Dit is een samenvatting van week 1 t/m 6 van beginselen strafrecht jaar 1 . De stof die is samengevat is afkomstig van het boek: grondtrekken van het Nederlandse Strafrecht.
-Hoofdstuk 1-
1.2 Plaats van het strafrecht
Strafrecht: Houdt zich bezig met het bestraffen van de personen die een strafbaar feit hebben
gepleegd.
Civiele recht (burgerlijk recht): Het recht dat zich bezig houdt met de burgers onderling. De staat
blijft hier meestal buiten.
In het strafrecht heeft de Staat heeft het monopolie voor het straffen. Het bestuursrecht regelt hoe
het openbaar bestuur moet functioneren bij het nemen van beslissingen die de burger direct of
indirect raken. De verhouding tussen het straf en bestuursrecht is dat in sommige gevallen
bestuurlijke sancties worden opgelegd door een bestuursorgaan (art. 1:1 Awb) voor gedragingen die
vroeger strafrechtelijk werden afgehandeld.
Het verschil tussen het bestuursrecht en strafrecht is dat in het eerste recht burgers elkaar voor de
onafhankelijke rechter kunnen slepen doordat een advocaat een dagvaarding stuurt. Bij het
strafrecht kunnen burgers elkaar niet dagvaarden voor gepleegde strafbare feiten. De Officier van
Justitie is de enige die een verdachte voor de rechter kan brengen. Hij is een vertegenwoordiger van
het staatsorgaan dat belast is met de vervolging van verdachten (het openbaar ministerie). Het
openbare ministerie beslist of een verdachte vervolgd wordt
Civiele dagvaarding:
- Worden verstuurd door de burger om een civielrechtelijk geschil uit te Vechten. De
burgerlijke rechter neemt vervolgens een bindende beslissing.
Strafrechtelijke dagvaarding
- Wordt verzonden door een Officier van Justitie om een verdachte voor een strafrechter te
leggen.
Voorbeeld:
Stel dat partij 1 partij 2 in elkaar slaat heeft dit strafrechtelijke gevolgen voor de eerste partij.
Wanneer partij 2 schade vergoeding wil voor de immateriële en vermogensschade dan zal hij een
advocaat moeten inschakelen om verdachte te dagvaarden voor de rechter. DIt civielrechtelijk
procedure is een lange traject. Daarom kent het strafrecht een mogelijkheid voor slachtoffers om
een schadevergoeding te verzoeken aan de strafrechter in plaats van de burgerlijke rechter.
1.3 Doelen van het straffen
Het opleggen van een straf heeft twee doelen: vergelding en preventie
,Vergelding: Leed toevoegen aan de dader, zoals het slachtoffer ook leed ondervonden heeft.
Wanneer een dader kwaad heeft veroorzaakt bij het slachtoffer of maatschappij wordt door het
opleggen van een straf het kwaad vergolden door leedtoevoeging.
Preventie
Straf dient ook ter voorkoming van het plegen van een strafbaar feit. Preventie kan je
onderscheiden:
1. Algemene (generale) preventie: Voorkomen dat andere mensen het strafbare feit begaan
2. Speciale preventie: Voorkomen dat de dader nog een keer hetzelfde feit begaat. Dit gebeurt
door het opleggen van voorwaardelijke straffen (deze straffen worden ter uitvoering gelegd
op voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd niet opnieuw aan een
strafbaar feit schuldig maakt NB: er zijn nog andere voorwaarden voor een voorwaardelijke
straf zie § 13.6.5.)
1.4 Materieel strafrecht, formeel strafrecht en sanctierecht
Materieel strafrecht: : het materiële strafrecht bepaalt welk gedrag niet toegestaan
is en welke personen daarvoor kunnen worden gestraft. Voorbeelden: diefstal, moord, noodweer,
poging tot en medeplichtigheid.
Andere voorbeelden HBO: De delictsomschrijving van mishandeling, de strafbedreiging van doodslag
want het bepaalt de hoogte van de maximale straf die via het formele recht opgelegd kan worden.
Grotendeels geregeld in het Wetboek van Strafrecht
Formele strafrecht (strafprocesrecht): Het formele strafrecht regelt op welke wijze de overheid
(politie en justitie) het materiële strafrecht kunnen verwezenlijken en handhaven. Boek: De regels
die gevolgd moeten worden wanneer er een norm van het materieel strafrecht is overtreden.
Voorbeeld: bevoegdheden van de politie, inhoud van dagvaardingen, instellen van hoger beroep,
duur van voorlopige hechtenis.
Andere voorbeelden HBO: Aanhouding van een verdachte in een strafzaak en rechter die een
dagvaarding nietig verklaart
Grotendeels geregeld in het Wetboek van Strafvordering
Sanctierecht: Voorwaarden waaronder bepaalde straffen mogen worden opgelegd en de uitvoering
van die straffen. Voorbeeld: Onder welke strafbaar feit mag er een taakstraf worden opgelegd? Aan
welke voorwaarden moet de rechter voldoen wanneer hij een straf voorwaardelijk oplegt.
