bewijs van het bestaan van de buitenwereld.
“Maar omdat God geen bedrieger is, is het geheel en al duidelijk
dat hij mij die ideeën [van lichamelijke objecten] niet
onmiddellijk uit zichzelf op mij afstuurt [...]. Daarom bestaan de
lichamelijke dingen. Toch bestaan ze wellicht niet allemaal op
dezelfde manier als waarop ik ze met de zintuigen waarneem,
omdat dit zintuiglijk waarnemen in veel gevallen heel duister en
verward is.” (Zesde meditatie)