SAMENVATTING RESEARCH METHODS IN PSYCHOLOGIE (METHODENLEER)
Hoofdstuk 1: Psychology is a way of thinking
Producer of research information – produceren info door onderzoek te doen en dit te tonen.
Consumer of research information – consumeren van info door erover te lezen en erin te
verdiepen. (Belangrijk om informatie te evalueren.)
Evidence-based treatments – therapieën die ondersteund worden door onderzoek.
Interrogating information – evalueren van een studie door bijv. vragen te stellen.
Empiricisme bevat bewijs van de zintuigen of apparaten die de zintuigen ondersteunen, als basis
voor een conclusie.
Theory-data cycle – verzamelen van data om eigen theoriën te testen, veranderen of aanpassen.
Cupboard theory – moeder is vorm van eten, dus blijft baby bij de moeder.
Contact comfort theory – moeder is warm en fijn, dus blijft baby bij de moeder.
Theorie – set van stellingen die beschrijft hoe verschillende variabelen aan elkaar verbonden zijn.
Hypothese – voorspelling van de uitkomst van een onderzoek (in relatie tot het onderzoek).
Data – set van oberservaties.
Preregistrered – nadat de studie is ontworpen, maar voordat enige data is verzameld, deelt de
onderzoeker wat wordt verwacht als uitkomst van de studie.
Replicatie – onderzoek opnieuw doen om te kijken of de uitkomsten nog steeds hetzelfde zijn.
Weight of the evidence – collective van onderzoeken, inclusief replicaties, van dezelfde theorie.
Theory – Research question – Research design – Hypothesis – Preregistration - Data
Falsificeerbaarheid – een goede eigenschap van een theorie, omdat een theorie dan ook niet kan
kloppen, of de theorie weerlegbaar is.
Merton’s wetenschappelijke normen rondom onderzoek doen:
- Universalism: alle criteria, normen, gelden voor iedereen (iedereen kan onderzoek doen)
- Communality: wetenschappelijke kennis is gecreëerd door en voor een maatschappij.
- Disinterestedness: wetenschappers willen de waarheid weten, hoe dan ook, ze worden niet
beheerst door idealisme of politicisme, etc.
- Organized skepticism: wetenschappers stellen alles ter discussie, ook eigen kennis en oude
kennis.
Self-correcting – wetenschap ontdekt haar eigen foute theorieën en corrigeert ze, door veel
falisificeerbaarheid.
Applied research – geeft antwoord op praktische vragen en problemen. (real world problems)
Basic research – uitbreiden van algemene kennis (hoe iets in elkaar zit of werkt).
Translational research – gebruiken van basic research om applicaties te ontwikkelen en testen in
de gezondheidszorg, etc. Zit tussen basic research en applied research in.
Journal – plaats waar wetenschappers hun papers publiekelijk plaatsen. Hier worden papers
peer-reviewed.
Journalism – tweedehandse reportage van het onderzoek, geschreven door journalisten. Vaak
veel minder kloppend dan een journal, bijv. het ‘Mozart effect’.
,Video 1.1: De empirische cyclus
Adriaan de Groot – Empirische cyclus
Video 1.2: Falsificeerbaarheid
Sommige theorieën onttrekken zich aan toetsing
en zijn dus in lijn met alle mogelijke observaties. Ze
zijn onweerlegbaar, niet falsificeerbaar.
Door een altijd kloppende theorie, komen we nooit
dichterbij een verklaring van een fenomeen en
weten we nooit wie er gelijk heeft.
Er zijn onderzoeken waar nog nooit iets tegen is gevonden, maar deze observaties moeten
mogelijk zijn; zwaartekracht bijv.
Video 1.3: Groeiende kennis
Prove/Bewijzen is niet juist, omdat je iets bijna nooit helemaal kan bewijzen (generalisatie).
Je kunt namelijk nooit alle alternatieven uitsluiten en je test maar een onderdeel, je voorspelling,
van een hele theorie.
Het is vrijwel onmogelijk om met een onderzoek een hele theorie te weerleggen, omdat er altijd
iets fout gegaan kan zijn:
- De studie is niet goed gegaan.
- De voorspelling klopt niet aan de hand van de theorie. (tentamen hoeft niet met concentratie te
maken hebben.)
Een hypothese kan verworpen worden, maar ’t zegt niks.