Geregeld in zowel het Wetboek van Strafrecht als in het wetboek van Strafvordering
1.5 Commuun en bijzonder strafrecht
,Commuun strafrecht: Het strafrecht dat in de wetboeken is opgenomen. Wetboeken zijn wetten
waarin het algemene deel van het strafrecht en het strafprocesrecht is opgenomen.
Voorbeeld: Art. 107 Grondwet
Bijzonder strafrecht: In de bijzondere strafwetten treft men strafbepalingen aan die behoren tot het
materiële strafrecht, maar vaak ook bevoegdheden die behoren tot het formele strafrecht. Onder
bijzondere vallen wetten in formele zin maar ook wetten door een lager openbare lichaam.
Voorbeelden: APV (Hierin treft men gedragingen die strafbaar zijn gesteld in een gemeente), art. 8
WVW, Havenverordening (bijzonder strafwet in Rotterdam) en Opiumwet
Relevant artikel
Art. 91 Sr: Bepalingen in Boek 1 sr zijn ook van toepassing op strafbare feiten in bijzondere
strafwetten
“ De bepalingen van de Titels I-VIII A van dit Boek zijn ook toepasselijk op feiten waarop bij andere
wetten of verordeningen straf is gesteld, tenzij de wet anders bepaalt.”
→ Krijg je een dagvaarding voor een strafbaar feit dat in de opiumwet strafbaar is gesteld (poging tot
misdrijf)? Dan gelden de voorwaarden van art. 45 Sr.
Let op dat in de Kluwer zowel wetboeken (commuun) als bijzondere wetten staan opgenomen
1.6 De opbouw van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering
Wetboek van Strafrecht
Eerste boek: Algemene bepalingen van materieel recht
Tweede boek: Strafbepalingen van misdrijven
Derde boek: Strafbepalingen van overtredingen
Wetboek van Strafvordering
De laatste drie boeken zijn niet van belang. De
eerste boeken volgen de chronologische volgorde
van het strafproces
Eerste boek: Algemene bepalingen: belangrijkste
bevoegdheden tijdens het opsporingsonderzoek
Tweede boek: Strafvordering in eerste aanleg:
regelt de vervolgbeslissing van Ovj en procedure
van verdachte door de rechtbank
Derde boek: Regelt rechtsmiddelen (bijv hoger beroep tegen beslissing rechtbank)
1.7 De invloed van internationaal en supranationaal recht
Internationaal recht heeft ook invloed op het strafrecht in Nederland. Door verdragen die tussen
staten zijn gesloten kan Nederland verplicht zijn om bepaald gedrag strafbaar te stellen.
, Supranationaalrechtelijk: regels die een internationale organisatie oplegt waar de lidstaten bij die
organisatie zich aan moeten houden (EU-regels, uitspraken EHRM)
Hoofdstuk 2: Inleiding materieel strafrecht
2.1 Plaats en structuur van strafbepalingen
Het materiële strafrecht bepaalt welk gedrag niet toegestaan is en welke personen daarvoor kunnen
worden gestraft. Die wettelijke bepalingen worden vaak aangevuld door rechtspraken. Een
strafbepaling bestaat uit:
1. Delictsomschrijving: Welke gedraging is door de wetgever strafbaar gesteld?
2. Kwalificatie-aanduiding: Hoe wordt het gedrag in juridisch opzicht benoemd?
3. Strafbedreiging: Welke straf moet er worden opgelegd
Voorbeeld art. 225 lid 1 Sr
“Hij die een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk opmaakt of
vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen
gebruiken, wordt als schuldig aan valsheid in geschrift gestraft, met gevangenisstraf van ten hoogste
zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.”
Soms wordt kwalificatie samengevoegd met de delictsomschrijving
bijv mishandeling art. 300 lid 1 Sr.
Strafbepalingen in bijzondere wetten
In bijzondere wetten (zie § 1.6) zijn strafbepalingen op een andere manier opgebouwd.
Delictsomschrijving is geformuleerd als een verbod. In artikel 2 onder A is het invoeren van cocaine
in ons land verboden gesteld. Cocaïne vind je vervolgens in lijst II.
Het is verboden een middel als bedoeld in de bij deze wet behorende lijst II dan wel aangewezen
krachtens artikel 3a, vijfde lid: binnen of buiten het grondgebied van Nederland te brengen;
De strafbedreiging zelf vindt je vervolgens in artikel 10 lid 5 Opiumwet:
Hij die opzettelijk handelt in strijd met een in artikel 2 onder A, gegeven verbod, wordt gestraft
met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie.
2.2 De opbouw van het strafbare feit in vier componenten
Strafbaar feit: een strafbaar feit is een menselijke gedraging die valt binnen de grenzen van een
wettelijke delictsomschrijving, die wederrechtelijk is en aan schuld te wijten.
1. Menselijke gedraging
2. Wettelijke delictsomschrijving (DO)
3. Wederrechtelijkheid (W)
4. Verwijtbaar (V)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper karimam. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,99. Je zit daarna nergens aan vast.