Dit is een document met alle werkgroepopdrachten van encyclopedie der rechtswetenschappen uitgewerkt van week 1 t/m week 7. De opdrachten zijn aangevuld met aantekeningen van de werkgroepdocent (schuingedrukt).
Moraal boek: heersende ideeën over goed en kwaad
Ethiek boek: geheel van morele principes of leer van het vakgebied van de filosofie dat zich
bezighoudt met wat goed en slecht is. De ethiek is een bestudering van de moraal. Hier wordt het
menselijk handelen beoordeeld in goed en kwaad.
Het begrip moraal komt niet overeen met het begrip in het boek maar ethiek komt er wel degelijk in
de buurt.
WG: Wat is moraal en wat is ethiek?
Wij hebben allemaal opvatting over wat juist en niet juist is. Niet alles in de wet is moreel juist. Wat
is dan moraal? Moraal zijn ideeën en opvattingen over goed of fout. Moraal verschilt per persoon.
Wat is dan ethiek? Het nadenken en bestuderen over wat goed of fout is. Ethiek is wat breder en
completer dan moraal. Ethiek bestudeert en houdt zich bezig met het geheel aan morele principes.
Vraag 2
- Brede ethiek is de ethiek omtrent het gehele menselijk leven, het gehele doel van het
bestaan van de mens
Voorbeeld: iedereen moet vreedzaam met elkaar leven, de overheid vult bij waar nodig
, - Smalle ethiek is de ethiek die zich beperkt tot het noodzakelijke voor een vreedzame
samenleving
Voorbeeld: Je kan niet zomaar iemand eigendom nemen en daarmee eigenaar worden
WG: Wat is brede en wat is smalle ethiek?
Een brede ethiek geeft morele normen, die het gehele menselijke leven betreffen, zonder
enige terughoudendheid. Een smalle ethiek betracht terughoudendheid en legt alleen
morele normen op, die noodzakelijk zijn voor vreedzaam samenleven (vreedzame co-
existentie).
Brede ethiek voorbeeld: je moet altijd de waarheid spreken, je kan alsnog met elkaar samenleven als
je liegt. In het christendom heb je de tien geboden. Als christ de auto van de buurman ziet en
vervolgens jaloers wordt is dit volgens zijn geloof verboden. Dit is een voorbeeld van een brede
ethiek omdat het willen alleen ‘innerlijk’ verboden is en niet volgens de maatschappij.
Hey
Smalle ethiek voorbeeld: Niet stelen, niet discrimineren, niet moorden, geen geweld gebruiken
Vraag 3
Onder perfectionisme wordt perfectionistische ethiek verstaan. Dat is het streven naar een ideaal
van volmaaktheid (perfectionisme)
Perfectionisme: de mensen voorschrijven zich volledig te richten naar een ideaal van
volmaaktheid (perfectie). (R.O.V., p. 44).
WG: Perfectionisme
Mensen leven naar een bepaald ideaal van volmaaktheid toe. Bijv volgens een religieus ideaal, leven
op de manier zoals de Heer dat wil. Je hebt een ideaal beeld en je leeft er naartoe, je handelingen
moeten daarvoor je handelingen perfect zijn.
Vraag 4
Negatieve vrijheid: Vrijheid van de storende aanwezigheid van iets: overheidsdwang en klassieke
grondrechten.
Positieve vrijheid: Vrijheid van de storende aanwezigheid van iets: sociale zekerheid en sociale
grondrechten. Ruimte voor vrije informatieverwerving en maatschappelijke veranderingen
Wezensvrijheid: Vrijheid om een levensverhouding te ontwikkelen waarin de mens de volle
ontplooiing van zijn ware menselijkheid vindt
WG: Vrijheid
Negatieve vrijheid: Vrijheid wordt gestoord door de aanwezigheid van iets. Er is een storende
aanwezigheid. We worden lastiggevallen door iets. In Noord-Korea krijgt de bevolking regels
toebedeeld waardoor je bijvoorbeeld geen vrijheids van meningsuiting.
Positieve vrijheid: Vrijheid wordt gestoord door de afwezigheid van iets. De overheid regelt iets
zoals het leenstelsel.
,Wezensvrijheid: Vrijheid om een levensverhouding te ontwikkelen waarin de mens de volle
ontplooiing van zijn ware menselijkheid vindt. Wat je in het dagelijks leven probeert te bereiken.
Wezensvrijheid is voor iedereen anders. Kan zowel extern als intern zijn. Het ontplooien is een
innerlijk proces van je ware zelf. Wat valt onder innerlijk ontplooiing? Kan bijvoorbeeld op religieus
aspect liggen. Je gezondheid kan je innerlijke ontplooiing in de weg staan
Vraag 5
Rechtsfilosofen hebben beweerd dat door mensen gemaakt recht moest worden beantwoord aan de
hand van recht dat van nature geldt. Daarmee wordt gedoeld op bepaalde onveranderlijke
beginselen en idealen van rechtvaardigheid. Deze benadering staat bekend als natuurrecht.