Je kan een theorie niet oneindig aan blijven passen, dan wordt het onfalsificeerbaar. (Het blijven
zeggen dat er iets fout gegaan is en het dus niet als bewijslast tegen tellen).
Bewijs verzamelt zich dus heel langzaam en kennis moet groeien.
Een voorspelling is falsificeerbaar als er observaties tegen de voorspelling mogelijk zijn, niet of
die observaties er daadwerkelijk zijn.
Dus: "Zou ik observaties kunnen doen die deze voorspelling weerleggen? > Ja = falsificeerbaar.
Hoofdstuk 2: Sources of Information: Why Research Is Best and How to Find it
Onderzoek vs. ervaring
Onderzoek is veel beter dan eigen ervaring om twee redenen:
1. Comparison group – groep waarmee je vergelijkt als je iets wel of niet doet.
Eigen ervaring bevat geen comparison group.
Halsted – onderzoek naar oplossing voor borstkanker werd niet gedaan, 1 methode werd
aangenomen, zonder vergelijking.
Onderzoek heeft wel een comparison group, dus dat is veel beter.
2. Confounds – alternatieve verklaringen voor een verandering (een iets kan door verschillende
dingen veroorzaakt worden, niet alleen datgene wat je onderzoekt)
In je eigen ervaringen kan je confounds niet uitsluiten omdat je zoveel doet, maar in onderzoek
, kan dat wel, alles kan dan gecontroleerd worden.
Confederate – acteur in een onderzoek.
Bushman deed onderzoek naar de effecten van het uitlaten van agressie op verschillende
manieren. Hij zorgde voor een comparison group en kon confounds uitsluiten.
Probablistic – onderzoek is niet altijd geldig voor alle gevallen, maar over het algemeen geldt
onderzoek. Jouw ervaring kan daar dus een uitzondering op zijn.
Onderzoek vs. Intuïtie
Intuïtie – iets wat natuurlijk voelt of logisch lijkt volgen.
Manieren waarop je bevooroordeeld kan redeneren:
- Geloven in een goed verhaal en daarin meegaan.
- Availibility heuristic: dingen die je recent of memorabel hebt meegemaakt, komen makkelijker
naar boven en leiden onze gedachtes. Ze laten ons dingen overschatten. (Omdat vrouwen met
hijab meer opvallen dan mensen met andere religies, denk je snel dat er veel moslims zijn).
- Present/present bias: de neiging om alleen te zien wat aanwezig is. Het is moeilijk om de
afwezigheid van iets op te merken. (Het valt je alleen op dat iemand appt als je aan diegene
denkt, terwijl diegene ook appt als je niet aan hem/haar denkt en andersom)
We denken alleen aan de keren dat de treatment en het resultaat present was. Maar wat doen de
andere drie scenario’s met mijn standpunt, die veranderen de hele zaak. Dus bias.
- Confirmation bias: de neiging om naar info te blijven zoeken die matcht met wat je wil geloven.
- Bias blind spot: niet willen geloven dat je biased bent. Dit zorgt ervoor dat we onze eigen (foute)
redeneringen alleen maar geloven en niet willen meedoen aan de theory-data cycle.
Autoriteiten vertrouwen
Autoriteiten kunnen ook gebruik maken van hun intuïtie of persoonlijke ervaring in plaats van
onderzoek.
Vinden en lezen van onderzoek
3 plekken waar onderzoekers hun onderzoeken delen:
- als artikelen in wetenschappelijke tijdschriften (peer-reviewed).
- empirical journal article: eerste keer dat een onderzoek gedeeld wordt
- review journal article: samenvatting van allerlei onderzoeken over een onderwerp
- meta-analysis: verschillende studies worden gecombineerd in een analyse
- effect size: hoe groot het effect is van iets wat wordt gemeten op een groep, in
vergelijking met de controlegroep
- als hoofdstukken in boeken.
- edited book: boek met hoofdstukken geschreven door verschillende onderzoekers.
- als volledig wetenschappelijke boeken.
PsycINFO – database met allerlei psychologische artikelen.
Google Scholar – geen categorieën en in alle onderzoeksvelden
Predatory journals – commerciële journals die (bijna) alles plaatsen.
Impact factor – gemiddelde van een journal over hoe vaak artikelen wordt gecited (> is beter).
Paywalled – door alleen betalers te bekijken en gebruiken.
