WEEK 1 – ETHIEK
Ethiek: Het studiegebied dat zich bezighoudt met het bepalen van wat goed en slecht
is en het onderzoeken van morele principes en gedrag.
Er zijn drie typen van morele theorie:
1. Deontologie (= plichtsethiek)
2. Consequentialisme
3. Deugdethiek
DEONTOLOGIE (= plichtsethiek)
Deontologie is de ethische benadering die stelt dat de morele juistheid van een handeling
afhangt van de intentie en de plichten die eraan verbonden zijn. Het legt de nadruk op het
volgen van morele regels en plichten.
De plichtsethiek stelt dat iets goed is, op het moment dat het moét. We onderscheiden twee
soorten plichtsethiek:
1) Christelijke ethiek ⇒ het westerse perceptie is gevormd door religieuze doctrine.
Hetgeen wat goed is, is de wil van God, en hetgeen wat fout is, is tegen de wil van
God in. Denk bijvoorbeeld aan moorden: dat is altijd fout, dus niet ethisch
verantwoord.
Kritiek op de christelijke ethiek: De Bijbel staat open voor verschillende
interpretaties. Bovendien: commandeert God ons het goede? Of maakt het
weten dat God ons iets commandeert iets moreel gezien goed?
2) Kantiaanse ethiek ⇒ (van Immanuel Kant) het morele handelen komt voort uit een
bepaalde plicht, niet uit een bepaald gevoel. Of iemand nu wel of niet moreel handelt,
hangt af van zijn/haar intentie. Eigenbelang is niet gepast voor een morele actie. En
als iemand iets doet uit emotie maakt dat het ook niet per se relevant. De plicht
overstijgt wat dit betreft. Dit is universeel: als iemand anders jou was, zou diegene
(indien moreel) zich precies zo gedragen.
Kant stelt: moraliteit is een systeem van categoriale imperatieven; bevelen om je op
een bepaalde manier te gedragen.
Kritiek op Kant: het is te leeg: het geeft wel een framework voor morele
besluiten, maar het helpt degenen die morele beslissingen dienen te maken
helemaal niet.
CONSEQUENTIALISME
Consequentialisme is een ethische benadering die stelt dat de morele waarde van een
handeling wordt bepaald door de gevolgen ervan. Het richt zich op het bereiken van het
grootste goed voor het grootste aantal mensen. Het gaat hierbij eerder om de consequenties
van de actie dan om de actie zelf. Hierbij onderscheiden we drie subbenaderingen:
A) Utilitarisme ⇒ goed is datgene wat geluk oplevert.
kritiek: het is moeilijk om het ‘geluk’ te meten en om geluk van verschillende
mensen te vergelijken.
B) Negatief utilitarisme ⇒ goed is datgene wat geen ongeluk oplevert.
kritiek: zie A
C) Utilitarisme van de regel ⇒ goed is datgene wat geluk oplevert voor een grote
groep mensen.
, kritiek: het is onnodig om een berekening te maken van hoeveel mensen iets
geluk oplevert iedere keer dat je een morele beslissing maakt.
DEUGDETHIEK (= neo-aristotelianism)
Deugdethiek/ virtue theory is een ethische benadering die de nadruk legt op het
ontwikkelen van deugdzame karaktereigenschappen en het nastreven van een goed leven.
Het richt zich op het cultiveren van positieve eigenschappen zoals moed, eerlijkheid, en
rechtvaardigheid.
- Deugd = een patroon van gedrag en gevoel → het ervaren van gepaste emoties
staat centraal in de kunst van het leiden van een goed leven.
- Als iemand het aanvoelt dat hij graag gul wil zijn, dan gedraagt hij zich gul, en
moreel gezien is dat goed.
kritiek: het is moeilijk om vast te stellen welke patronen van gedrag, gevoel, en drang
tellen als deugd.
___________
VOORBEELD
Euthanasie
- Deontologie (plichtsethiek)
- Christelijke ethiek → conflict: Oude Testament stelt dat je niet mag doden in
welk geval dan ook, terwijl het Nieuwe Testament stelt dat geassisteerde
zelfmoord een teken van liefde is, om degene in pijn te helpen.
- Kantiaanse ethiek → conflict: het is je plicht om niet te moorden, maar het is
ook je plicht om andermans wensen te respecteren.
- Consequentialisme
- Utilitarisme → niet verantwoord, want het brengt niet per se geluk aan de
persoon in kwestie.
- Negatief-utilitarisme → wellicht verantwoord, als het niet-ongeluk brengt aan
de persoon in kwestie.
