Samenvatting leisure hoofdstuk 9:
Identiteit van de consument is veranderd door nieuwe zoektocht identiteit. Arbeid wordt meer met
het hoofd gedaan dan met het lichaam, vrouwen zijn dus gelijk aan mannen. Deze identiteitsvrijheid
leidt tot zappende consument. Afkomst, beroep en religie zeggen minder over wie we zijn, zoeken
onze identiteit in leisuresector. Vrijetijdsstress door vloeibare samenleving, democratisering agv
digitalisering, ontkerkelijking.
Consument wil steeds meer. Je vrijetijd gaat niet op in één activiteit. Daarnaast kan de consument
meer. Hij is vitaal, mobiel, minder gebonden aan fysieke, economische, culturele of structurele
beperkingen. Verschillende kapitalen:
- Economisch kapitaal: al het bezit wat direct in geld is uit te drukken.
- Cultureel kapitaal: kennis en competenties.
- Sociaal kapitaal: doen veel aan relatiemanagement. Netwerken is belangrijk geworden, in
privésferen maar ook op zakelijk gebied.
Conclusie: we willen meer, kunnen meer en mogen meer dan vroeger, we hebben alleen niet meer
tijd om het te doen. leidt tot vrijetijdsstress of FOMO (fear of missing out)
Vroeger was de consument afhankelijk van de aanbieder, nu andersom. Door bijv. Youtube kan men
films over de hele wereld kijken zonder te wachten tot ze in de bios komen. cocreatie: het
gezamenlijk creëren van waarde door consument en producent. (prosument) Producenten moeten
dus klantgerichter gaan werken. Cocreatie maakt het mogelijk voor de klant om zijn eigen product of
dienst vorm te geven/mee te denken/ontwikkelen. De aanbodzijde moet meebewegen met de vraag.
Transdisciplinaire benadering van de vrijetijd mbt vrijetijdsonderwijs: als integraal geheel beschouwd
met vervlechtingen: Nintendo Wii (sport, media, entertainment).
Serious leisure biedt persoonlijke uitdagingen. Een producent moet in staat zijn geïndividualiseerde
belevingswerelden te creëren. Hoe? Zo:
- Excapisme: extreem & escapisme (stimuli vermijden, dagelijkse realiteit vermijden =
motivatie voor vrijetijd) dit ontsnappen wordt steeds extremer. Deze ontwikkeling komt door
grotere maatschappelijke druk, druk om altijd ‘aan/online’ te moeten zijn en enorm veel
prikkels door het mondiale nieuws.
- Inclusieve toegang: fysieke producten ingeruild voor toegang. Vb: vroeger kocht je één film,
nu koop je abonnement bij Netflix voor ontelbare films (toegang). Deeleconomie is ook
toegang tot producten zonder veel te hoeven betalen (mits deze niet gebonden zijn aan een
specifieke plek en tijd(elijkheid)).
- Schaarste van hier-en-nu: alle andere factoren zijn meer en sneller gevonden, hierdoor
ervaren we subjectief minder tijd. Het is dus schaarste, alles wat dus tijdgebonden is, creërt
waarde. Urgentie = de mate waarin iets dringend is. Dingen die nu hot en happening zijn, zijn
dat morgen niet meer. Tijdelijkheid is aantrekkelijk, net als pop-up stores. Urgentie hierbij is
hoog. De live-industrie biedt tegenwicht voor de digitalisering. Men wil meer betalen voor
een concert live te zien dan via je smartphone, maar toch wil iedereen iets van het concert
filmen en op social media zetten.
- Nieuw curatorschap: curator is degene die tentoonstelling/expositie inhoudelijk samenstelt.
Radio-DJ’s zijn de curatoren van de radio. Zij bepalen wat wij horen. Het totale aanbod is veel
meer gegroeid dan vroeger, de invloed van de oude curatoren (radio-dj/spotify) is
afgenomen. Nu zijn er nieuwe curatoren in aantocht: Facebook/Google laten ons