WG: Wat houdt de natuurrechtsleer in?
Natuurrecht houdt een noodzakelijk verband met recht en het moraal. Is er nog een eis aan het
recht? Recht moet op de juiste manier tot stand gekomen. Recht moet rechtvaardig zijn. Zodra
iemand het heeft over rechtvaardigheid moet er een belletje bij je gaan rinkelen dat diegene het kan
hebben over natuurrechtsleer.
Natuurrecht: recht en moraal zijn verbonden. Het recht moet op de juiste manier tot stand zijn
gekomen. Recht en moraal zijn inhoudelijk verbonden. Er is recht maar die zou er niet moeten zijn.
Wanneer er in het recht dingen staan die daar eigenlijk niet daar moeten staan. Opvatting van
rechtvaardigheid. Bij rechtvaardigheid dan heb je er idee erbij en kunnen dingen onrechtvaardig zijn.
Vraag 6
Radbruch voor oorlog: rechtspositivist
Na oorlog: natuurrechtsdenker
Het beginsel ‘wet is wet’ kende geen beperkingen in tegenstelling tot het beginsel bevel is bevel. Bij
bevel is bevel hield de plicht tot gehoorzaamheid op het moment dat de bevelhebber misdadige
doeleinden streefde. Het beginsel wet is wet kende daarentegen gene beperlimgen.
Wet is wet houdt in dat een wet geldt en gehoorzaamd hoort te worden en dat het recht is. volgens
Radbruch verklaart dit beginsel waarom boven rechtelijk recht volgens de duitse juristen een interne
tegenspraak is.
Vraag 7
Zie schrift
Vraag 8
Zie schrift
Doelmatigheid wordt gedefinieerd in termen van rechtszekerheid en rechtszekerheid wordt een eis
van de rechtvaardigheid genoemd.
, Vraag 9
Het conflict tussen de rechtvaardigheid en de rechtszekerheid zou als volgt
opgelost kunnen worden: het positieve recht, gesteld en verzekerd door de macht,
heeft ook de voorrang, wanneer het inhoudelijk onrechtvaardig en niet-doelmatig
is, tenzij de tegenstelling tussen de positieve wet en de rechtvaardigheid zo
ondraaglijk wordt dat de wet als ‘onjuist recht’ voor de rechtvaardigheid moet
wijken.
Vraag 10
Rechtspositivisme stelt dat recht een moraal verband heeft. Recht is hetgeen wat door de bevoegde
autoriteiten is vastgesteld en wat effectief gehandhaafd wordt ook al is de inhoud ervan
onrechtvaardig. Hierin kan er een onderscheid worden gemaakt tussen normatief en beschrijvend
rechtspositivisme. Het eerste houd in dat als het recht is moet dat recht ook worden gehoorzaamd
door de burger. Bij beschrijvend rechtspositivisme is het de vraag of het als burger moet
gehoorzamen.
Vraag 11
Normen bepalen niet wat het geval is of wat het geval zal zijn maar ze bepalen wat het geval mag
zijn of wat het geval behoort te zijn. Als A het geval is behoort of mag B het geval zijn. Soeteman
bedoel dat de feiten en de norm altijd van elkaar zullen verschillen. Bij feiten rekenen we gevolgen
toe aan de oorzaken dat we niet bij normen doen. Bij normen bepalen we niet wat het gevolg
hiervan zal zijn.
Vraag 12
Kelsen legt de zuivere rechtsleer uit vanuit de Grundnorm. Als is gegeven dat de Grundnorm geldig is
is het rechtssysteem dat erop is gebaseerd ook geldig. Met de Grundnorm wordt de Zuivere
Rechtsleer de methode waarmee kennis van recht wordt verkregen geanalyseerd.
Bij het bestuderen van recht houdt je je bezig met wat recht is en dus wat uit de rechtsbronnen
komt. Je houdt je er dan niet mee bezig of iets juist is dat is aan de wetgever. Met de zuivere
rechtsleer bedoeld Kelsen de zuivere rechtswetenschap. Kelsen is van mening dat het recht bestaat
uit normen die zijn afgeleid uit hogere normen en niet uit feiten. Daarnaast vindt Kelsen dat de
rechtswetenschap de juridische werkelijkheid correct moet analyseren en weergeven. Deze
weergave mag niet worden gemengd met rechtswetenschappers die ideologische voorkeuren
hebben.
Vraag 13
Kelsen bepaalt dat rechtsnormen niet geldig zijn vanwege hun inhoud omdat recht iedere inhoud
kan hebben. Een norm is alleen geldig als rechtsnorm als die op een bepaalde manier is ontstaan en
er gebruik is gemaakt van bepaalde regels die is uitgevaardigd volgens een specifieke methode.
Recht is alleen geldig als het recht is gepositiveerd.
Vraag 14
Verschillende normen van een rechtssysteem herleiden tot de grondnorm
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper karimam. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,89. Je zit daarna nergens aan vast.