- Utilitarisme van de regel → niet verantwoord, want het brengt geen geluk aan
de meeste mensen (om de persoon heen bijvoorbeeld)
- Deugdethiek → Bij vrijwillige euthanasie is de dood ‘goed’ voor de persoon in
kwestie; de deugd van charity zou het dan verantwoorden.
Meta-ethiek
Meta-ethiek reflecteert als filosofische discipline over wat de achtergronden zijn van onze
overtuigingen in verband met wat we als het goede beschouwen en hoe we onze levens
moeten leiden. = De studie van concepten, methoden en rechtvaardigingen.
Er zijn drie voorbeelden van meta-ethische theorieën:
1. Ethisch naturalisme ⇒ ethische beoordelingen volgen direct uit wetenschappelijke
feiten. Vaak zijn dat feiten van de ‘human nature’.
kritiek: Open Question Argument: er is geen simpel antwoord voor ethische
kwesties. We kunnen niet bepalen wat we moeten doen door een
wetenschappelijke beschrijving van de manier hoe de wereld in elkaar zit,
maar we zijn allemaal mensen die morele beslissingen moeten nemen.
, 2. Moreel relativisme ⇒ ethische beoordelingen volgen uit de culturele context; ethiek
is cultuurgebonden. Mensen in verschillende samenlevingen hebben verschillende
opvattingen over wat goed en fout is (ook al is er een overlap).
kritiek: morele oordelen zijn niet absolutief, maar relatief. Is moreel relativisme
dan 100% waar? En wat telt als een samenleving/cultuur?
3. Emotivisme ⇒ ethische beoordelingen zijn gevoelsafhankelijk. Ook wel te koppelen
aan het non-cognitivisme. Als iemand zegt: ‘moord is slecht’, is dat niet waar of
onwaar, maar puur hoe iemand zich voelt.
kritiek: als emotivisme klopt, dan zouden alle morele argumenten onmogelijk
zijn.
PRIMAIRE LITERATUUR
Brief aan Menoeceus
Het hedonisme wil zeggen dat iemand een zo groot mogelijk genot probeert te krijgen voor
zichzelf. Iemand die naar genot streeft, is dan ook een hedonist.
Het Epicurisme is het hedonisme van Epicurus. Het meeste van zijn werk is verloren
gegaan, maar er zijn wel een aantal brieven over. Een daarvan is de brief aan Menoeceus.
De Brief aan Menoeceus is een bekend filosofisch werk geschreven door de Griekse
filosoof Epicurus. Epricus was de leraar en Menoeceus de leerling. Maar er zit niets
persoonlijks in (als in een ‘hoe gaat het?’ of iets dergelijks), wat betekent dat de brief niet
uitsluitend voor Epricus was bedoeld.
Eudaimonia = een staat van innerlijk geluk en gemoedstoestand. Dat zou ook door andere
beoordeeld kunnen worden, want eudaimonia is objectief (hetgeen wat waar te nemen is).
- De Grieken vonden dat heel vanzelfsprekend: alle mensen streven naar eudaimonia.
Het probleem is dus niet waar we naar moeten streven, maar in de definitie van
eudaimonia (wat valt eronder?)
In de oudheid hadden Goden veel met ons leven te maken, maar Epricurus was ervan
overtuigd dat de goden ons met rust laten in ons leven. Een God heeft niets nodig van ons
en zou ons om die reden niet storen. Zij leven in hun eigen wereld. De offers die mensen
brachten hadden geen zin, maar ook de dingen die we deden om ‘de Goden boos te maken’
hadden geen zin. Volgens Epicurus was dat een bevrijdende gedachte; Goden doen niets
voor je, dus kunnen je ook niet ongelukkig maken.
Epicurus vond echter dat Goden ook de wereld niet hadden geschapen, daarom (in
combinatie met het hierboven beschrevene) werd hij vaak beschuldigd van atheïsme. In
principe zou namelijk volgens zijn gedachtegang, het hele wereldbeeld niet veranderen als
er geen Goden zijn.
De dood betreft ons niet, want als de dood er is, dan zijn wij er niet meer, en als wij er zijn,
dan is de dood er niet. Epicurus was een atomist: de enige zin die de wereld heeft is wat wij
eraan geven als alles bestaat uit atomen. Volgens Epicurus valt de ziel uit elkaar als wij
doodgaan/ Dan bestaan wij ook niet meer als ervarende wezens. De dood is simpelweg
niks. Als de dood niks is, dan hoef je er ook niet bang voor te zijn.